Samenvatting Verpleegkundige methodieken 2: Wondzorg (deel 2)

Wondzorg deel 2


Wondreiniging en wondontsmetting



Huidflora

 De huid heeft een eigen bacteriële flora. Deze flora vormt samen met de
zuurmantel afgescheiden door de hoornlaag van de opperhuid een stukje van het
beschermingsschild.


De residente flora:

 De residente flora bestaat voornamelijk uit commensale micro-organismen
 Die aan gezonde mensen en onder normale omstandigheden geen schade
berokkenen
 Gram positieve komen voor op de huid
 Bij warme en vochtige plekken kan men ook gram negatieve terugvinden
 Meeste residente liggen op huidoppervlak  sommige in micro huidplooien of
talgklieren


De transiënte flora:

 De transiënte flora bestaat enerzijds uit de residente flora die naar de
oppervlakte groeit en anderzijds uit de micro-organismen die vanuit de omgeving
worden opgenomen
 Deze micro-organismen uit de omgeving overleven slechts kortstondig en kunnen
zich nauwelijks vermenigvuldigen


Het ecologisch evenwicht:

 Indien het ecologisch evenwicht van de huid verstoord is (bv. wonde) kunnen
de kiemen vanuit de omgeving de wonde koloniseren, er overleven en zich
vermenigvuldigen.




1
Verpleegkundige methodieken – Wondreiniging en wondontsmetting

,  Een biofilm vorming kan soms ontstaan in de wonde
 Soort “slijmlaag”
 Mix van bacteriën, algen, …
 Belemmert wondheling




Goede wondzorg

 Debris en biofilm verwijderen
 Microbiële flora beneden kritische waarden
 Behouden vochtig wondmilieu

Definities


Contaminatie Aanwezigheid van micro-organismen

Kolonisatie Vermenigvuldiging zonder weefselschade

Kritische kolonisatie Concentratie hoger dan 100 000 kiemen per gram
De balans tussen micro-organismen en
verdedigingsmechanisme is verstoord

Klinische tekens:
 Aanwezigheid van pus
Infectie
 Rubor = lokale roodheid
 Calor = lokale warmte
 Dolor = lokale pijn
 Tumor = lokale zwelling

Ontsmetten

2
Verpleegkundige methodieken – Wondreiniging en wondontsmetting