Motivatie en de zelfsturende mens hoorcolleges
Hoorcollege 1 Introductie
Motivatie: wat een persoon tot een gedrag
drijft (willen); hierbij komt kijken:
Interne processen:
1. Energie kracht behoeften
2. Richting doel cognities
(waarom, overtuigingen, zelfconcept
etc.)
3. Persistentie volhouden emoties
Vraagstukken MZM:
1. Waarom doen mensen voortdurend dingen waarvan ze weten dat het niet goed voor hen is?
2.Hoe krijg je mensen zo ver dat hun gedrag duurzaamheid bevordert, of anderszins prosociaal is?
3. Wat belemmert mensen om hun volledig ontwikkelingspotentieel optimaal te verwezenlijken
Methode van Repko wordt gebruikt om (sub)disciplinair te kijken
Hoorcollege 2a Physiological needs
Alle mensen hebben bepaalde fysiologische
behoeften
Volgens dit needs-drive-behaviour model zou je
alleen eten als je een fysiologische behoefte hebt
(bijv. honger) en stoppen als je verzadigd bent,
maar in werkelijk ligt dit anders. Je kunt je bijv. ook
overeten
BMI geeft een indicatie van hoe dik je bent o.b.v. je
lengte en gewicht
Als je als kind overgewicht hebt, is het als
volwassene lastig ervan af komen
Overgewicht gaat niet alleen over meer innemen
dan nodig (het kan overal in het model mis gaan).
Idem voor ondergewicht
Een voedings- of eetstoornis kan ook komen
doordat er iets mis gaat in de cirkel (anorexia, boulimia, eetbuistoornis etc.)
Leer/begrijp dit goed!
, Het model
links laat
zien hoe
veel
factoren er
wel niet
kunnen
komen
kijken bij
een
eetstoornis
Algemene factoren van overeten binnen een normaler spectrum:
Algemeen (te voedzaam dieet, te weinig bewegen, ziekte, bijwerking medicatie)
Genetische dispositie
Omgeving – vanuit evolutie willen we zo veel mogelijk energierijk voedsel eten voor wanneer
er schaarste is
Eetstoornissen
Qua onbewuste factoren kun je wellicht helemaal niet door hebben dat bepaalde producten steeds
meer calorieën gaan bevatten (bijv. een big mac nu vs 20 jaar geleden)
Tussen de hunger en satiety (verzadiging)
boundary zit de zone of biological
indifference, hier hebben sociale,
cognitieve en andere psychologische
factoren invloed op je voedselinname
De zone of biological indifference kan
verschillen tussen personen (kijk maar
naar de 2 afbeeldingen). Dit kan bepalen
hoe snel iemand begint met eten en hoe
snel iemand stopt. Er is dan ook minder
ruimte voor cognitieve, emotionele en
psychologische factoren om het eetgedrag
te beïnvloeden bij een kleinere zone
, Die zone of biological difference van hierboven gaat over de factoren in het rode rondje, zodoende
zijn er dus veel factoren die invloed kunnen hebben op je eetgedrag, bijv.:
Emoties
, die
komen
op
verschillende manieren tot stand, bijv. door
hormonale verschillen
Emotioneel eten: eten in reactie op emotie i.p.v.
honger en is niet logisch vanuit de evolutie (er
komen dan zelfs hormonen vrij die leiden tot
verzadiging, maar toch eet je)
De Psychologische verklaring voor emotioneel eten:
om emoties te regulieren, voedsel als troost (al voel
je je erna vaak schuldig)
Uit het plaatje hier rechts blijkt dat lijners (onderste deel) eerder gaan eten wanneer ze honger
hebben en zo wordt de hongergrens opgeschoven en wordt de zone of biological indifference groter
en zo zijn ze vatbaarder voor invloeden. Al zetten ze wel een cognitieve grens (dieet streepje), waar
ze dan stoppen met eten, terwijl er nog geen verzadiging is. Maar door zo veel invloeden wordt de
grens vaak losgelaten en is er ontremming, waardoor ze juist meer gaan eten . Deze ontremming is
bijv. door emoties, die
leiden tot een
cognitieve belasting.
Zodoende kan lijnen
het probleem nog
erger maken.
Uit onderzoek bleek
dat emotionele eters
eigenlijk helemaal
niet meer eten. Ofwel
Hoorcollege 1 Introductie
Motivatie: wat een persoon tot een gedrag
drijft (willen); hierbij komt kijken:
Interne processen:
1. Energie kracht behoeften
2. Richting doel cognities
(waarom, overtuigingen, zelfconcept
etc.)
3. Persistentie volhouden emoties
Vraagstukken MZM:
1. Waarom doen mensen voortdurend dingen waarvan ze weten dat het niet goed voor hen is?
2.Hoe krijg je mensen zo ver dat hun gedrag duurzaamheid bevordert, of anderszins prosociaal is?
3. Wat belemmert mensen om hun volledig ontwikkelingspotentieel optimaal te verwezenlijken
Methode van Repko wordt gebruikt om (sub)disciplinair te kijken
Hoorcollege 2a Physiological needs
Alle mensen hebben bepaalde fysiologische
behoeften
Volgens dit needs-drive-behaviour model zou je
alleen eten als je een fysiologische behoefte hebt
(bijv. honger) en stoppen als je verzadigd bent,
maar in werkelijk ligt dit anders. Je kunt je bijv. ook
overeten
BMI geeft een indicatie van hoe dik je bent o.b.v. je
lengte en gewicht
Als je als kind overgewicht hebt, is het als
volwassene lastig ervan af komen
Overgewicht gaat niet alleen over meer innemen
dan nodig (het kan overal in het model mis gaan).
Idem voor ondergewicht
Een voedings- of eetstoornis kan ook komen
doordat er iets mis gaat in de cirkel (anorexia, boulimia, eetbuistoornis etc.)
Leer/begrijp dit goed!
, Het model
links laat
zien hoe
veel
factoren er
wel niet
kunnen
komen
kijken bij
een
eetstoornis
Algemene factoren van overeten binnen een normaler spectrum:
Algemeen (te voedzaam dieet, te weinig bewegen, ziekte, bijwerking medicatie)
Genetische dispositie
Omgeving – vanuit evolutie willen we zo veel mogelijk energierijk voedsel eten voor wanneer
er schaarste is
Eetstoornissen
Qua onbewuste factoren kun je wellicht helemaal niet door hebben dat bepaalde producten steeds
meer calorieën gaan bevatten (bijv. een big mac nu vs 20 jaar geleden)
Tussen de hunger en satiety (verzadiging)
boundary zit de zone of biological
indifference, hier hebben sociale,
cognitieve en andere psychologische
factoren invloed op je voedselinname
De zone of biological indifference kan
verschillen tussen personen (kijk maar
naar de 2 afbeeldingen). Dit kan bepalen
hoe snel iemand begint met eten en hoe
snel iemand stopt. Er is dan ook minder
ruimte voor cognitieve, emotionele en
psychologische factoren om het eetgedrag
te beïnvloeden bij een kleinere zone
, Die zone of biological difference van hierboven gaat over de factoren in het rode rondje, zodoende
zijn er dus veel factoren die invloed kunnen hebben op je eetgedrag, bijv.:
Emoties
, die
komen
op
verschillende manieren tot stand, bijv. door
hormonale verschillen
Emotioneel eten: eten in reactie op emotie i.p.v.
honger en is niet logisch vanuit de evolutie (er
komen dan zelfs hormonen vrij die leiden tot
verzadiging, maar toch eet je)
De Psychologische verklaring voor emotioneel eten:
om emoties te regulieren, voedsel als troost (al voel
je je erna vaak schuldig)
Uit het plaatje hier rechts blijkt dat lijners (onderste deel) eerder gaan eten wanneer ze honger
hebben en zo wordt de hongergrens opgeschoven en wordt de zone of biological indifference groter
en zo zijn ze vatbaarder voor invloeden. Al zetten ze wel een cognitieve grens (dieet streepje), waar
ze dan stoppen met eten, terwijl er nog geen verzadiging is. Maar door zo veel invloeden wordt de
grens vaak losgelaten en is er ontremming, waardoor ze juist meer gaan eten . Deze ontremming is
bijv. door emoties, die
leiden tot een
cognitieve belasting.
Zodoende kan lijnen
het probleem nog
erger maken.
Uit onderzoek bleek
dat emotionele eters
eigenlijk helemaal
niet meer eten. Ofwel
