Human resource management
Elementen in de definitie:
- Human: het betreft mensen
- Resource: de mens als “middel” om doelstellingen te realiseren (bron)
- Management: beheren van menselijk potentieel: operationeel en strategisch
HRM = Personeelsbeleid, personeelszaken of strategisch personeelsmanagement
Letterlijk vertaalt = "beheer van menselijke productiemiddelen
Mensen vormen binnen een organisatie geen kostenpost, maar zijn activa.
Een beter gebruik van de mogelijkheden van de medewerkers leidt tot betere prestaties van
de organisatie.
! Het strategisch beleid van de organisatie en personeelsbeleid beïnvloeden elkaar.
Defenitie:
Human Resources Management is dat aspect van management dat mee verantwoordelijk is
voor het op elkaar afstemmen van de organisatie en haar medewerkers
DOEL: toegevoegde waarde te creëren voor de organisatie en haar stakeholders
Stakeholders -> klanten/ andeelhouders
We beschrijven de ontwikkeling van HRM aan de hand van vijf perioden:
1. Paternalisme: “De onmondige mens” (1850 – 1900)
Start van de industriële revolutie = start HRM
2. Scientific Management: “De rationeel-economische mens” (1900 – 1940)
Rationeel: vanuit het brein
Economisch: alles wat met geld te maken heeft
= wetenschappelijk methode ontwikkelen om alles zo efficiënt en effectief laten
verlopen
3. Human Relations: “De sociale mens” (1930 – 1960)
Menselijk relaties
4. Revisionisme: “De naar ontplooiing zoekende mens” (1950 – 1970)
Samenraapsel van scientific management en human relations
o Ontplooing tijdens het werk
5. De complexe mens in interactie met zijn omgeving (1970 – heden)
Welke eisen stelt de mens aan HRM (tot 2000, later het hedendaagse HRM)
,Daens
Arbeidsomstandigheden ca. 1890 (1893 om precies te zijn)
De invoering van het algemeen meervoudig stemrecht -> alle mannen mogen gaan
stemmen, maar naarmate je meer gestudeerd had kreeg je meer
stemmen. (Bezittingen leverenden een extra stem op)
Wat is er intussen veranderd? Gelukkig heel wat!
Denk aan: wet op kinderarbeid, gelijke behandeling van vrouwen en mannen, regeling werk-
en rusttijden,....
Paternalisme: “De onmondige mens” (1850 – 1900) (begin industriële
revolutie)
• Wergever gedraagt zich als een vader voor werknemers (gunst geen recht)
• Strak beloningssysteem (straffen -> geld en belonen -> te blijven werken)
• Sterke hiërarchie: top-down
• Management is afhankelijk van de eigenaar van de fabriek
• Werknemers zijn ‘persoonlijke eigendom’ van de ondernemers
• Geen HR-beleid
§ Trouw en onderschikking <> zorg voor werknemer (wisselwerking)
§ ‘paternalisme’ ook buiten werk bv. Cités buiten fabriek
Scientific Management: “De rationeel-economische mens” (1900-1940)
• Wetenschappelijk management
• Efficiëntie en effectiviteit -> met zo weinig mogelijk
middelen zo veel mogelijk doelen bereiken
Scheiding van planning en uitvoering
Splitsing van taken in eenvoudige deelbewegingen
§ Arbeids- en bewegingsstudies
§ Specialisatie verhoogt productiviteit (op korte
termijn)
• Stukloon: koppeling loon aan productie, je wordt
betaald per stuk (variabele verloning)
• Ergonomie (zithouding, staanhouding, …) ter
bevordering efficiëntie en productie
,Human Relations: “De sociale mens” (1930 – 1960)
• Menselijker’ maken van arbeid
§ Menselijke behoeften
§ Menselijk gedrag
• Hawthorne experimenten
§ Verband tussen productiviteit en
werkomstandigheden aantonen
Hypothese: betere werkomstandigheden leiden tot hogere productiviteit, als de
werkomstandigheden beter zijn, gaan mensen beter werken
Revisionisme: “De naar ontplooiing zoekende mens” (1950 – 1970 )
• “Herbekijken/ hervormen”
§ Scientific management: nadruk op TAAK
§ Human Relations stroming: nadruk op MENS
Betere prestaties indien inhoud van het werk zinvol en uitdagend is…
• Herzberg
• McGregor
• Maslow
, Herzberg
- 2- factorentheorie
McGregor
Maslow
Primaire biologische behoefte: uitbetalen van loon
Bestaanszekerheid: vast contract
Sociale behoefte: contacten met collega’s, sfeer
Erkenning:
Zelfontwikkeling: ontwikkelen door werken
Elementen in de definitie:
- Human: het betreft mensen
- Resource: de mens als “middel” om doelstellingen te realiseren (bron)
- Management: beheren van menselijk potentieel: operationeel en strategisch
HRM = Personeelsbeleid, personeelszaken of strategisch personeelsmanagement
Letterlijk vertaalt = "beheer van menselijke productiemiddelen
Mensen vormen binnen een organisatie geen kostenpost, maar zijn activa.
Een beter gebruik van de mogelijkheden van de medewerkers leidt tot betere prestaties van
de organisatie.
! Het strategisch beleid van de organisatie en personeelsbeleid beïnvloeden elkaar.
Defenitie:
Human Resources Management is dat aspect van management dat mee verantwoordelijk is
voor het op elkaar afstemmen van de organisatie en haar medewerkers
DOEL: toegevoegde waarde te creëren voor de organisatie en haar stakeholders
Stakeholders -> klanten/ andeelhouders
We beschrijven de ontwikkeling van HRM aan de hand van vijf perioden:
1. Paternalisme: “De onmondige mens” (1850 – 1900)
Start van de industriële revolutie = start HRM
2. Scientific Management: “De rationeel-economische mens” (1900 – 1940)
Rationeel: vanuit het brein
Economisch: alles wat met geld te maken heeft
= wetenschappelijk methode ontwikkelen om alles zo efficiënt en effectief laten
verlopen
3. Human Relations: “De sociale mens” (1930 – 1960)
Menselijk relaties
4. Revisionisme: “De naar ontplooiing zoekende mens” (1950 – 1970)
Samenraapsel van scientific management en human relations
o Ontplooing tijdens het werk
5. De complexe mens in interactie met zijn omgeving (1970 – heden)
Welke eisen stelt de mens aan HRM (tot 2000, later het hedendaagse HRM)
,Daens
Arbeidsomstandigheden ca. 1890 (1893 om precies te zijn)
De invoering van het algemeen meervoudig stemrecht -> alle mannen mogen gaan
stemmen, maar naarmate je meer gestudeerd had kreeg je meer
stemmen. (Bezittingen leverenden een extra stem op)
Wat is er intussen veranderd? Gelukkig heel wat!
Denk aan: wet op kinderarbeid, gelijke behandeling van vrouwen en mannen, regeling werk-
en rusttijden,....
Paternalisme: “De onmondige mens” (1850 – 1900) (begin industriële
revolutie)
• Wergever gedraagt zich als een vader voor werknemers (gunst geen recht)
• Strak beloningssysteem (straffen -> geld en belonen -> te blijven werken)
• Sterke hiërarchie: top-down
• Management is afhankelijk van de eigenaar van de fabriek
• Werknemers zijn ‘persoonlijke eigendom’ van de ondernemers
• Geen HR-beleid
§ Trouw en onderschikking <> zorg voor werknemer (wisselwerking)
§ ‘paternalisme’ ook buiten werk bv. Cités buiten fabriek
Scientific Management: “De rationeel-economische mens” (1900-1940)
• Wetenschappelijk management
• Efficiëntie en effectiviteit -> met zo weinig mogelijk
middelen zo veel mogelijk doelen bereiken
Scheiding van planning en uitvoering
Splitsing van taken in eenvoudige deelbewegingen
§ Arbeids- en bewegingsstudies
§ Specialisatie verhoogt productiviteit (op korte
termijn)
• Stukloon: koppeling loon aan productie, je wordt
betaald per stuk (variabele verloning)
• Ergonomie (zithouding, staanhouding, …) ter
bevordering efficiëntie en productie
,Human Relations: “De sociale mens” (1930 – 1960)
• Menselijker’ maken van arbeid
§ Menselijke behoeften
§ Menselijk gedrag
• Hawthorne experimenten
§ Verband tussen productiviteit en
werkomstandigheden aantonen
Hypothese: betere werkomstandigheden leiden tot hogere productiviteit, als de
werkomstandigheden beter zijn, gaan mensen beter werken
Revisionisme: “De naar ontplooiing zoekende mens” (1950 – 1970 )
• “Herbekijken/ hervormen”
§ Scientific management: nadruk op TAAK
§ Human Relations stroming: nadruk op MENS
Betere prestaties indien inhoud van het werk zinvol en uitdagend is…
• Herzberg
• McGregor
• Maslow
, Herzberg
- 2- factorentheorie
McGregor
Maslow
Primaire biologische behoefte: uitbetalen van loon
Bestaanszekerheid: vast contract
Sociale behoefte: contacten met collega’s, sfeer
Erkenning:
Zelfontwikkeling: ontwikkelen door werken
