voorbereiding activiteit Ad-PEP
Activiteit:
Beginsituatie
Beschrijf hier de doelgroep, en wat zij al weten of kunnen met betrekking tot het doel van de
activiteit
O (NT2), E (dyslexie), F en J krijgen extra begeleiding voor begrijpend lezen en woordenschat.
Allen hebben zijn een lage score op het gebied van lezen (begrijpend en technisch).
Bij het vak Blink moeten zij veel lezen. Het is fijn als iemand hen op weg kan helpen en
moeilijke woorden kan toelichten voor verdieping en begrip.
Leesclubboek ‘Gips’ gaat over Fitz. Fitz is boos en wilt niet meer bestaan, omdat haar ouders
uit elkaar zijn. Plots gebeurt er iets ergs, haar zusje raakt gewond.
In het ziekenhuis ontmoet Fitz een geheimzinnige jongen van vijftien jaar en verzinnen
romantische plannen voor een verpleegster. In dat plan, steelt ze de gips en wordt ze per
ongeluk zelf verliefd.
In de Leesclub ontdekken de kinderen de geheimen van drie hoofdpersonages uit het boek.
Wat heeft Fitz op haar voorhoofd geschreven? Wat is het kleine geheim van Adam? Wat is de
missie van Primula?
De kinderen lezen gedurende een week of twee elke dag in dit boek, bij voorkeur 30 minuten
per dag.
Leesdoel: De kinderen lezen het boek als een detective (onderzoekend lezen) en verdiepen
zich zo in drie belangrijke personages uit het boek (literaire competentie). Daarnaast zorgt het
lezen van dit boek voor vergroting van achtergrondkennis en woordenschat (begrijpend lezen)
en voor het verbeteren en onderhouden van het vlot en vloeiend lezen (voortgezet technisch
lezen).
Doel van de activiteit
Beschrijf aan welke ontwikkelingsgebieden je werkt tijdens de activiteit. Wat leren de
kinderen? Bedenk hoe je deze doelen kunt evalueren
In het drielagenmodel bied ik laag 2 aan: extra ondersteuning in de vorm van pre-teaching
voor de zwakke lezers.
Doel: Extra woordenschat ondersteuning in het leesclubboek, doormiddel van modelen.
● Ondersteuning door middel van scaffolding. Denk bijvoorbeeld aan voorlezen,
nalezen, papegaailezen en tutorlezen.
● Ondersteuning door middel van verhelderende filmpjes, foto’s of korte tekstjes aan
het begin van een les.
● Zelfstandig in de klas: ICT-middelen, zoals luisterversies van teksten en audioboeken
via de online lesomgeving van Blink.
KENMERK Format gemaakt door Judith Kooijman
BLAD 1/5
, Ieder kind weet aan het einde van de les wat de 4 uitgelegde begrippen (mitella, vage
woorden, echo en trauma) zijn en kunnen het woord in een zin gebruiken.
Kernconcepten
Beschrijf welke kernconcepten/theorie de onderlegger zijn van deze activiteit
De onderliggende theorieën heb ik beschreven bij de werkvormen. Ik heb gekozen voor
verschillende werkvormen, om de motivatie (CAR-methode) van het lezen te vergroten en
passende te creëren bij de behoefte en leerstijlen van de kinderen.
Persoonlijke leerdoelen
Beschrijf hier aan welke leerdoelen jij werkt tijdens de uitvoering van deze activiteit. Gebruik
subdoelen en formuleer deze concreet (SMART)
Ik wil gedurende mijn les ieder kind gezien hebben.
- Ik heb een duidelijke lesopbouw, passend aan de behoeftes en leeftijd van de
kinderen.
- Ik maak gedurende de les met ieder kind contact.
- Ik ben duidelijk in mijn verwachting naar de kinderen, denkend aan het doel en
werkhouding. Hierop hanteer ik flexibel, duidelijk en consequent.
- Aan het einde van de les heb ik het lesdoel nogmaals benoemd en gecontroleerd of
het doel bij ieder kind behaald is.
inleiding
Als de kinderen binnenkomen, ligt er een woordweb klaar (startopdracht). In het midden van
het woordweb schrijven ze de titel van het boek: ‘Gips’. Daaromheen schrijven de kinderen op
wat ze weten van het boek en waar het boek over gaat.
Op deze manier activeer ik de voorkennis en kan ik controleren of ze begrepen hebben, wat ze
voorheen (zelfstandig) gelezen hebben.
Als iedereen een woordweb heeft ingevuld, van minimaal 6 woorden. Laat ik de kinderen in
tweetallen overleggen en eventueel aanvullen. Vervolgens bespreken wij dit klassikaal met de
klas (om één verhaal te krijgen).
Wat doe ik? Wat doen de kinderen?
Er lig een woordweb op ieder zijn/haar plek, Voorkennis activeren:
waarmee de kinderen direct mee aan de slag De kinderen vullen het woordweb in, met de
kunnen. Ik bied verschillende werkvormen kennis die zij hebben over het boek.
aan gedurende de inleiding om de voorkennis Vervolgens overleggen zij (in tweetallen) of ze
te activeren: zelfstandig werken aan de nog aanvullingen hebben.
woordweb, samen werken aan de woordweb,
vergelijken en één verhaal maken.
Materialen/organisatie/tijd
De kinderen zitten in tweetallen naast elkaar. Het digibord of whiteboard word gebruikt als
woordweb, waarin vergelijkbare antwoorden worden opgeschreven.
Materiaal: Woordweb, potloden en het leesclubboek ‘Gips’
Voor de inleiding is ongeveer 5 minuten.
TITEL voorbereiding activiteit Ad-PEP
BLAD 2/5
Activiteit:
Beginsituatie
Beschrijf hier de doelgroep, en wat zij al weten of kunnen met betrekking tot het doel van de
activiteit
O (NT2), E (dyslexie), F en J krijgen extra begeleiding voor begrijpend lezen en woordenschat.
Allen hebben zijn een lage score op het gebied van lezen (begrijpend en technisch).
Bij het vak Blink moeten zij veel lezen. Het is fijn als iemand hen op weg kan helpen en
moeilijke woorden kan toelichten voor verdieping en begrip.
Leesclubboek ‘Gips’ gaat over Fitz. Fitz is boos en wilt niet meer bestaan, omdat haar ouders
uit elkaar zijn. Plots gebeurt er iets ergs, haar zusje raakt gewond.
In het ziekenhuis ontmoet Fitz een geheimzinnige jongen van vijftien jaar en verzinnen
romantische plannen voor een verpleegster. In dat plan, steelt ze de gips en wordt ze per
ongeluk zelf verliefd.
In de Leesclub ontdekken de kinderen de geheimen van drie hoofdpersonages uit het boek.
Wat heeft Fitz op haar voorhoofd geschreven? Wat is het kleine geheim van Adam? Wat is de
missie van Primula?
De kinderen lezen gedurende een week of twee elke dag in dit boek, bij voorkeur 30 minuten
per dag.
Leesdoel: De kinderen lezen het boek als een detective (onderzoekend lezen) en verdiepen
zich zo in drie belangrijke personages uit het boek (literaire competentie). Daarnaast zorgt het
lezen van dit boek voor vergroting van achtergrondkennis en woordenschat (begrijpend lezen)
en voor het verbeteren en onderhouden van het vlot en vloeiend lezen (voortgezet technisch
lezen).
Doel van de activiteit
Beschrijf aan welke ontwikkelingsgebieden je werkt tijdens de activiteit. Wat leren de
kinderen? Bedenk hoe je deze doelen kunt evalueren
In het drielagenmodel bied ik laag 2 aan: extra ondersteuning in de vorm van pre-teaching
voor de zwakke lezers.
Doel: Extra woordenschat ondersteuning in het leesclubboek, doormiddel van modelen.
● Ondersteuning door middel van scaffolding. Denk bijvoorbeeld aan voorlezen,
nalezen, papegaailezen en tutorlezen.
● Ondersteuning door middel van verhelderende filmpjes, foto’s of korte tekstjes aan
het begin van een les.
● Zelfstandig in de klas: ICT-middelen, zoals luisterversies van teksten en audioboeken
via de online lesomgeving van Blink.
KENMERK Format gemaakt door Judith Kooijman
BLAD 1/5
, Ieder kind weet aan het einde van de les wat de 4 uitgelegde begrippen (mitella, vage
woorden, echo en trauma) zijn en kunnen het woord in een zin gebruiken.
Kernconcepten
Beschrijf welke kernconcepten/theorie de onderlegger zijn van deze activiteit
De onderliggende theorieën heb ik beschreven bij de werkvormen. Ik heb gekozen voor
verschillende werkvormen, om de motivatie (CAR-methode) van het lezen te vergroten en
passende te creëren bij de behoefte en leerstijlen van de kinderen.
Persoonlijke leerdoelen
Beschrijf hier aan welke leerdoelen jij werkt tijdens de uitvoering van deze activiteit. Gebruik
subdoelen en formuleer deze concreet (SMART)
Ik wil gedurende mijn les ieder kind gezien hebben.
- Ik heb een duidelijke lesopbouw, passend aan de behoeftes en leeftijd van de
kinderen.
- Ik maak gedurende de les met ieder kind contact.
- Ik ben duidelijk in mijn verwachting naar de kinderen, denkend aan het doel en
werkhouding. Hierop hanteer ik flexibel, duidelijk en consequent.
- Aan het einde van de les heb ik het lesdoel nogmaals benoemd en gecontroleerd of
het doel bij ieder kind behaald is.
inleiding
Als de kinderen binnenkomen, ligt er een woordweb klaar (startopdracht). In het midden van
het woordweb schrijven ze de titel van het boek: ‘Gips’. Daaromheen schrijven de kinderen op
wat ze weten van het boek en waar het boek over gaat.
Op deze manier activeer ik de voorkennis en kan ik controleren of ze begrepen hebben, wat ze
voorheen (zelfstandig) gelezen hebben.
Als iedereen een woordweb heeft ingevuld, van minimaal 6 woorden. Laat ik de kinderen in
tweetallen overleggen en eventueel aanvullen. Vervolgens bespreken wij dit klassikaal met de
klas (om één verhaal te krijgen).
Wat doe ik? Wat doen de kinderen?
Er lig een woordweb op ieder zijn/haar plek, Voorkennis activeren:
waarmee de kinderen direct mee aan de slag De kinderen vullen het woordweb in, met de
kunnen. Ik bied verschillende werkvormen kennis die zij hebben over het boek.
aan gedurende de inleiding om de voorkennis Vervolgens overleggen zij (in tweetallen) of ze
te activeren: zelfstandig werken aan de nog aanvullingen hebben.
woordweb, samen werken aan de woordweb,
vergelijken en één verhaal maken.
Materialen/organisatie/tijd
De kinderen zitten in tweetallen naast elkaar. Het digibord of whiteboard word gebruikt als
woordweb, waarin vergelijkbare antwoorden worden opgeschreven.
Materiaal: Woordweb, potloden en het leesclubboek ‘Gips’
Voor de inleiding is ongeveer 5 minuten.
TITEL voorbereiding activiteit Ad-PEP
BLAD 2/5
