De maternale placentadoorbloeding is normaal ongeveer 500 ml per minuut. Bij
een contractie van ≥30 mm/Hg, stopt de placentaire circulatie en dan is de foetus
afhankelijk van de in de intervilleuze ruimte opgeslagen voorraden. Soms moet
de moeder haar eigen bloedtoevoer op de eerste plaats stellen. De foetus kan
daar onder te lijden hebben.
Door de lage foetale bloeddruk is de foetale circulatie goed doorbloed. Het
hemoglobinegehalte is relatief hoog en het foetaal hemoglobine is beter in staat
om zuurstof te binden.
De zuurstofspanning (PaO2) van de foetus is 70% lager dan die van de moeder
De zuurstofverzadiging (SaO2) van de foetus is 35% lager dan die van de
moeder SaO2 van de navelstrengarterie is ongeveer 25%
De combinatie matig lage zuurstofverzadiging, hoge transportcapaciteit (hoog
hemoglobinegehalte) en snelle bloedcirculatie maakt de zuurstofvoorziening
naar het weefsel van de groeiende foetus meer dan adequaat. Dit geldt ook voor
de meeste voedingsstoffen.
Wanneer we het hebben over zuurstofgebrek van de foetus tijdens de bevalling,
zijn er 3 termen te onderscheiden.
1. Hypoxemie: er is een daling van het zuurstofgehalte van alleen het
arteriële bloed
2. Hypoxie: er is een daling van het zuurstofgehalte in de perifere weefsels
3. Asfyxie: er is een algemeen zuurstofgebrek dat ook van invloed is op de
centrale organen
Hypoxemie is de
beginfase van
zuurstofgebrek en
asfyxie. In eerste
instantie is de foetale
verdediging tegen
hypoxemie een
efficiëntere opname van
zuurstof. Verminderde
1