Struma
Begripsbepaling
Een struma is een vergroting van de schildklier, die als een zwelling in de hals zichtbaar is.
Epidemiologie
Dit komt voor bij 14 op de 100.000 mensen in Nederland. Het komt vaker voor bij vrouwen
dan bij mannen. Er is geen relatie met de leeftijd.
Anatomie
De schildklier ligt aan de voorkant van het strottenhoofd onder het schildkraakbeen. De
schildklier lijkt op een vlinder. De ‘vleugels’ van de schildklier worden kwabben genoemd en
het smalle gedeelte van de schildklier wordt istmus, ook wel vernauwing, genoemd. De
achterkant van de kwabben liggen tegen de slokdarm aan. Aan de achterkant van de
schildklier liggen op de vleugelpunten vier bijschildklieren. Ook heeft de schildklier een
uitgebreide bloedvoorziening.
De schildklier heeft veel gespecialiseerde endocriene cellen in het weefsel liggen. Dit worden
ook wel C-cellen genoemd.
Fysiologie
De schildklier heeft een centrale plaats in bij de regulatie van het metabolisme in het
lichaam. Bij te weinig aanmaak van schildklierhormonen is er een verlaagde metabolisme en
bij teveel aanmaak van schildklierhormonen is het metabolisme verhoogd.
De aanmaak van de schildklierhormonen wordt gereguleerd vanuit de hypothalamus en
hypofyse. Het hormoon TRH, ook wel thyrotropin-releasing hormone, uit de hypothalamus
stimuleert de uitscheiding van het hormoon TSH uit de hypofysevoorkwab. De antagonisten
van dit hormoon zijn de hormonen somatostatine en corticosteroïden. TSH zorgt ervoor dat
de schildklier wordt aangezet tot de productie van T3 (tri-joodthyronine) en T4 (thyroxine). T4
remt de productie van TSH waardoor er een evenwicht in het lichaam ontstaat. De schildklier
produceert meer T4 dan T3. Het grootste deel van T3 en T4 is gebonden aan eiwitten. Het
andere deel is niet gebonden aan eiwitten. T3 en T4 hebben invloed op alle lichaamscellen,
want ze stimuleren de verbranding van cellen waardoor de cellen meer energie produceren.
Daarnaast wordt de eiwitaanmaak gestimuleerd waardoor de celgroei gestimuleerd wordt.
Daarnaast maakt de schildklier het hormoon calcitonine aan. Dit wordt aangemaakt in
gespecialiseerde endocriene cellen in de schilklier. Calcitonine heeft invloed op het
calciumgehalte van het bloed en van het inwendig milieu. Calcium heeft een belangrijke rol
bij allerlei processen in het lichaam zoals de opbouw van botweefsel, de werking van het
zenuwweefsel, de activiteit van spierweefsel en de bloedstolling. Als er een (te) hoge
concentratie calcium in het lichaam zit, komen de C-cellen in actie en wordt het hormoon
Begripsbepaling
Een struma is een vergroting van de schildklier, die als een zwelling in de hals zichtbaar is.
Epidemiologie
Dit komt voor bij 14 op de 100.000 mensen in Nederland. Het komt vaker voor bij vrouwen
dan bij mannen. Er is geen relatie met de leeftijd.
Anatomie
De schildklier ligt aan de voorkant van het strottenhoofd onder het schildkraakbeen. De
schildklier lijkt op een vlinder. De ‘vleugels’ van de schildklier worden kwabben genoemd en
het smalle gedeelte van de schildklier wordt istmus, ook wel vernauwing, genoemd. De
achterkant van de kwabben liggen tegen de slokdarm aan. Aan de achterkant van de
schildklier liggen op de vleugelpunten vier bijschildklieren. Ook heeft de schildklier een
uitgebreide bloedvoorziening.
De schildklier heeft veel gespecialiseerde endocriene cellen in het weefsel liggen. Dit worden
ook wel C-cellen genoemd.
Fysiologie
De schildklier heeft een centrale plaats in bij de regulatie van het metabolisme in het
lichaam. Bij te weinig aanmaak van schildklierhormonen is er een verlaagde metabolisme en
bij teveel aanmaak van schildklierhormonen is het metabolisme verhoogd.
De aanmaak van de schildklierhormonen wordt gereguleerd vanuit de hypothalamus en
hypofyse. Het hormoon TRH, ook wel thyrotropin-releasing hormone, uit de hypothalamus
stimuleert de uitscheiding van het hormoon TSH uit de hypofysevoorkwab. De antagonisten
van dit hormoon zijn de hormonen somatostatine en corticosteroïden. TSH zorgt ervoor dat
de schildklier wordt aangezet tot de productie van T3 (tri-joodthyronine) en T4 (thyroxine). T4
remt de productie van TSH waardoor er een evenwicht in het lichaam ontstaat. De schildklier
produceert meer T4 dan T3. Het grootste deel van T3 en T4 is gebonden aan eiwitten. Het
andere deel is niet gebonden aan eiwitten. T3 en T4 hebben invloed op alle lichaamscellen,
want ze stimuleren de verbranding van cellen waardoor de cellen meer energie produceren.
Daarnaast wordt de eiwitaanmaak gestimuleerd waardoor de celgroei gestimuleerd wordt.
Daarnaast maakt de schildklier het hormoon calcitonine aan. Dit wordt aangemaakt in
gespecialiseerde endocriene cellen in de schilklier. Calcitonine heeft invloed op het
calciumgehalte van het bloed en van het inwendig milieu. Calcium heeft een belangrijke rol
bij allerlei processen in het lichaam zoals de opbouw van botweefsel, de werking van het
zenuwweefsel, de activiteit van spierweefsel en de bloedstolling. Als er een (te) hoge
concentratie calcium in het lichaam zit, komen de C-cellen in actie en wordt het hormoon
