implantation (TAVI)
1
,Inhoudsopgave
Aortaklepstenose
o Oorzaken ………………………..…………………………………………….……. Blz 3
o Classificatie ernst ………………………………...………………………..…… Blz 3
o Klinisch beeld …………………………..……………………………………..….. Blz 4
o Diagnose …………………………..………………………………………..…….... Blz 4
o Epidemiologische gegevens …………………………..……………..….…. Blz 4
o Beloop en prognose …………………………..…………………………….…. Blz 4
o Behandeling …………………………..…………………………………….….…. Blz 5
EuroSCORE ………………………………………..………………………………….…….…. Blz 6
TAVI
o Toegangsroute ………………………..…………………………….……..……. Blz 7
o TAVI-procedure ………………………………...………………………....…… Blz 8
o Soorten kleppen …………………………..………………………..……..….. Blz 8
o Indicatie voor TAVI …………………………..……………………….…….... Blz 9
o Risico’s bij TAVI …………………………..……………………………...…..…. Blz 9
o Frailty (kwetsbaarheid) …………………………..……………………….…. Blz 10
PARTNER Trial
o PARTNER Trial protocol ………………………..…………………….….…. Blz 11 - 12
o Cohort A: TAVI versus chirurgische aortaklepvervanging ..... Blz 12
o Cohort B TAVI versus conservatieve behandeling ………………. Blz 13
Maatschappelijk aspect ………………………………...………………………...…… Blz 14
Bijlagen:
o Bijlage 1: resultaten PARTNER Trial cohort A ………………………. Blz 15 - 16
o Bijlage 2: resultaten PARTNER Trial cohort B ..………………….…. Blz 16
Referenties ………………………………...………………………........................…… Blz 17 - 18
2
, Aortaklepstenose
Een aortaklepstenose is een vernauwing van de aortaklep, waardoor bloed minder gemakkelijk van
het linker ventrikel naar de aorta kan stromen. Deze gestoorde ventriculaire lediging resulteert in
een verhoogde linker ventrikeldruk en daardoor compensatoire linker ventrikelhypertrofie. Doordat
het gehypertrofieerde linker ventrikel een verhoogde zuurstofconsumptie nodig heeft ontstaat een
relatieve ischemie van het linker ventrikel myocardium, wat kan leiden tot angina pectoris, aritmieën
en linker ventrikel falen.
Oorzaken
Aortaklepstenose kent verschillende oorzaken. Hierbij wordt een valvulaire, subvalvulaire en een
supravalvulaire aortaklepstenose onderscheiden. Ook kan er een relatieve aortaklepstenose ontstaan
wat voorkomt bij situaties waarbij er sprake is van een groot slagvolume en bij een ernstige
aortaklepinsufficiëntie.
Oorzaken van aortaklepstenose
Valvulaire stenose - Congenitaal
- Verworven
o Acuut reuma
o Degeneratie (aortaklepsclerose)
Subvalvulaire stenose - Hypertrofische cardiomyopathie
- Subvalvulaire membraan
Supravalvulaire stenose - Supravalvulaire membraan
Groot slagvolume - Bradycardie (sportbeoefenaars, totaal AV-blok)
(relatieve aortaklep- - Anemie
stenose) - Perifere vasodilatatie
- Aortaklepinsufficiëntie
In de Westerse landen heeft een valvulaire aortaklepstenose in 80% van de gevallen een
degeneratieve oorzaak en wordt 20% veroorzaakt door acuut reuma. In het geval van acuut reuma
gaat de aortaklepstenose gewoonlijk gepaard met een mitralisstenose en/of een
mitralisinsufficiëntie. Uit chirurgische onderzoeken blijkt dat een aortaklepstenose meestal wordt
veroorzaakt door verkalking van een normale tricuspide aortaklep (30 – 40%) of een bicuspide
aortaklep (50%) en zelden door unicuspide kleppen. Bij een ernstige aortaklepstenose bij patiënten
onder de 60 jaar is er meestal sprake van een bicuspide aortaklep, terwijl bij patiënten ouder dan 60
jaar vaker een tricuspide aortaklep wordt gezien.
Classificatie ernst
De ernst van de aortaklepstenose is meetbaar aan de hand van de hemodynamische waarden.
Hierbij wordt de ernst bepaald aan de hand van:
- De piekstroom ter hoogte van de aortaklep
- De gemiddelde aortaklepgradiënt
- Het aortaklepoppervlak
Piekstroom (m/sec) Gemiddelde aortaklep- Aortaklepoppervlak
2
gradiënt (mm Hg) (cm )
Normaal 1,5 <5 3,0 – 4,0
Mild < 3,0 < 25 > 1,5
Matig 3,0 – 4,0 25 – 40 1,0 – 1,5
Ernstig > 4,0 > 40 < 1,0
3