Activiteit Doelenkaart
Vakspecifieke beginsituatie
In de klas werken de kinderen met klassikale doelen. Ook hebben ze een tijd gewerkt aan
persoonlijke doelen. Op dit moment gebeurt hier weinig mee.
Ik ga met E. werken aan persoonlijke doelen. E. denkt dat ze niks kan en weet zelf goed te vertellen
dat ze geen zelfvertrouwen heeft en nooit gaat krijgen. Met E. ga ik werken aan een doelenkaart om
hier meer inzicht in te krijgen.
Doelen van de activiteit (SMART)
Aan het einde van de activiteit heeft E. het eerste blad van haar doelenkaart ingevuld
Aanpak
Om het doel te behalen ga ik eerst met E. in gesprek.
Hoe gaat het met je?
Hoe was het de afgelopen weken op school?
Wil je wat kwijt voordat wij aan het werk gaan?
Na het gesprek gaan we dan echt aan de slag. E. krijgt een mapje met daarin een aantal
doelenkaarten en reflectiekaarten (mapje ligt op ze kop op tafel). Samen met E. bespreek ik eerst wat
ze wil dat ze verandert. Ik bespreek de leerkracht zijn ervaring: Merk dat E. weinig zelfvertrouwen
heeft.
De doelenkaarten worden uitgelegd. Welke doelen wil je bereiken? Wat kan ik? Wat moet ik nog
leren? Hoe ga ik dit bereiken. E. vult dit in, en bespreekt dit met mij.
Doelenkaarten worden netjes in het mapje bewaart. We bespreken dit met een reflectiekaart. Aan
het einde van elke schooldag vult E. een eigen reflectie kaart in (spinnenweb).
Tijdsplanning
- 30 minuten
Materiaal
Reflectie kaart
Snelhechter, met doelenkaarten erin
Reflectie spinnenweb
Stiften
20
, Activiteit Doelenkaart bespreken en werkjes maken
Vakspecifieke beginsituatie
Vorige les hebben we een begin gemaakt met doelenkaarten (E. had hier al vaker mee gewerkt).
Reflecteren op haar eigen gedrag is moeilijk, hier is ze de hele week mee bezig geweest. Vandaag
gaan we dit bekijken. Het reflecteren is altijd negatief bij E.
Doelen van de activiteit (SMART)
Aan het einde van de activiteit heeft E. gereflecteerd op haar gedrag en hier verbeter punten in
kunnen benoemen.
Aanpak
Vorige activiteit heeft E. een doelenkaart gekregen en hier mee gewerkt de afgelopen week. E. laat
haar doelenkaart zien en verteld hierover en waarom ze hieraan ging werken. Ook laat ze haar
reflectiekaarten zien en beargumenteert dit. Hier gaan we samen over in gesprek, om haar nog meer
bewust te maken van het reflecteren.
Verder gaan we werken aan spelling en rekenen. Binnen 1 minuut maakt E. zoveel mogelijk
rekensommen. Ook krijgt E. een spellingswerkblad, waarin ze de woordsoorten moet benoemen.
Tijdens het werken van E. observeer ik wat haar reactie is en hoe ze hier mee omgaat. Na het werken
bespreken we dit samen.
Ook bespreken we de punten waar E. de afgelopen week tegenaan is gelopen en stellen we hier
nieuwe doelen bij, die ze meeneemt in haar doelenmapje.
Tijdsplanning
- 25 minuten
Materiaal
Doelenmapje
Stiften
Rekenwerkblad
Spellingswerkblad
21
Vakspecifieke beginsituatie
In de klas werken de kinderen met klassikale doelen. Ook hebben ze een tijd gewerkt aan
persoonlijke doelen. Op dit moment gebeurt hier weinig mee.
Ik ga met E. werken aan persoonlijke doelen. E. denkt dat ze niks kan en weet zelf goed te vertellen
dat ze geen zelfvertrouwen heeft en nooit gaat krijgen. Met E. ga ik werken aan een doelenkaart om
hier meer inzicht in te krijgen.
Doelen van de activiteit (SMART)
Aan het einde van de activiteit heeft E. het eerste blad van haar doelenkaart ingevuld
Aanpak
Om het doel te behalen ga ik eerst met E. in gesprek.
Hoe gaat het met je?
Hoe was het de afgelopen weken op school?
Wil je wat kwijt voordat wij aan het werk gaan?
Na het gesprek gaan we dan echt aan de slag. E. krijgt een mapje met daarin een aantal
doelenkaarten en reflectiekaarten (mapje ligt op ze kop op tafel). Samen met E. bespreek ik eerst wat
ze wil dat ze verandert. Ik bespreek de leerkracht zijn ervaring: Merk dat E. weinig zelfvertrouwen
heeft.
De doelenkaarten worden uitgelegd. Welke doelen wil je bereiken? Wat kan ik? Wat moet ik nog
leren? Hoe ga ik dit bereiken. E. vult dit in, en bespreekt dit met mij.
Doelenkaarten worden netjes in het mapje bewaart. We bespreken dit met een reflectiekaart. Aan
het einde van elke schooldag vult E. een eigen reflectie kaart in (spinnenweb).
Tijdsplanning
- 30 minuten
Materiaal
Reflectie kaart
Snelhechter, met doelenkaarten erin
Reflectie spinnenweb
Stiften
20
, Activiteit Doelenkaart bespreken en werkjes maken
Vakspecifieke beginsituatie
Vorige les hebben we een begin gemaakt met doelenkaarten (E. had hier al vaker mee gewerkt).
Reflecteren op haar eigen gedrag is moeilijk, hier is ze de hele week mee bezig geweest. Vandaag
gaan we dit bekijken. Het reflecteren is altijd negatief bij E.
Doelen van de activiteit (SMART)
Aan het einde van de activiteit heeft E. gereflecteerd op haar gedrag en hier verbeter punten in
kunnen benoemen.
Aanpak
Vorige activiteit heeft E. een doelenkaart gekregen en hier mee gewerkt de afgelopen week. E. laat
haar doelenkaart zien en verteld hierover en waarom ze hieraan ging werken. Ook laat ze haar
reflectiekaarten zien en beargumenteert dit. Hier gaan we samen over in gesprek, om haar nog meer
bewust te maken van het reflecteren.
Verder gaan we werken aan spelling en rekenen. Binnen 1 minuut maakt E. zoveel mogelijk
rekensommen. Ook krijgt E. een spellingswerkblad, waarin ze de woordsoorten moet benoemen.
Tijdens het werken van E. observeer ik wat haar reactie is en hoe ze hier mee omgaat. Na het werken
bespreken we dit samen.
Ook bespreken we de punten waar E. de afgelopen week tegenaan is gelopen en stellen we hier
nieuwe doelen bij, die ze meeneemt in haar doelenmapje.
Tijdsplanning
- 25 minuten
Materiaal
Doelenmapje
Stiften
Rekenwerkblad
Spellingswerkblad
21
