BEGRIPPENLIJST LEERGROEP
Hoofdstuk 1 Werken met doelgroepen in de Sociaal Juridische
dienstverlening
Attitude: Een houding of mening die mensen hebben over zichzelf en over anderen
Discretionaire ruimte: De ruimte die de wet de dienstverlener biedt om eigen beslissingen te nemen.
Door deze ruimte heeft de SJD’er de mogelijkheid om soms een uitzondering te maken voor
een cliënt of juist niet, afhankelijk van de situatie van de cliënt. Ook de hoeveelheid tijd en
energie die je in een cliënt steekt behoort tot de discretionaire ruimte. Vooral functies waarin
iemand een besluit mag nemen over de cliënt, hebben een bepaalde discretionaire ruimte
(wetsuitvoerders).
Doelgroep: Groep mensen die een kenmerk gemeenschappelijk hebben
Doelgroepdenken: het voordeel van het kunnen indelen van mensen in doelgroepen is dat je
overzichtelijk gemeenschappelijke kenmerken kunt benoemen van de doelgroep. Je kunt specifiek
vaardigheden en tips aanreiken die van toepassing zijn op de hele groep. Pas wel op voor
generalisatie; mensen zijn veel meer dan dat ene kenmerk
Bv. Iemand met schizofrenie is meer dan zijn stoornis, persoon is misschien ook wel vader,
zoon, werknemer, …
Kruispuntdenken: Het benaderen van mensen vanuit meerdere kenmerken die tegelijk voorkomen.
EN/EN. Kruispuntdenken zoekt naar de overeenkomsten tussen mensen, ondanks alle variaties die
wij als individu hebben.
Gebieden voor het kruispuntdenken naar overeenkomsten zijn onder andere sekse, gender,
etniciteit, klasse,…
Het is belangrijk voor de SJD’er de verschillende identiteiten of ‘doelgroepen’ waar een cliënt
toe behoort weet te identificeren en dat je vervolgens een afgewogen keuze kunt maken voor
de eerste (urgente) ingang voor de dienstverlening.
Vb.: iemand is bijvoorbeeld een jongere, allochtoon en heeft een delict gepleegd. Wat is dan
de urgentste ingang om aandacht aan te besteden zonder de andere kenmerken van deze
jongen te negeren?
Zelfredzaamheid: De mate waarin een persoon in staat is om zijn eigen problemen op te lossen
zonder hulp van anderen.
1
Hoofdstuk 1 Werken met doelgroepen in de Sociaal Juridische
dienstverlening
Attitude: Een houding of mening die mensen hebben over zichzelf en over anderen
Discretionaire ruimte: De ruimte die de wet de dienstverlener biedt om eigen beslissingen te nemen.
Door deze ruimte heeft de SJD’er de mogelijkheid om soms een uitzondering te maken voor
een cliënt of juist niet, afhankelijk van de situatie van de cliënt. Ook de hoeveelheid tijd en
energie die je in een cliënt steekt behoort tot de discretionaire ruimte. Vooral functies waarin
iemand een besluit mag nemen over de cliënt, hebben een bepaalde discretionaire ruimte
(wetsuitvoerders).
Doelgroep: Groep mensen die een kenmerk gemeenschappelijk hebben
Doelgroepdenken: het voordeel van het kunnen indelen van mensen in doelgroepen is dat je
overzichtelijk gemeenschappelijke kenmerken kunt benoemen van de doelgroep. Je kunt specifiek
vaardigheden en tips aanreiken die van toepassing zijn op de hele groep. Pas wel op voor
generalisatie; mensen zijn veel meer dan dat ene kenmerk
Bv. Iemand met schizofrenie is meer dan zijn stoornis, persoon is misschien ook wel vader,
zoon, werknemer, …
Kruispuntdenken: Het benaderen van mensen vanuit meerdere kenmerken die tegelijk voorkomen.
EN/EN. Kruispuntdenken zoekt naar de overeenkomsten tussen mensen, ondanks alle variaties die
wij als individu hebben.
Gebieden voor het kruispuntdenken naar overeenkomsten zijn onder andere sekse, gender,
etniciteit, klasse,…
Het is belangrijk voor de SJD’er de verschillende identiteiten of ‘doelgroepen’ waar een cliënt
toe behoort weet te identificeren en dat je vervolgens een afgewogen keuze kunt maken voor
de eerste (urgente) ingang voor de dienstverlening.
Vb.: iemand is bijvoorbeeld een jongere, allochtoon en heeft een delict gepleegd. Wat is dan
de urgentste ingang om aandacht aan te besteden zonder de andere kenmerken van deze
jongen te negeren?
Zelfredzaamheid: De mate waarin een persoon in staat is om zijn eigen problemen op te lossen
zonder hulp van anderen.
1
