Les 1
Waarom maken we schoon?
Onderhoud
Uitstraling
Hygiëne
Gezondheid
Wat zijn de verschillende belangen?
De schoonmaker, want die heeft werk
De opdrachtgever
De gebruiker/bezoeker
Financieel belang
2 reinigingsfasen
Losmaken van het vuil
Meenemen van het vuil
Er is een reinigingsfout als het vuil wel wordt losgemaakt, maar niet wordt meegenomen.
Schoonmaak algemeen
Reinigingsniveau ’s:
1. Optisch schoon 3 reinheidsgraden
1. Ruw schoon (garage ‘buiten)
2. Huishoudelijk schoon (administratieve ruimten, gangen)
3. Smetsschoon (douche, wc, keuken)
2. Chemisch schoon
3. Microbiologisch schoon
Schoonmaakfactoren:
1. Tijd
2. Temperatuur
3. Mechanische actie (kracht van wrijving)
4. Chemie (chemische reinigingsmiddelen)
Afwas hand Vaatwasmachine
1. Sneller klaar 1. Doet er langer over
2. Lager 2. Hoger
3. Hoger 3. Lager
4. Lager (afwasmiddel) 4. Hoger (vaatwastablet)
Resultaat/kwaliteit van de vaatwasser is normaal gesproken hoger.
Behoeftespecificatie SDV
Object/gebouwkenmerken:
Type organisatie (ziekenhuis moet heel anders schoongemaakt worden dan een kantoor)
Doelgroep beschrijving / eisen en wensen SDV (wie komt er in huis, de representativiteit)
Type gebouw (oud/nieuw gebouw)
Functies en inrichting van ruimtes (het maakt verschil wat voor type je moet schoonmaken,
veel gangen etc.)
Afwerkingsmaterialen vloeren en inrichting (weten wat voor middelen er voor welke vloeren
nodig zijn)
Gewenste reinigingsniveau / reinheidsgraad (afhankelijk van het type gebouw, functie heb je
andere reinheidsniveau’s)
Te verwachten vervuiling (aarde en mate) (hangt samen met de doelgroep, de één verbruikt
meer dan de ander, sneeuw/bladuitval etc)
Gebruiksintensiteit / bezettingsgraad (weten hoeveel mensen per m2 wat verbruiken)
Gebruikersdiscipline (weten welke doelgroep iets achterlaat)
Beschikbare budget (is er veel of weinig geld)
Waarom maken we schoon?
Onderhoud
Uitstraling
Hygiëne
Gezondheid
Wat zijn de verschillende belangen?
De schoonmaker, want die heeft werk
De opdrachtgever
De gebruiker/bezoeker
Financieel belang
2 reinigingsfasen
Losmaken van het vuil
Meenemen van het vuil
Er is een reinigingsfout als het vuil wel wordt losgemaakt, maar niet wordt meegenomen.
Schoonmaak algemeen
Reinigingsniveau ’s:
1. Optisch schoon 3 reinheidsgraden
1. Ruw schoon (garage ‘buiten)
2. Huishoudelijk schoon (administratieve ruimten, gangen)
3. Smetsschoon (douche, wc, keuken)
2. Chemisch schoon
3. Microbiologisch schoon
Schoonmaakfactoren:
1. Tijd
2. Temperatuur
3. Mechanische actie (kracht van wrijving)
4. Chemie (chemische reinigingsmiddelen)
Afwas hand Vaatwasmachine
1. Sneller klaar 1. Doet er langer over
2. Lager 2. Hoger
3. Hoger 3. Lager
4. Lager (afwasmiddel) 4. Hoger (vaatwastablet)
Resultaat/kwaliteit van de vaatwasser is normaal gesproken hoger.
Behoeftespecificatie SDV
Object/gebouwkenmerken:
Type organisatie (ziekenhuis moet heel anders schoongemaakt worden dan een kantoor)
Doelgroep beschrijving / eisen en wensen SDV (wie komt er in huis, de representativiteit)
Type gebouw (oud/nieuw gebouw)
Functies en inrichting van ruimtes (het maakt verschil wat voor type je moet schoonmaken,
veel gangen etc.)
Afwerkingsmaterialen vloeren en inrichting (weten wat voor middelen er voor welke vloeren
nodig zijn)
Gewenste reinigingsniveau / reinheidsgraad (afhankelijk van het type gebouw, functie heb je
andere reinheidsniveau’s)
Te verwachten vervuiling (aarde en mate) (hangt samen met de doelgroep, de één verbruikt
meer dan de ander, sneeuw/bladuitval etc)
Gebruiksintensiteit / bezettingsgraad (weten hoeveel mensen per m2 wat verbruiken)
Gebruikersdiscipline (weten welke doelgroep iets achterlaat)
Beschikbare budget (is er veel of weinig geld)