Spaans p 3+4
Het zelfstandig naamwoord
Mannelijk Vrouwelijk
Enkelvoud -O, -E, -OR, -A, -DAD, -ION
Meervoud -S, -ES -S, -ES
Het lidwoord
Enkelvoud vrouwelijk -> la Meervoud vrouwelijk
-> las
-> una ->
unas
Enkelvoud mannelijk -> el Meervoud mannelijk
-> los
-> uno ->
unos
De + el = del lo importante = het
belangrijkste
a + el = al
De regelmatige werkwoorden
Habl-AR Com-ER Viv-IR
Yo Hablo Como Vivo
Tu Hablas Comes Vives
El/ella/ Habla Come Vive
usted
Nosotros Hablamos Comemos Vivimos
Vosotros Habláis Coméis Vivis
Ellos/ Hablan Comen Viven
ellas/
ustedes
De ontkenning
Nee – Niet – Geen = NO
,De onregelmatige werkwoorden
GROEP 1 -> E > IE
Querer = willen
Epezar = beginnen
Cerrar = sluiten
Pensar = denken
Despertarse = wakker worden
Sentarse = gaat zitten
Tener = hebben
Obtener = verkrijgen
Entender = begrijpen
Perder = verliezen
Preferir = verkiezen
Recomendar = aanbevelen
Venir = komen
Sentirse = zich voelen
Divertirse = zich amuseren
GROEP 2 -> E>I
Pedir = vragen, bestellen
Despedirse = afscheid nemen
Despedir = ontslaan
Impedir = verhinderen
Seguir = volgen
Decir = zeggen
Servir = bedienen
Repetir = herhalen
Reir = lachen
Elegir = kiezen
Vestirse = zich kleden
, GROEP 3 -> O > UE
Poder = kunnen, mogen
Volver = terugkeren
Costar = kosten
Encontrar = vinden, ontmoeten
Recordar = zich herinneren
Dormir = slapen
Contar = tellen, vertellen
Almorzar = lunchen
Mostrar = tonen
Resolver = oplossen
Probar = proberen, proeven
Jugar = spelen
GROEP 4 -> onregelmatige 1ste persoon
Saber- sé = weten, kennen
Hacer- hago = doen, maken
Dar - doy = geven
Salir - salgo = weggaan, uitgaan
Decir - digo = zeggen
Venir - vengo = komen
Traer - traigo = brengen
Poner- pongo = leggen, zetten
Oir - oigo = horen
Conocer – Conozco = (leren) kennen
Estar – Ser – Hay
SER = zijn
ESTAR = zijn -> plaatsbepaling, tijdelijk gevoel
HAY = er is -> ‘Il y a’ in het Frans
Ir a + inf.
= Nabije toekomst BV.: Ik ga werken
-> Voy a trabajar
Vervoeging ir: voy
vas
va
vamos
váis
Het zelfstandig naamwoord
Mannelijk Vrouwelijk
Enkelvoud -O, -E, -OR, -A, -DAD, -ION
Meervoud -S, -ES -S, -ES
Het lidwoord
Enkelvoud vrouwelijk -> la Meervoud vrouwelijk
-> las
-> una ->
unas
Enkelvoud mannelijk -> el Meervoud mannelijk
-> los
-> uno ->
unos
De + el = del lo importante = het
belangrijkste
a + el = al
De regelmatige werkwoorden
Habl-AR Com-ER Viv-IR
Yo Hablo Como Vivo
Tu Hablas Comes Vives
El/ella/ Habla Come Vive
usted
Nosotros Hablamos Comemos Vivimos
Vosotros Habláis Coméis Vivis
Ellos/ Hablan Comen Viven
ellas/
ustedes
De ontkenning
Nee – Niet – Geen = NO
,De onregelmatige werkwoorden
GROEP 1 -> E > IE
Querer = willen
Epezar = beginnen
Cerrar = sluiten
Pensar = denken
Despertarse = wakker worden
Sentarse = gaat zitten
Tener = hebben
Obtener = verkrijgen
Entender = begrijpen
Perder = verliezen
Preferir = verkiezen
Recomendar = aanbevelen
Venir = komen
Sentirse = zich voelen
Divertirse = zich amuseren
GROEP 2 -> E>I
Pedir = vragen, bestellen
Despedirse = afscheid nemen
Despedir = ontslaan
Impedir = verhinderen
Seguir = volgen
Decir = zeggen
Servir = bedienen
Repetir = herhalen
Reir = lachen
Elegir = kiezen
Vestirse = zich kleden
, GROEP 3 -> O > UE
Poder = kunnen, mogen
Volver = terugkeren
Costar = kosten
Encontrar = vinden, ontmoeten
Recordar = zich herinneren
Dormir = slapen
Contar = tellen, vertellen
Almorzar = lunchen
Mostrar = tonen
Resolver = oplossen
Probar = proberen, proeven
Jugar = spelen
GROEP 4 -> onregelmatige 1ste persoon
Saber- sé = weten, kennen
Hacer- hago = doen, maken
Dar - doy = geven
Salir - salgo = weggaan, uitgaan
Decir - digo = zeggen
Venir - vengo = komen
Traer - traigo = brengen
Poner- pongo = leggen, zetten
Oir - oigo = horen
Conocer – Conozco = (leren) kennen
Estar – Ser – Hay
SER = zijn
ESTAR = zijn -> plaatsbepaling, tijdelijk gevoel
HAY = er is -> ‘Il y a’ in het Frans
Ir a + inf.
= Nabije toekomst BV.: Ik ga werken
-> Voy a trabajar
Vervoeging ir: voy
vas
va
vamos
váis