3.1 Het nationaalsocialisme
Na WOI was Duitsland een ramp door het Verslag van Versailles. De
democratische regering had moeite met het oplossen van die problemen; daardoor
werd in 1920 de NSDAP, de NationaalSocialistische Duitse ArbeidersPartij, opgericht
met Adolf Hitler als leider. Het nationaalsocialisme combineerde met het fascisme,
racisme en antisemitische (Jodenhaat).
Ideeën van de nationaalsocialisten/nazi’s;
1. Één partij en één leider, volgens de nazi’s was het leidersbeginsel de enige
oplossing om orde te creeën, en met een democratie zou dat niet lukken.
2. Nationalisme, ze vonden dat alle Duitsers één grote, sterkte staat moesten
vormen, en het was niet oké om als Duitser in een ander land te leven.
3. Militarisme, geweld gebruiken was normaal en totaal geen schande.
4. Anticommunisme, ze geloofden in de eenheid van het Duitse volk, dus waren
ze fel tegen de communistische klassenstrijd.
5. Racisme/antisemitisme, ze geloofden dat zij, de ‘Germanen’, en superieur ‘ras’
waren met blond haar en blauwe ogen. Dit mocht niet worden verzwakt door
vermenging met ‘lagere mensensoorten’ zoals de Joden en Roma en Sinti.
In 1929 brak er een economische wereldcrisis uit, en Duitsland werd zwaar
getroffen. De nazi’s zagen dit als een kans om macht te pakken, dus beloofde Hitler
een einde te maken aan de crisis, werkloos en het V.v.V. Hopeloze mensen zagen dit
wel zitten en stemden op Hitler. Ook gebruikten de nazi’s slimme propaganda via de
radio. In juli 1932 werd de NSDAP officieel de grootste partij van Duitsland, en een
half jaar later werd Hitler rijkskanselier.
Kort daarna werd het parlementsgebouw van Berlijn in brand gestoken. Hitler
gaf de schuld aan de communisten, en hij gebruikte de brand als reden om vrijheids
van meningsuiting en persvrijheid af te schaffen. Ook liet hij het parlement stemmen
voor een machtigingswet, en door mensen te bedreigen/op te sluiten had hij genoeg
stemmen voor die wet. In maart 1933 had hij alle macht in Duitsland.
Nadat Hitler de macht had gegrepen;
● Verbood hij andere politieke partijen
● Sloot politieke tegenstanders/communisten/kritische journalisten op in
concentratiekampen zonder enig proces
● Neemt de hele media over; zij bepalen de gehele inhoud van
films/kranten/radio-uitzendingen, en kunstenaars mochten alleen werken als
ze lid waren van de nazi’s beroepsorganisatie.
● Beheerde verenigingen en vakbonden. Jongeren konden alleen nog maar lid
worden van de nazi’s jeugdvereniging; de Hitlerjugend. Ze gebruikten
indoctrinatie om kinderen op te voeden tot goede nazi’s. De jongens leerden
alles van het soldatenleven en de meiden leerden koken en verplegen.
, Zo werd Duitsland een totalitaire staat. Veel Duitsers waren blij met Hitler; de
werkloosheid daalde sterk, hij bouwde het leger op, voerde dienstplicht in, enzovoort.
De Duitsers kregen hun trots terug.
3.2 De Tweede Wereldoorlog
Vanaf 1933 vergrootte Hitler macht van Duitsland in 3 stappen;
1. Terugdraaien Verdrag van Versailles, hij overtrad bijvoorbeeld de regel van
het geen sterkte leger mogen hebben.
2. Uitbreiding Duitse Rijk, het doel; alle duitssprekende gebieden toe te voegen.
In 1938 vielen ze Oostenrijk binnen en werd dat een deel van Duitsland. Ook
wilde Hitler het duitse deel van Tsjecho-Slowakije, Sudetenland hebben.
Groot-Brittannië en Frankrijk hadden beloofd in tijden van oorlog TS te
steunen, maar ze wilden oorlog voorkomen, dus gingen ze vergaderen met
Hitler tijdens de Conferentie van München. Hitler kreeg Sudetenland als hij
beloofde geen andere gebieden meer in te nemen.
3. Voorbereiden meer veroveren, Hitler hoopte in Oost-Europa een gebied te
veroveren die hem goedkope grondstoffen/arbeidskrachten kon opleveren.
Om sterk te staan sloot hij verdragen; in 1936 een bondgenootschap met
Mussolini. Italië en Duitsland waren vanaf toen de asmogendheden. Daarna
sloot hij ook nog een niet-aanvalsverdrag met Stalin.
Toen Hitler in 1939 Polen binnenviel was het voor GB en FR duidelijk dat ze niet
meer onder de oorlog uitkwamen; ze verklaarde het begin van de Tweede
Wereldoorlog. Polen werd bezet door DU en SOV. Na de bezetting van Noorwegen
en Denemarken viel Hitler op 10 mei 1940 NL, BE en FR binnen, die zich na een paar
weken overgaven. Ook probeerde hij GB te bezetten, maar dat lukte niet. Daardoor
viel hij in 1941 de SOV aan; hij wilde communisme verslaan/had graan en olie nodig.
Hij had redelijk snel een groot deel bezet.
In 1941 bereidde de oorlog zich uit naar Azië. Al voor 1939 was Japan bezig
met kolonies stichten in Azië, dus in 1940 sloot het zich aan bij de asmogendheden.
Japan viel de marinebasis van Hawaii aan en heeft daarmee de helft van de
Amerikaanse vloot vernield; ze konden zonder gestoord te worden meer gebieden
veroveren. Vanaf dat moment sloot ook de VS zich aan bij de oorlog. Maar ook
Nederlands-Indië werd bezet door Japan. Nederlandse soldaten, krijgsgevangenen,
werden naar een werkkamp gestuurd en moesten daar als slaaf spoorwegen
bouwen/in een mijn werken. Europese burgers moesten naar interneringskampen
waar zij onder slechte omstandigheden moesten overleven.
In 1942 hadden de asmogendheden een groot deel van de wereld, de geallieerden
(GB, SOV, VS, Canada) stonden zwak.
Na WOI was Duitsland een ramp door het Verslag van Versailles. De
democratische regering had moeite met het oplossen van die problemen; daardoor
werd in 1920 de NSDAP, de NationaalSocialistische Duitse ArbeidersPartij, opgericht
met Adolf Hitler als leider. Het nationaalsocialisme combineerde met het fascisme,
racisme en antisemitische (Jodenhaat).
Ideeën van de nationaalsocialisten/nazi’s;
1. Één partij en één leider, volgens de nazi’s was het leidersbeginsel de enige
oplossing om orde te creeën, en met een democratie zou dat niet lukken.
2. Nationalisme, ze vonden dat alle Duitsers één grote, sterkte staat moesten
vormen, en het was niet oké om als Duitser in een ander land te leven.
3. Militarisme, geweld gebruiken was normaal en totaal geen schande.
4. Anticommunisme, ze geloofden in de eenheid van het Duitse volk, dus waren
ze fel tegen de communistische klassenstrijd.
5. Racisme/antisemitisme, ze geloofden dat zij, de ‘Germanen’, en superieur ‘ras’
waren met blond haar en blauwe ogen. Dit mocht niet worden verzwakt door
vermenging met ‘lagere mensensoorten’ zoals de Joden en Roma en Sinti.
In 1929 brak er een economische wereldcrisis uit, en Duitsland werd zwaar
getroffen. De nazi’s zagen dit als een kans om macht te pakken, dus beloofde Hitler
een einde te maken aan de crisis, werkloos en het V.v.V. Hopeloze mensen zagen dit
wel zitten en stemden op Hitler. Ook gebruikten de nazi’s slimme propaganda via de
radio. In juli 1932 werd de NSDAP officieel de grootste partij van Duitsland, en een
half jaar later werd Hitler rijkskanselier.
Kort daarna werd het parlementsgebouw van Berlijn in brand gestoken. Hitler
gaf de schuld aan de communisten, en hij gebruikte de brand als reden om vrijheids
van meningsuiting en persvrijheid af te schaffen. Ook liet hij het parlement stemmen
voor een machtigingswet, en door mensen te bedreigen/op te sluiten had hij genoeg
stemmen voor die wet. In maart 1933 had hij alle macht in Duitsland.
Nadat Hitler de macht had gegrepen;
● Verbood hij andere politieke partijen
● Sloot politieke tegenstanders/communisten/kritische journalisten op in
concentratiekampen zonder enig proces
● Neemt de hele media over; zij bepalen de gehele inhoud van
films/kranten/radio-uitzendingen, en kunstenaars mochten alleen werken als
ze lid waren van de nazi’s beroepsorganisatie.
● Beheerde verenigingen en vakbonden. Jongeren konden alleen nog maar lid
worden van de nazi’s jeugdvereniging; de Hitlerjugend. Ze gebruikten
indoctrinatie om kinderen op te voeden tot goede nazi’s. De jongens leerden
alles van het soldatenleven en de meiden leerden koken en verplegen.
, Zo werd Duitsland een totalitaire staat. Veel Duitsers waren blij met Hitler; de
werkloosheid daalde sterk, hij bouwde het leger op, voerde dienstplicht in, enzovoort.
De Duitsers kregen hun trots terug.
3.2 De Tweede Wereldoorlog
Vanaf 1933 vergrootte Hitler macht van Duitsland in 3 stappen;
1. Terugdraaien Verdrag van Versailles, hij overtrad bijvoorbeeld de regel van
het geen sterkte leger mogen hebben.
2. Uitbreiding Duitse Rijk, het doel; alle duitssprekende gebieden toe te voegen.
In 1938 vielen ze Oostenrijk binnen en werd dat een deel van Duitsland. Ook
wilde Hitler het duitse deel van Tsjecho-Slowakije, Sudetenland hebben.
Groot-Brittannië en Frankrijk hadden beloofd in tijden van oorlog TS te
steunen, maar ze wilden oorlog voorkomen, dus gingen ze vergaderen met
Hitler tijdens de Conferentie van München. Hitler kreeg Sudetenland als hij
beloofde geen andere gebieden meer in te nemen.
3. Voorbereiden meer veroveren, Hitler hoopte in Oost-Europa een gebied te
veroveren die hem goedkope grondstoffen/arbeidskrachten kon opleveren.
Om sterk te staan sloot hij verdragen; in 1936 een bondgenootschap met
Mussolini. Italië en Duitsland waren vanaf toen de asmogendheden. Daarna
sloot hij ook nog een niet-aanvalsverdrag met Stalin.
Toen Hitler in 1939 Polen binnenviel was het voor GB en FR duidelijk dat ze niet
meer onder de oorlog uitkwamen; ze verklaarde het begin van de Tweede
Wereldoorlog. Polen werd bezet door DU en SOV. Na de bezetting van Noorwegen
en Denemarken viel Hitler op 10 mei 1940 NL, BE en FR binnen, die zich na een paar
weken overgaven. Ook probeerde hij GB te bezetten, maar dat lukte niet. Daardoor
viel hij in 1941 de SOV aan; hij wilde communisme verslaan/had graan en olie nodig.
Hij had redelijk snel een groot deel bezet.
In 1941 bereidde de oorlog zich uit naar Azië. Al voor 1939 was Japan bezig
met kolonies stichten in Azië, dus in 1940 sloot het zich aan bij de asmogendheden.
Japan viel de marinebasis van Hawaii aan en heeft daarmee de helft van de
Amerikaanse vloot vernield; ze konden zonder gestoord te worden meer gebieden
veroveren. Vanaf dat moment sloot ook de VS zich aan bij de oorlog. Maar ook
Nederlands-Indië werd bezet door Japan. Nederlandse soldaten, krijgsgevangenen,
werden naar een werkkamp gestuurd en moesten daar als slaaf spoorwegen
bouwen/in een mijn werken. Europese burgers moesten naar interneringskampen
waar zij onder slechte omstandigheden moesten overleven.
In 1942 hadden de asmogendheden een groot deel van de wereld, de geallieerden
(GB, SOV, VS, Canada) stonden zwak.
