Voorlichten
Gedragsdeterminanten
Uitgangspunt: gedrag veranderen eerst: weten waarom het gedrag gesteld wordt
Steeds zoektocht naar de belangrijkste determinanten
In praktijk:
Lijst genereren v. mogelijke determinanten die een rol spelen
Afwegen op basis van: belangrijkheid (meest meebepalend in het gedrag) en veranderbaarheid
Inzicht: basis voor ontwikkelen v.e. interventie/programma
Persoonlijke determinanten
Gedragsintentie: mate waarin iemand van plan is om een bep. gedrag uit te voeren
Onder invloed van andere determinanten
Belangrijke voorwaarde, maar geen garantie
Attitude: houding t.a.v. iets of iemand
Redelijk stabiel
Geeft richting, maar ≠ gedrag effectief stellen
O.b.v. leerervaringen
Belangrijk bij verzamelen van info v. doelgroep totaaloordeel vormen
Onderverdelen van opvattingen: Cognitief, Affectief en effectief gedrag
Uitkomstverwachtingen: gevolgen van gedrag
Voor- en nadelen
Op lange of korte termijn
Belangrijk: gezondheidsgedrag voordelen pas op langere termijn, nadelen op korte termijn
Subjectieve norm: wat je denkt dat anderen van je verwachten
Geen aandacht voor verwachtingen v. anderen sociale sancties (uitsluiten, woede…)
Normatieve verwachtingen: wat denk je dat de ander denkt over je gedrag
Mate van gehoorzamen: ervan aantrekken?
Sociale steun (of druk): directere invloed van anderen
Eigen-effectiviteitsverwachting: verwachtingen over het eigen vermogen, het eigen kunnen
1 v.d. belangrijkste voorspellers
Algemeen of specifiek
Synoniemen:
Self-efficacy
Waargenomen gedragscontrole
Iedereen kan zaken identificeren, maar je moet er nog in geloven dat je het kan
Geanticipeerde spijt: gevoelens van spijt of schuld verwachten (hoe achteraf voelen?)
Geanticipeerde trots: een goed gevoel verwachten bij stellen van dat gedrag
Verbonden met persoonlijke of morele norm: norm niet volgen spijt/schuldgevoel
Risico-inschatting: hoe groter kans op risico, hoe groter kans op vermijden van risico
Ervaren gezondheidsdreiging en kans op dat risico
Synoniemen:
Ervaren kwetsbaarheid
Risicoperceptie
Kennis: centraal bij voorlichten, ‘belangrijkste’ determinant intentie is ook nodig juiste kennis over gezond
gedrag ≠ stellen van gezond gedrag
≠ soorten kennis:
Bewust maken van relatie tussen gedrag en risico
1
, Hoe veranderen?
Theoretische/ wetenschappelijke kennis
Bewustzijn: mate van inzicht in eigen gedrag
Gedrag = heel complex moeilijk bewust te zijn van eigen risicogedrag vaak te positief beeld over eigen gedrag
≠ oorzaken:
Kennis over de scheidingslijn (goed/slecht)
Voldoende kennis maar niet goed toegepast op eigen situatie
Essentiële voorwaarde, maar zelden voldoende voor effectieve verandering
Persoonlijkheid: indirecte invloed op gedrag voorspellen v.d. manier waarop men iets doet
The big five
Stabiel, moeilijk te veranderen
Omgevingsdeterminanten
Omgeving = alle ruimte buiten de persoon
Omgevingsdeterminant = factor als externe stimulus gedrag beïnvloed
Fysiek: beschikbaarheid van middelen of mogelijkheden om bep. gedrag te stellen
Sociaal-culturele omgeving: sociale en culturele context waarin gedrag wordt uitgevoerd
Economisch: kosten gerelateerd aan het gedrag (economische situatie van het land)
Politieke omgeving: regels en wetgeving die eigen gedrag beïnvloeden
Gedragsverklaringstheorieën
Determinanten staan niet op zichzelf, vormen onderdelen van ≠ theorieën. = gedragsverklaringstheorieën
Sociaal-Cognitieve Theorie
Persoonlijke determinanten: Attitude
Eigen-effectiviteitsverwachting
Kennis
+ omgevingsdeterminanten
Gedrag wordt bepaald door interactie tussen:
Omgeving: sociale omgeving heeft centrale invloed op gedrag
Persoonlijke karakteristieken: noodzakelijk maar niet voldoende
Gesteld gedrag
Beïnvloeden elkaar wederzijds
Belang sociaal leren: leren door anderen te observeren, imiteren
Eigen-effectiviteitsverwachting
= verwachting t.o.v. eigen vermogen om bep. gedrag te kunnen uitvoeren
Kenmerken:
Taak specifiek: varieert o.b.v. taak tot taak
Perceptie: wat men denkt te kunnen (hoeft de realiteit niet te weerspiegelen)
Situatie specifiek: kan variëren o.b.v. omstandigheden
Belang bij aanleren nieuw gedrag:
Iets nieuws leren gaat gepaard met problemen, frustratie, falen… hoger risico op stoppen met proberen
Bronnen:
Affectieve en somatische staat
Verbaal overtuigen
Observerend leren
Succes-ervaringen
Health Belief Model
2
Gedragsdeterminanten
Uitgangspunt: gedrag veranderen eerst: weten waarom het gedrag gesteld wordt
Steeds zoektocht naar de belangrijkste determinanten
In praktijk:
Lijst genereren v. mogelijke determinanten die een rol spelen
Afwegen op basis van: belangrijkheid (meest meebepalend in het gedrag) en veranderbaarheid
Inzicht: basis voor ontwikkelen v.e. interventie/programma
Persoonlijke determinanten
Gedragsintentie: mate waarin iemand van plan is om een bep. gedrag uit te voeren
Onder invloed van andere determinanten
Belangrijke voorwaarde, maar geen garantie
Attitude: houding t.a.v. iets of iemand
Redelijk stabiel
Geeft richting, maar ≠ gedrag effectief stellen
O.b.v. leerervaringen
Belangrijk bij verzamelen van info v. doelgroep totaaloordeel vormen
Onderverdelen van opvattingen: Cognitief, Affectief en effectief gedrag
Uitkomstverwachtingen: gevolgen van gedrag
Voor- en nadelen
Op lange of korte termijn
Belangrijk: gezondheidsgedrag voordelen pas op langere termijn, nadelen op korte termijn
Subjectieve norm: wat je denkt dat anderen van je verwachten
Geen aandacht voor verwachtingen v. anderen sociale sancties (uitsluiten, woede…)
Normatieve verwachtingen: wat denk je dat de ander denkt over je gedrag
Mate van gehoorzamen: ervan aantrekken?
Sociale steun (of druk): directere invloed van anderen
Eigen-effectiviteitsverwachting: verwachtingen over het eigen vermogen, het eigen kunnen
1 v.d. belangrijkste voorspellers
Algemeen of specifiek
Synoniemen:
Self-efficacy
Waargenomen gedragscontrole
Iedereen kan zaken identificeren, maar je moet er nog in geloven dat je het kan
Geanticipeerde spijt: gevoelens van spijt of schuld verwachten (hoe achteraf voelen?)
Geanticipeerde trots: een goed gevoel verwachten bij stellen van dat gedrag
Verbonden met persoonlijke of morele norm: norm niet volgen spijt/schuldgevoel
Risico-inschatting: hoe groter kans op risico, hoe groter kans op vermijden van risico
Ervaren gezondheidsdreiging en kans op dat risico
Synoniemen:
Ervaren kwetsbaarheid
Risicoperceptie
Kennis: centraal bij voorlichten, ‘belangrijkste’ determinant intentie is ook nodig juiste kennis over gezond
gedrag ≠ stellen van gezond gedrag
≠ soorten kennis:
Bewust maken van relatie tussen gedrag en risico
1
, Hoe veranderen?
Theoretische/ wetenschappelijke kennis
Bewustzijn: mate van inzicht in eigen gedrag
Gedrag = heel complex moeilijk bewust te zijn van eigen risicogedrag vaak te positief beeld over eigen gedrag
≠ oorzaken:
Kennis over de scheidingslijn (goed/slecht)
Voldoende kennis maar niet goed toegepast op eigen situatie
Essentiële voorwaarde, maar zelden voldoende voor effectieve verandering
Persoonlijkheid: indirecte invloed op gedrag voorspellen v.d. manier waarop men iets doet
The big five
Stabiel, moeilijk te veranderen
Omgevingsdeterminanten
Omgeving = alle ruimte buiten de persoon
Omgevingsdeterminant = factor als externe stimulus gedrag beïnvloed
Fysiek: beschikbaarheid van middelen of mogelijkheden om bep. gedrag te stellen
Sociaal-culturele omgeving: sociale en culturele context waarin gedrag wordt uitgevoerd
Economisch: kosten gerelateerd aan het gedrag (economische situatie van het land)
Politieke omgeving: regels en wetgeving die eigen gedrag beïnvloeden
Gedragsverklaringstheorieën
Determinanten staan niet op zichzelf, vormen onderdelen van ≠ theorieën. = gedragsverklaringstheorieën
Sociaal-Cognitieve Theorie
Persoonlijke determinanten: Attitude
Eigen-effectiviteitsverwachting
Kennis
+ omgevingsdeterminanten
Gedrag wordt bepaald door interactie tussen:
Omgeving: sociale omgeving heeft centrale invloed op gedrag
Persoonlijke karakteristieken: noodzakelijk maar niet voldoende
Gesteld gedrag
Beïnvloeden elkaar wederzijds
Belang sociaal leren: leren door anderen te observeren, imiteren
Eigen-effectiviteitsverwachting
= verwachting t.o.v. eigen vermogen om bep. gedrag te kunnen uitvoeren
Kenmerken:
Taak specifiek: varieert o.b.v. taak tot taak
Perceptie: wat men denkt te kunnen (hoeft de realiteit niet te weerspiegelen)
Situatie specifiek: kan variëren o.b.v. omstandigheden
Belang bij aanleren nieuw gedrag:
Iets nieuws leren gaat gepaard met problemen, frustratie, falen… hoger risico op stoppen met proberen
Bronnen:
Affectieve en somatische staat
Verbaal overtuigen
Observerend leren
Succes-ervaringen
Health Belief Model
2