Tweede Wereldoorlog (1939-1945) en dekolonisatie
H4 §1
In 1933 was Hitler in Duitsland aan de macht gekomen. Hij vond dat Duitsland recht
had op een groot rijk en daardoor moesten buurlanden veroverd worden. Hitler hield
zich niet aan het Verdrag van Versailles. Hij sloot een bondgenootschap met Italië en
Japan. Gezamenlijk noemden deze 3 landen zich de asmogendheden.
Op 1 september 1939 staken Duitse troepen de Poolse grens over. Twee dagen later
verklaarden Frankrijk en Groot Brittannië de oorlog aan Duitsland. Hiermee begon
de Tweede Wereldoorlog. De veroveringen van de Poolse gebieden gingen veel
sneller dan in de Eerste Wereldoorlog. Daarom wordt de Duitse opmars ook wel de
Blitzkrieg genoemd. Op 17 september 1939 viel Rusland Oost-Polen binnen. Toen
was Polen al helemaal hopeloos. Eind september gaf Polen zich over en werd het
land verdeeld onder de Sovjet Unie en Duitsland.
Na de inname van Polen ging Duitsland in april 1940 verder met het veroveren van
Denemarken en Noorwegen. In mei werden Nederland, Luxemburg, België en
Frankrijk verslagen. Duitsland leek onoverwinnelijk. Het volgende doel van Hitler was
Groot-Brittannië. In de zomer van 1940 begon de Slag om Engeland, een felle
luchtoorlog tussen Duitsland en Groot-Brittannië. De Britse luchtmacht was te goed
georganiseerd en haalde grote aantallen Duitse vliegtuigen neer. Duitsland verloor
de Slag om Engeland.
Duitsland leek voor een lange tijd onoverwinnelijk. Maar toen de Sovjet-Unie en de
Verenigde Staten ook tegen Duitsland gingen vechten, keerden de kansen. Hitler en
Stalin hadden in 1939 een niet-aanvalsverdrag gesloten, maar in juni 1941 bleek dat
dit verdrag weinig betekende voor Hitler. Hij zette Operatie Barbarossa in werking.
Dat was het Duitse plan om het westelijke deel van de Sovjet Unie in te nemen,
zodat er meer Lebensraum voor het Duitse volk kwam. Vanaf dat moment vormden
de Sovjet Unie en Groot Brittannië samen het bondgenootschap de geallieerden.
Dat woord werd in de tweede wereldoorlog gebruikt voor de landen die vochten
tegen de geallieerden. Tijdens de aanval op de Sovjet Unie behaalden de Duitsers in
het begin veel successen, maar het liep niet zoals Hitler had verwacht. Door de
extreme kou en grote afstanden werd het steeds moeilijker om Duitse troepen te
bevoorraden. In de koude winter van 1942-1943 leden de Duitsers een zware
nederlaag tegen het Russische leger bij de Slag om Stalingrad. Deze veldslag
duurde ruim 5 maanden en was een keerpunt in de oorlog tegen Hitler. Het
Russische leger kon het Duitse leger daarna langzaam terugdringen.
, Japan had zich aangesloten bij de asmogendheden: Het land wilde in Azië een
machtig rijk stichtten. In 1941 viel Japan Pearl Harbor (Amerikaanse marinebasis op
Hawaï) aan voor meer grondstoffen. Door deze Amerikaanse vloot te vernietigen,
wilde Japan voorkomen dat de Verenigde Staten de Japanse veroveringen in Azië
tegenhielden. Na de aanval op Pearl Harbor verklaarde de Verenigde Staten de
oorlog aan Japan. De Amerikanen sloten zich aan bij de geallieerden en gingen
tegen de asmogendheden vechten.
Tot 1942 konden Duitsland en Japan grote gebieden veroveren in Europa en Azië.
Maar daarna werden de asmogendheden teruggedrongen en uiteindelijk verslagen.
Vanaf 1943 kreeg Duitsland het steeds moeilijker. Het land werd aangevallen door
de Amerikanen, Britten en Russen. De bondgenoten van Duitsland hadden het ook
moeilijk en gaven zich over waardoor Duitsland geen Europese bondgenoten meer
had. Op 6 juni 1944 begonnen de geallieerden met een grote invasie. Meer dan
honderdduizend soldaten kwamen in Normandië in Frankrijk aan land. Deze dag
wordt D-day genoemd. Vanaf Normandië veroverden de geallieerden vele gebieden
in Duitsland. Vanaf deze dag kreeg Duitsland te maken met een tweefrontenoorlog.
Dat betekende dat de Duitsers nu zowel in het oosten als in het westen moesten
vechten. Eind april 1945 pleegde Hitler zelfmoord. Begin mei 1945 gaven de laatste
soldaten van het Duitse leger zich over.
In Azië veroverden de Japanners ook steeds meer terrein, maar het land gaf de strijd
niet op. Amerikanen waren bang voor grote verliezen bij een invasie in Japan zelf.
Daarom besloot president Roosevelt een geheim wapen in te zetten: een atoombom.
Begin augustus 1945 wierpen de Amerikanen atoombommen op de Japanse steden
Hiroshima en Nagasaki. Honderden duizenden Japanse burgers kwamen om en kort
daarna gaf Japan zich over en was de Tweede Wereldoorlog voorbij .
§2
Op 10 mei 1940 viel Duitsland Nederland binnen. Het Nederlandse leger was
razendsnel verslagen. Nederland kreeg daarna een Duits bestuur. Deze Duitse
bezetting van Nederland zou vijf jaar duren, tot mei 1945.
De regering van Nederland hoopte opnieuw neutraal te blijven tijdens de Tweede
Wereldoorlog, omdat dat ook was gelukt tijdens de Eerste Wereldoorlog. Toch gaf de
Nederlandse regering wel opdracht tot mobilisatie van het leger. Dit leger was
overigens slecht bewapend en klein. Hitler bombardeerde Rotterdam. Toen de
Duitsers dreigden ook andere steden te bombarderen, besloot de Nederlandse
regering tot capitulatie: Het Nederlandse leger legde de wapens neer en gaf zich
over. Tijdens de oorlog zaten koningin Wilhelmina en de ministers in London als een
regering in ballingschap. Dat is een regering die zegt de wettelijke macht te
hebben in een land, maar deze macht niet kan uitvoeren.
H4 §1
In 1933 was Hitler in Duitsland aan de macht gekomen. Hij vond dat Duitsland recht
had op een groot rijk en daardoor moesten buurlanden veroverd worden. Hitler hield
zich niet aan het Verdrag van Versailles. Hij sloot een bondgenootschap met Italië en
Japan. Gezamenlijk noemden deze 3 landen zich de asmogendheden.
Op 1 september 1939 staken Duitse troepen de Poolse grens over. Twee dagen later
verklaarden Frankrijk en Groot Brittannië de oorlog aan Duitsland. Hiermee begon
de Tweede Wereldoorlog. De veroveringen van de Poolse gebieden gingen veel
sneller dan in de Eerste Wereldoorlog. Daarom wordt de Duitse opmars ook wel de
Blitzkrieg genoemd. Op 17 september 1939 viel Rusland Oost-Polen binnen. Toen
was Polen al helemaal hopeloos. Eind september gaf Polen zich over en werd het
land verdeeld onder de Sovjet Unie en Duitsland.
Na de inname van Polen ging Duitsland in april 1940 verder met het veroveren van
Denemarken en Noorwegen. In mei werden Nederland, Luxemburg, België en
Frankrijk verslagen. Duitsland leek onoverwinnelijk. Het volgende doel van Hitler was
Groot-Brittannië. In de zomer van 1940 begon de Slag om Engeland, een felle
luchtoorlog tussen Duitsland en Groot-Brittannië. De Britse luchtmacht was te goed
georganiseerd en haalde grote aantallen Duitse vliegtuigen neer. Duitsland verloor
de Slag om Engeland.
Duitsland leek voor een lange tijd onoverwinnelijk. Maar toen de Sovjet-Unie en de
Verenigde Staten ook tegen Duitsland gingen vechten, keerden de kansen. Hitler en
Stalin hadden in 1939 een niet-aanvalsverdrag gesloten, maar in juni 1941 bleek dat
dit verdrag weinig betekende voor Hitler. Hij zette Operatie Barbarossa in werking.
Dat was het Duitse plan om het westelijke deel van de Sovjet Unie in te nemen,
zodat er meer Lebensraum voor het Duitse volk kwam. Vanaf dat moment vormden
de Sovjet Unie en Groot Brittannië samen het bondgenootschap de geallieerden.
Dat woord werd in de tweede wereldoorlog gebruikt voor de landen die vochten
tegen de geallieerden. Tijdens de aanval op de Sovjet Unie behaalden de Duitsers in
het begin veel successen, maar het liep niet zoals Hitler had verwacht. Door de
extreme kou en grote afstanden werd het steeds moeilijker om Duitse troepen te
bevoorraden. In de koude winter van 1942-1943 leden de Duitsers een zware
nederlaag tegen het Russische leger bij de Slag om Stalingrad. Deze veldslag
duurde ruim 5 maanden en was een keerpunt in de oorlog tegen Hitler. Het
Russische leger kon het Duitse leger daarna langzaam terugdringen.
, Japan had zich aangesloten bij de asmogendheden: Het land wilde in Azië een
machtig rijk stichtten. In 1941 viel Japan Pearl Harbor (Amerikaanse marinebasis op
Hawaï) aan voor meer grondstoffen. Door deze Amerikaanse vloot te vernietigen,
wilde Japan voorkomen dat de Verenigde Staten de Japanse veroveringen in Azië
tegenhielden. Na de aanval op Pearl Harbor verklaarde de Verenigde Staten de
oorlog aan Japan. De Amerikanen sloten zich aan bij de geallieerden en gingen
tegen de asmogendheden vechten.
Tot 1942 konden Duitsland en Japan grote gebieden veroveren in Europa en Azië.
Maar daarna werden de asmogendheden teruggedrongen en uiteindelijk verslagen.
Vanaf 1943 kreeg Duitsland het steeds moeilijker. Het land werd aangevallen door
de Amerikanen, Britten en Russen. De bondgenoten van Duitsland hadden het ook
moeilijk en gaven zich over waardoor Duitsland geen Europese bondgenoten meer
had. Op 6 juni 1944 begonnen de geallieerden met een grote invasie. Meer dan
honderdduizend soldaten kwamen in Normandië in Frankrijk aan land. Deze dag
wordt D-day genoemd. Vanaf Normandië veroverden de geallieerden vele gebieden
in Duitsland. Vanaf deze dag kreeg Duitsland te maken met een tweefrontenoorlog.
Dat betekende dat de Duitsers nu zowel in het oosten als in het westen moesten
vechten. Eind april 1945 pleegde Hitler zelfmoord. Begin mei 1945 gaven de laatste
soldaten van het Duitse leger zich over.
In Azië veroverden de Japanners ook steeds meer terrein, maar het land gaf de strijd
niet op. Amerikanen waren bang voor grote verliezen bij een invasie in Japan zelf.
Daarom besloot president Roosevelt een geheim wapen in te zetten: een atoombom.
Begin augustus 1945 wierpen de Amerikanen atoombommen op de Japanse steden
Hiroshima en Nagasaki. Honderden duizenden Japanse burgers kwamen om en kort
daarna gaf Japan zich over en was de Tweede Wereldoorlog voorbij .
§2
Op 10 mei 1940 viel Duitsland Nederland binnen. Het Nederlandse leger was
razendsnel verslagen. Nederland kreeg daarna een Duits bestuur. Deze Duitse
bezetting van Nederland zou vijf jaar duren, tot mei 1945.
De regering van Nederland hoopte opnieuw neutraal te blijven tijdens de Tweede
Wereldoorlog, omdat dat ook was gelukt tijdens de Eerste Wereldoorlog. Toch gaf de
Nederlandse regering wel opdracht tot mobilisatie van het leger. Dit leger was
overigens slecht bewapend en klein. Hitler bombardeerde Rotterdam. Toen de
Duitsers dreigden ook andere steden te bombarderen, besloot de Nederlandse
regering tot capitulatie: Het Nederlandse leger legde de wapens neer en gaf zich
over. Tijdens de oorlog zaten koningin Wilhelmina en de ministers in London als een
regering in ballingschap. Dat is een regering die zegt de wettelijke macht te
hebben in een land, maar deze macht niet kan uitvoeren.
