C O R R E L A T I O N E E L
H O O R C O L L E G E 1
Correlationeel onderzoek Kwantitatief, relaties tussen variabalen.
- Causaliteit is moeilijk.
- Designed data, er wordt veel tijd besteed aan de data en de opzet van het onderzoek, hieronder
vallen experimenten, surveys, administratie.
- Organic data, er wordt gekeken naar data in de natuurlijke vorm, hieronder valt bijvoorbeeld
Facebook.
- Hypothese – Data – Conclusie – Generaliseren / Inferentie
Fouten:
Dekkingsfout Wanneer een deel van de populatie ontbreekt.
Non-response fout Wanneer mensen tussendoor stoppen of niet reageren.
Aanpassingsfout Foutieve aanpassing van statistische gegevens.
Measurement error De methode zorgt voor foutieve data.
Steekproeffout Verschil tussen werkelijke correlatie en correlatie in het
onderzoek.
Manieren om surveys af te nemen:
CAPI Face-to-face methode.
CATI Via de telefoon.
Mixed device Helft respondenten CAPI helft CASI.
ACASI Audio computer self-administered.
Cross-sectional surveys Informatie wordt iedereen slechts één keer gevraagd.
Panel surveys Informatie van mensen wordt op meerdere momenten
gevraagd.
H O O F D S T U K 7
Generaliseerbaarheid Gelden de onderzoeksresultaten ook voor de hele populatie?
- Externe validiteit.
Representatieve steekproef Alle leden van de populatie van interesse hebben een gelijke
kans om in de steekproef gestopt te worden.
Biased steekproef Bepaalde leden van de populatie van interesse hebben een
grotere kans om in de steekproef gestopt te worden.
Steekproef soorten:
Simple random sample Elke participant zelfde kans op selectie, willekeur
Dekkingsfouten, non-response fouten.
Gestratificeerde steekproef 10% mannen 90% vrouwen subgroepen steekproef.
Cluster steekproef Clusters aselect geselecteerd, iedereen uit cluster.
Getrapte steekproef Cluster maar dan vervolgens steekproef uit cluster.
Systematische steekproef Elke zoveelste uit de lijst.
, Doelgerichte Bepaalde kenmerken.
Gemak Makkelijk te bereiken subjecten.
Quota Bepaald aantal respondenten met bepaalde kenmerken.
Sneeuwbal Aan de hand van één subject meerdere subjecten vinden.
Sequentiële Start gemak daarna doelgericht, gaandeweg kenmerken
bedenken.
Claims:
Frequency Mate van één variabele
Association Niveau van de ene verband met niveau van andere, correlatie
Causal Ene variabele verantwoordelijk voor andere, causaal verband
Response rate Gedeelte beantwoorde surveys: gemaakt/aangeboden.
H O O F D S T U K 8
Bivariate Met twee variabelen.
- Correlatie
-R
- 1 – -1
- .1 zwak .3 medium .5 sterk (cohen’s d)
Categorische variabele Alle waardes vallen binnen een van de twee categorieën.
Bijvoorbeeld online of offline.
- Staafdiagram.
- T-test.
Kwantitatieve variabele Getal.
- Spreidingsdiagram.
Associatieclaim:
Effectgrootte De sterkte van de relatie tussen de variabelen.
Significantie Kans op toeval, waarschijnlijkheid dat het echt zo is.
Uitschieters Extreme, onderscheidende score.
Beperking van bereik Volledig bereik van scores.
Kromlijnig Geen rechte lijn.
Interne validiteit:
Covariantie Relatie tussen oorzaak en gevolg.
Temporele prioriteit Oorzaak voorafgaand aan het gevolg.
Alternatieve verklaringen Geen derde variabelen van invloed.
H O O F D S T U K 4
Gebruik van SPSS
H O O R C O L L E G E 1
Correlationeel onderzoek Kwantitatief, relaties tussen variabalen.
- Causaliteit is moeilijk.
- Designed data, er wordt veel tijd besteed aan de data en de opzet van het onderzoek, hieronder
vallen experimenten, surveys, administratie.
- Organic data, er wordt gekeken naar data in de natuurlijke vorm, hieronder valt bijvoorbeeld
Facebook.
- Hypothese – Data – Conclusie – Generaliseren / Inferentie
Fouten:
Dekkingsfout Wanneer een deel van de populatie ontbreekt.
Non-response fout Wanneer mensen tussendoor stoppen of niet reageren.
Aanpassingsfout Foutieve aanpassing van statistische gegevens.
Measurement error De methode zorgt voor foutieve data.
Steekproeffout Verschil tussen werkelijke correlatie en correlatie in het
onderzoek.
Manieren om surveys af te nemen:
CAPI Face-to-face methode.
CATI Via de telefoon.
Mixed device Helft respondenten CAPI helft CASI.
ACASI Audio computer self-administered.
Cross-sectional surveys Informatie wordt iedereen slechts één keer gevraagd.
Panel surveys Informatie van mensen wordt op meerdere momenten
gevraagd.
H O O F D S T U K 7
Generaliseerbaarheid Gelden de onderzoeksresultaten ook voor de hele populatie?
- Externe validiteit.
Representatieve steekproef Alle leden van de populatie van interesse hebben een gelijke
kans om in de steekproef gestopt te worden.
Biased steekproef Bepaalde leden van de populatie van interesse hebben een
grotere kans om in de steekproef gestopt te worden.
Steekproef soorten:
Simple random sample Elke participant zelfde kans op selectie, willekeur
Dekkingsfouten, non-response fouten.
Gestratificeerde steekproef 10% mannen 90% vrouwen subgroepen steekproef.
Cluster steekproef Clusters aselect geselecteerd, iedereen uit cluster.
Getrapte steekproef Cluster maar dan vervolgens steekproef uit cluster.
Systematische steekproef Elke zoveelste uit de lijst.
, Doelgerichte Bepaalde kenmerken.
Gemak Makkelijk te bereiken subjecten.
Quota Bepaald aantal respondenten met bepaalde kenmerken.
Sneeuwbal Aan de hand van één subject meerdere subjecten vinden.
Sequentiële Start gemak daarna doelgericht, gaandeweg kenmerken
bedenken.
Claims:
Frequency Mate van één variabele
Association Niveau van de ene verband met niveau van andere, correlatie
Causal Ene variabele verantwoordelijk voor andere, causaal verband
Response rate Gedeelte beantwoorde surveys: gemaakt/aangeboden.
H O O F D S T U K 8
Bivariate Met twee variabelen.
- Correlatie
-R
- 1 – -1
- .1 zwak .3 medium .5 sterk (cohen’s d)
Categorische variabele Alle waardes vallen binnen een van de twee categorieën.
Bijvoorbeeld online of offline.
- Staafdiagram.
- T-test.
Kwantitatieve variabele Getal.
- Spreidingsdiagram.
Associatieclaim:
Effectgrootte De sterkte van de relatie tussen de variabelen.
Significantie Kans op toeval, waarschijnlijkheid dat het echt zo is.
Uitschieters Extreme, onderscheidende score.
Beperking van bereik Volledig bereik van scores.
Kromlijnig Geen rechte lijn.
Interne validiteit:
Covariantie Relatie tussen oorzaak en gevolg.
Temporele prioriteit Oorzaak voorafgaand aan het gevolg.
Alternatieve verklaringen Geen derde variabelen van invloed.
H O O F D S T U K 4
Gebruik van SPSS