EERSTE AFWEERLINIE
afweerlinies eerste afweerlinie
-
j
Ziekteverwekkende bacteriën, virussen, Het dekweefsel (huid en slijmvliezen van darmkanaal,
schimmels etc. kunnen schadelijk zijn als ze het urinewegen, vagina en luchtwegen) vormt een barrière die
lichaam binnendringen en ze zich daar bacteriegroei tegengehouden.
ongehinderd kunnen vermenigvuldigen. Daarom
moeten ziekteverwekkers altijd eerst langs 3 Deze afweerlinie aan de buitenkant van het lichaam word
afweerlinies. externe aspecifieke afweer genoemd. Het valt meerdere
typen ziekteverwekkers aan en de weerstand blijft gelijk
na herhaalde infectie. De eerste afweerlinie is aangeboren.
externe niet In de mond worden bacteriën aangevallen door het enzym
specifieke afweer lysozym (breekt celwand bacterie af) dat in het speeksel
zit. In de keelholte zit slijm dat ook lysozymen bevat. Als
de bacterie de mond- en keelholte overleeft komt hij via
de slokdarm in de maag terecht.
In de maag is een heel ongunstig milieu voor bacteriën :
het is er zuur en er zijn eiwitverterende enzymen die het
celmembraan van de bacteriën beschadigen. Als de
bacterie dit overleeft, reist hij verder naar de
twaalfvingerige darm, dunne darm en dikke darm.
In de dikke darm komt de bacterie autochtone bacteriën
(helpen vertering cellulose en scheiden stoffen uit om
vreemde bacterie te bestrijden) van je darmflora tegen.
Sommige bacteriën kunnen zich inkapselen tot een spore,
dan zijn ze onherkenbaar en overleven ze dit ongunstige
milieu.
Je huid is een fysische barrière: het is ondoordringbaar
voor de meeste micro-organismen doordat het bestaat uit
een laag van dode, verhoornde cellen. Zweetklieren en
talgklieren scheiden melk- en vetzuren af > pH verlaagd >
minder bacteriegroei. Ook onschadelijke bacteriën op de
huid (commensalen) scheiden stoffen af die de groei van
schadelijke bacteriën remmen.
De ziekteverwekkers die je via je neus inademt worden
soms tegengehouden door de neusharen, maar vooral
door het neusslijmvlies. Ook de luchtpijp bevat slijmvlies
met trilhaarcellen.
Ogen worden schoon gehouden door traanvocht, dat
lysozym bevat.
Urinewegen worden gespoeld met urine.
Natuurlijke bacterieflora in de vagina zorgt voor een
biochemische barrière. In de vagina heerst een zuur
milieu.
, TWEEDE AFWEERLINIE
fagocyten
/5
tweede afweerlinie
Granulocyten en monocyten (fagocyten) kunnen amoeboïde
Zodra een ziekteverwekker door de eerste linie is
bewegingen maken en van vorm veranderen. Zo kunnen ze
doorgekomen (wondje in huis/slijmvliezen) spreken we
het bloedvat verlaten op de geïnfecteerde plek. Monocyten
van een besmetting. Bij vermenigvuldiging ontstaat er
worden vanaf dan macrofagen genoemd.
een infectie. De tijd vanaf besmetting tot
ziekteverschijnsel heet incubatietijd.
De bacteriën worden opgegeten (fagocytose). Granulocyten
zijn vaak de eerste cellen die reageren op de
Deze afweer heet heet interne aspecifieke afweer en
binnendringers, maar ze gaan door fagocytose meestal zelf
valt ook meerde typen ziekteverwekkers aan,
ook dood. Het pus in de geïnfecteerde wonden bestaat
weerstand blijft gelijk na herhaalde infectie en is
voornamelijk uit dode granulocyten.
aangeboren.
Macrofagen zijn groter, leven langer, kunnen vaker
Bij een besmetting zorgen witte bloedcellen
fagocyteren en hebben een grotere capaciteit. Ze zijn wel
(leukocyten) voor de verdediging. Er zijn verschillende
wat langzamer bij een aanval dan granulocyten. Ze
vormen leukocyten die door vorm en functie van
waarschuwen de rest van het afweersysteem dat er een
elkaar verschillen:
aanval bezig is. Ze herkennen de binnendringers op 3
manieren:
- lymfocyten (27%)
- dendritische cellen en monocyten (4%)
1. Via receptoren die binden aan koolhydraatstructuren die
- granulocyten (64%)
voorkomen op de buitenwand van bacteriën
- ‘natural killer’ cellen (4%)
2. Door de aanwezigheid van imunoglobuline G (IgG)
- mestcellen (1%)
3. Van complement moleculen op het membraan
bloedcel vorming
-
afweerlinies eerste afweerlinie
-
j
Ziekteverwekkende bacteriën, virussen, Het dekweefsel (huid en slijmvliezen van darmkanaal,
schimmels etc. kunnen schadelijk zijn als ze het urinewegen, vagina en luchtwegen) vormt een barrière die
lichaam binnendringen en ze zich daar bacteriegroei tegengehouden.
ongehinderd kunnen vermenigvuldigen. Daarom
moeten ziekteverwekkers altijd eerst langs 3 Deze afweerlinie aan de buitenkant van het lichaam word
afweerlinies. externe aspecifieke afweer genoemd. Het valt meerdere
typen ziekteverwekkers aan en de weerstand blijft gelijk
na herhaalde infectie. De eerste afweerlinie is aangeboren.
externe niet In de mond worden bacteriën aangevallen door het enzym
specifieke afweer lysozym (breekt celwand bacterie af) dat in het speeksel
zit. In de keelholte zit slijm dat ook lysozymen bevat. Als
de bacterie de mond- en keelholte overleeft komt hij via
de slokdarm in de maag terecht.
In de maag is een heel ongunstig milieu voor bacteriën :
het is er zuur en er zijn eiwitverterende enzymen die het
celmembraan van de bacteriën beschadigen. Als de
bacterie dit overleeft, reist hij verder naar de
twaalfvingerige darm, dunne darm en dikke darm.
In de dikke darm komt de bacterie autochtone bacteriën
(helpen vertering cellulose en scheiden stoffen uit om
vreemde bacterie te bestrijden) van je darmflora tegen.
Sommige bacteriën kunnen zich inkapselen tot een spore,
dan zijn ze onherkenbaar en overleven ze dit ongunstige
milieu.
Je huid is een fysische barrière: het is ondoordringbaar
voor de meeste micro-organismen doordat het bestaat uit
een laag van dode, verhoornde cellen. Zweetklieren en
talgklieren scheiden melk- en vetzuren af > pH verlaagd >
minder bacteriegroei. Ook onschadelijke bacteriën op de
huid (commensalen) scheiden stoffen af die de groei van
schadelijke bacteriën remmen.
De ziekteverwekkers die je via je neus inademt worden
soms tegengehouden door de neusharen, maar vooral
door het neusslijmvlies. Ook de luchtpijp bevat slijmvlies
met trilhaarcellen.
Ogen worden schoon gehouden door traanvocht, dat
lysozym bevat.
Urinewegen worden gespoeld met urine.
Natuurlijke bacterieflora in de vagina zorgt voor een
biochemische barrière. In de vagina heerst een zuur
milieu.
, TWEEDE AFWEERLINIE
fagocyten
/5
tweede afweerlinie
Granulocyten en monocyten (fagocyten) kunnen amoeboïde
Zodra een ziekteverwekker door de eerste linie is
bewegingen maken en van vorm veranderen. Zo kunnen ze
doorgekomen (wondje in huis/slijmvliezen) spreken we
het bloedvat verlaten op de geïnfecteerde plek. Monocyten
van een besmetting. Bij vermenigvuldiging ontstaat er
worden vanaf dan macrofagen genoemd.
een infectie. De tijd vanaf besmetting tot
ziekteverschijnsel heet incubatietijd.
De bacteriën worden opgegeten (fagocytose). Granulocyten
zijn vaak de eerste cellen die reageren op de
Deze afweer heet heet interne aspecifieke afweer en
binnendringers, maar ze gaan door fagocytose meestal zelf
valt ook meerde typen ziekteverwekkers aan,
ook dood. Het pus in de geïnfecteerde wonden bestaat
weerstand blijft gelijk na herhaalde infectie en is
voornamelijk uit dode granulocyten.
aangeboren.
Macrofagen zijn groter, leven langer, kunnen vaker
Bij een besmetting zorgen witte bloedcellen
fagocyteren en hebben een grotere capaciteit. Ze zijn wel
(leukocyten) voor de verdediging. Er zijn verschillende
wat langzamer bij een aanval dan granulocyten. Ze
vormen leukocyten die door vorm en functie van
waarschuwen de rest van het afweersysteem dat er een
elkaar verschillen:
aanval bezig is. Ze herkennen de binnendringers op 3
manieren:
- lymfocyten (27%)
- dendritische cellen en monocyten (4%)
1. Via receptoren die binden aan koolhydraatstructuren die
- granulocyten (64%)
voorkomen op de buitenwand van bacteriën
- ‘natural killer’ cellen (4%)
2. Door de aanwezigheid van imunoglobuline G (IgG)
- mestcellen (1%)
3. Van complement moleculen op het membraan
bloedcel vorming
-
