H1: Structuur en omvang van de vermogensbehoefte en vermogensvoorziening
Ondernemingsdoelstellingen:
Angelsaksische model (liberaal kapitalistische model)
Individualisme is de norm en winst in de belangrijkste doelstelling. De aandeelhouder staat
centraal.
Rijnlandse model
Rekening houden met de belangen van alle stakeholders: aandeelhouders, personeel, afnemers,
leveranciers, natuur en samenleving.
Financieringsvraagstuk = vaststellen van de vermogensbehoeften (investeringsprobleem) en het
voorzien in deze behoeften.
Voorgecalculeerde balans: geeft enerzijds de vermogensbehoefte en anderzijds de planning om
hierin te voorzien.
Kapitaal = voorraadcomponenten van verschillende activa.
Vermogen = totale hoeveelheid geld in de kapitaalcomponenten.
Controller = belast met de administratieve beheersing van bedrijfsprocessen. Hij verschaft de
informatie die nodig is om financiële beslissingen te kunnen nemen (kijkt naar resultaten;
opbrengsten en kosten).
Treasurer = gericht op externe financiële markten (denkt in kasstromen; inkomsten en uitgaven).
Kapitaalcomponenten:
Liquide middelen
Vorderingen (debiteuren)
Voorraden
Duurzame productiemiddelen
Indelingscriteria van vermogen:
Bron van vermogensaanbod
Juridische indeling (eigen/vreemd)
Periode van overdracht (kort/lang)
Risico (wel of niet ondernemingsrisicodragend)
Er zijn twee bronnen van vermogensaanbod:
Besparingen
Kredietcreatie door banken
Financieringsmogelijkheden:
1. Putten uit macro-economische bronnen, dus kredietcreatie door banken of besparingen.
2. Geïnduceerd vermogen: automatisch door het productieproces opgewekt vermogen (bv.
Lopende winst, nog te betalen belastinggelden of leverancierskrediet).
3. Intensieve financiering: gebruik van geld intensiveren, zoals voorraden niet nutteloos groot
maken, krediettermijn debiteuren kort houden of afschrijvingsgelden direct gebruiken.
Partiële financiering = vermogensvoorziening is geheel afgestemd op de behoefte van een
individueel kapitaalgoed of –component.
, Totale financiering = vermogensvoorziening voor totaal van vermogensbehoeften.
Diversiteit: als verschillende grootheden niet tegelijkertijd hun maximum respectievelijk
minimumniveau bereiken.
Diversiteitfactor: som van de individuele maxima – som van de individuele minima
maximale som – minimale som
Hoe groter de diversiteitfactor is, des te gelijkmatiger is de vermogensbehoefte.