Toetsdoelen BS11 en BS12
1. Kan de regulatie van de bloeddruk door de nieren uitleggen en de rol van renine angiotensine
aldosteron systeem (RAAS) hierbij verklaren:
Urinaire stelsel
Functie:
- Excretie (afvalstoffen uit het bloed verwijderen)
- Eliminatie (verwijderen van afvalstoffen uit het lichaam)
- Homeostatische regeling
-regulatie bloedvolume en bloeddruk (RAAS systeem > de nieren scheiden renine uit in de
bloedbaan als de bloeddruk of de hoeveelheid circulerend volume daalt of als er te weinig natrium
in het bloed circuleert.
-regulatie ionen concentratie (natrium en kalium)
-stabilisatie pH (nieren zijn in staat als het lichaam te zuur wordt bepaalde ionen uit te scheiden,
duurt wel ong 24 uur)
-behoud waardevolle stoffen (nieren reabsorberen waardevolle stoffen)
,Nieren
- Kapsel van Bowman
- Glomerulus (filtert het bloed)
- Proximale tubulus contortus
- Lis van Henle
- Distale tubulus contortus
- Verzamelbuis
- Arteria renalis (voorziet nier van
bloed)
- Interlobulaire arteriën
- Arteriolen
- Peritubulair capillair netwerk
- Interlobulaire venen
- Vena renalis
Nefron (basiseenheid van de nier)
Functie:
- Filtratie
-filtratiedruk, daling bloeddruk> daling filtratiedruk
-glomerulaire filtratie snelheid (GFS) (hoeveelheid vocht die door de nieren geproduceerd wordt
per min) > 125ml/min
- Reabsorptie
- Actieve excretie
,Regulering glomerulaire filtratiesnelheid
Regulering van de nierfunctie:
- Plaatselijke regulering (autoregulatie) (voor kleine schommelingen in de bloeddruk)
-diameter afferente en efferente arteriolen en glomerulaire capillairen (vernauwen bij lage
bloeddruk en verwijden bij hoge bloeddruk)
-compenseren kleine variaties in de bloeddruk
- Sympathisch zenuwstelsel
-sterke vernauwing afferente arteriolen
-bij stress/inspanning
- Hormonale regulering
-angiotensine II
-antidiuretisch hormoon (ADH)
-aldosteron
-atriaal natriuretisch peptide (ANP)
Renine-angiotensinesysteem
- Lage glomerulaire druk
- Juxtaglomerualaire complex geeft renine af
, Angiotensine II:
- Krachtige vernauwing capillairnetwerk: druk nierarterien
- Vernauwing eferente arteriolen: GFS
- Bevordering ADH afgifte > reabsorptie water
- Afgifte aldosteron en epinefrine door bijnieren: bloeddruk
Reabsorptie Na+
RAAS longen
Lever
ACE
Angiotensinogeen angiotensine I angiotensine II Bijnier
Renine aldosteron
(voor nodig)
Nieren gaat naar nefron en deze kan nu
Water uitscheiden
Bloeddruk stijgt
Antidiuretisch hormoon (ADH)
- Afgifte door angiotensine II of hypothalamus (als bloeddruk laag is)
- Vergroot de doorlaatbaarheid van water (terug reabsorberen)
-distale tubulus contortus
-verzamelbuis
- Versterkt het dorstgevoel
Aldosteron
- Afgifte door angiotensine II en stijging K+
1. Kan de regulatie van de bloeddruk door de nieren uitleggen en de rol van renine angiotensine
aldosteron systeem (RAAS) hierbij verklaren:
Urinaire stelsel
Functie:
- Excretie (afvalstoffen uit het bloed verwijderen)
- Eliminatie (verwijderen van afvalstoffen uit het lichaam)
- Homeostatische regeling
-regulatie bloedvolume en bloeddruk (RAAS systeem > de nieren scheiden renine uit in de
bloedbaan als de bloeddruk of de hoeveelheid circulerend volume daalt of als er te weinig natrium
in het bloed circuleert.
-regulatie ionen concentratie (natrium en kalium)
-stabilisatie pH (nieren zijn in staat als het lichaam te zuur wordt bepaalde ionen uit te scheiden,
duurt wel ong 24 uur)
-behoud waardevolle stoffen (nieren reabsorberen waardevolle stoffen)
,Nieren
- Kapsel van Bowman
- Glomerulus (filtert het bloed)
- Proximale tubulus contortus
- Lis van Henle
- Distale tubulus contortus
- Verzamelbuis
- Arteria renalis (voorziet nier van
bloed)
- Interlobulaire arteriën
- Arteriolen
- Peritubulair capillair netwerk
- Interlobulaire venen
- Vena renalis
Nefron (basiseenheid van de nier)
Functie:
- Filtratie
-filtratiedruk, daling bloeddruk> daling filtratiedruk
-glomerulaire filtratie snelheid (GFS) (hoeveelheid vocht die door de nieren geproduceerd wordt
per min) > 125ml/min
- Reabsorptie
- Actieve excretie
,Regulering glomerulaire filtratiesnelheid
Regulering van de nierfunctie:
- Plaatselijke regulering (autoregulatie) (voor kleine schommelingen in de bloeddruk)
-diameter afferente en efferente arteriolen en glomerulaire capillairen (vernauwen bij lage
bloeddruk en verwijden bij hoge bloeddruk)
-compenseren kleine variaties in de bloeddruk
- Sympathisch zenuwstelsel
-sterke vernauwing afferente arteriolen
-bij stress/inspanning
- Hormonale regulering
-angiotensine II
-antidiuretisch hormoon (ADH)
-aldosteron
-atriaal natriuretisch peptide (ANP)
Renine-angiotensinesysteem
- Lage glomerulaire druk
- Juxtaglomerualaire complex geeft renine af
, Angiotensine II:
- Krachtige vernauwing capillairnetwerk: druk nierarterien
- Vernauwing eferente arteriolen: GFS
- Bevordering ADH afgifte > reabsorptie water
- Afgifte aldosteron en epinefrine door bijnieren: bloeddruk
Reabsorptie Na+
RAAS longen
Lever
ACE
Angiotensinogeen angiotensine I angiotensine II Bijnier
Renine aldosteron
(voor nodig)
Nieren gaat naar nefron en deze kan nu
Water uitscheiden
Bloeddruk stijgt
Antidiuretisch hormoon (ADH)
- Afgifte door angiotensine II of hypothalamus (als bloeddruk laag is)
- Vergroot de doorlaatbaarheid van water (terug reabsorberen)
-distale tubulus contortus
-verzamelbuis
- Versterkt het dorstgevoel
Aldosteron
- Afgifte door angiotensine II en stijging K+