Budgettering SV PowerPoints Kwartiel 4 2021-2022
Budgettering periode 4
Week 4.1
Budgettering is een geïntegreerd onderdeel van de planning en control. Een
budget is een kwantitatieve vertaling van de geplande activiteiten voor de
komende periode
Functies budget
Planning
Communicatie en coördinatie
Taakstelling en autorisatie
Evaluatie en verantwoording
Feedforward control = Inschatten wat de ontwikkeling van de vraag is
Feedback control = Daarna
- Planning budget activiteiten realisatie evaluatie
Rolling budgets = voortschrijdend budget
Elke maand/ kwartaal vaststellen wat haalbaar is voor komende 12
maanden/ 4 kwartalen, zodat het budget relevant blijft
Invloed organisatie
Top-down approach = bovenkant bepaald
Bottom-up approach = werknemers geven input
Nadelen budgettering
1. Kost veel tijd
2. Kan contraproductief werken (doel behaald = rust)
3. Afdelingsbelang boven organisatiebelang
Een budget kan zowel voor een onderdeel als voor de onderneming als geheel
worden vastgesteld. Het masterbudget is het totaal van alle deelbudgetten.
Kostenbudgetten:
- Variabel
o Normbedrag per te verrichten activiteit
- Vast
o Bedrag per periode
- Gemengd
o Combi van variabel en vast budget
Verschillenanalyse = achterhalen van de oorzaken van een verschil in budgetten
en werkelijke cijfers.
1
, Budgettering SV PowerPoints Kwartiel 4 2021-2022
Legenda van de formules.
Qs = werkelijke productie * standaardhoeveelheid per eenheid
Ps = standaardprijs per eenheid
Qw = werkelijk verbruikte hoeveelheid
Pw = werkelijke prijs per eenheid
Budgetverschil = (Qs*Ps) – (Qw*Pw)
Efficiencyverschil = werkelijke gebruikte hoeveelheid wijkt af van de
standaardhoeveelheid
Efficiencyverschil = (Qs-Qw) * Ps
Prijsverschil = werkelijke prijs wijkt af van standaardprijs
Prijsverschil = (Ps-Pw) * Qw
Het efficiencyverschil + prijsverschil = budgetverschil
Kostprijs (als variabele kosten geheel proportioneel zijn)
Kostprijs = (C/N) + (V/W)
C= totale constante kosten
N = normale productie = Geschatte productieniveau voor de komende paar jaren
V = totale verwachte variabele kosten
W = verwachte productie voor een specifieke periode
Week 4.2
De behaalde bedrijfswinst kun je splitsen in:
Verkoopresultaat
Verkoopresultaat = Aantal verkopen * verkoopprijs - Aantal verkopen * kostprijs
of
Aantal verkopen * (verkoopprijs - standaardkostprijs)
Fabricageresultaat
Fabricageresultaat = Nacalculatorisch budget – werkelijke kosten
of
Fabricageresultaat = Prijsverschil + efficiencyverschil + bezettingsresultaat
of
(werkelijke productie * standaardkostprijs) – werkelijke kosten
Nacalculatorisch budget
Nacalculatorisch budget = Werkelijke productie * standaardkostprijs
Bezettingsresultaat is de correctie op de winst van een bepaalde periode met
betrekking tot vaste kosten.
Bezettingsresultaat = (W-N) * (C/N)
C= totale constante kosten
N = normale productie
W = werkelijke productie (aan het eind van een periode)
2
Budgettering periode 4
Week 4.1
Budgettering is een geïntegreerd onderdeel van de planning en control. Een
budget is een kwantitatieve vertaling van de geplande activiteiten voor de
komende periode
Functies budget
Planning
Communicatie en coördinatie
Taakstelling en autorisatie
Evaluatie en verantwoording
Feedforward control = Inschatten wat de ontwikkeling van de vraag is
Feedback control = Daarna
- Planning budget activiteiten realisatie evaluatie
Rolling budgets = voortschrijdend budget
Elke maand/ kwartaal vaststellen wat haalbaar is voor komende 12
maanden/ 4 kwartalen, zodat het budget relevant blijft
Invloed organisatie
Top-down approach = bovenkant bepaald
Bottom-up approach = werknemers geven input
Nadelen budgettering
1. Kost veel tijd
2. Kan contraproductief werken (doel behaald = rust)
3. Afdelingsbelang boven organisatiebelang
Een budget kan zowel voor een onderdeel als voor de onderneming als geheel
worden vastgesteld. Het masterbudget is het totaal van alle deelbudgetten.
Kostenbudgetten:
- Variabel
o Normbedrag per te verrichten activiteit
- Vast
o Bedrag per periode
- Gemengd
o Combi van variabel en vast budget
Verschillenanalyse = achterhalen van de oorzaken van een verschil in budgetten
en werkelijke cijfers.
1
, Budgettering SV PowerPoints Kwartiel 4 2021-2022
Legenda van de formules.
Qs = werkelijke productie * standaardhoeveelheid per eenheid
Ps = standaardprijs per eenheid
Qw = werkelijk verbruikte hoeveelheid
Pw = werkelijke prijs per eenheid
Budgetverschil = (Qs*Ps) – (Qw*Pw)
Efficiencyverschil = werkelijke gebruikte hoeveelheid wijkt af van de
standaardhoeveelheid
Efficiencyverschil = (Qs-Qw) * Ps
Prijsverschil = werkelijke prijs wijkt af van standaardprijs
Prijsverschil = (Ps-Pw) * Qw
Het efficiencyverschil + prijsverschil = budgetverschil
Kostprijs (als variabele kosten geheel proportioneel zijn)
Kostprijs = (C/N) + (V/W)
C= totale constante kosten
N = normale productie = Geschatte productieniveau voor de komende paar jaren
V = totale verwachte variabele kosten
W = verwachte productie voor een specifieke periode
Week 4.2
De behaalde bedrijfswinst kun je splitsen in:
Verkoopresultaat
Verkoopresultaat = Aantal verkopen * verkoopprijs - Aantal verkopen * kostprijs
of
Aantal verkopen * (verkoopprijs - standaardkostprijs)
Fabricageresultaat
Fabricageresultaat = Nacalculatorisch budget – werkelijke kosten
of
Fabricageresultaat = Prijsverschil + efficiencyverschil + bezettingsresultaat
of
(werkelijke productie * standaardkostprijs) – werkelijke kosten
Nacalculatorisch budget
Nacalculatorisch budget = Werkelijke productie * standaardkostprijs
Bezettingsresultaat is de correctie op de winst van een bepaalde periode met
betrekking tot vaste kosten.
Bezettingsresultaat = (W-N) * (C/N)
C= totale constante kosten
N = normale productie
W = werkelijke productie (aan het eind van een periode)
2