1. Politics: elections
1.1. The system
the electorate, °an elector kiezers, een kiezer
constituency kiesdistrict
representative vertegenwoordiger
constituents kiezers
general election algemene verkiezing
by-election tussentijdse verkiezing
to hold an election een verkiezing houden
Member of parliament (MP) parlementslid
1.2. Political views
leftwinger, left wing van de linkervleugel, linkervleugel
rightwinger, right wing van de rechtervleugel, rechtervleugel
centrist man/vrouw van het gematigde, het midden
moderate matig
reformer hervormer
liberal liberaal
party line partijlijn, standpunt van de partij
hardliner voorstander van de harde lijn
1.3 The election campaign
to call the election beslissen wanneer de verkiezingen gehouden
worden
to go to the country verkiezingen uitschrijven
to stand for election/parliament kandidaat zijn voor
to run for something kandidaat zijn voor iets
nominate as als officieel kandidaat voorgedragen
worden
to canvass for stemmen werven door rond te gaan bij de
bevolking
(party)rally bijeenkomst
to rally to verenigen
(party)convention (partij)vergadering, bijeenkomst
policy (on something) beleid, gedragslijn
platform politiek programma
1.4. Going to the polls
polling day stemdag
polling station plaats om te stemmen
the polls stembussen
to cast one’s vote zijn stem uitbrengen
1.5. Declaring the poll
a high/low turn-out een hoge/lage opkomst
a landslide victory overweldigende verkiezingsoverwinning
to defeat somebody in/over something iemand verslaan in iets
a minority/majority over somebody een meerderheid/minderheid hebben
over iemand
an overal majority de absolute meerderheid
a minority government minderheidsregering
to elect somebody iemand verkiezen
to elect somebody to something iemand tot iets verkiezen
, president-elect nieuwgekozen president die nog niet
beëdigd is
a mandate een mandaat
to vote somebody in/out of something iemand in/uit stemmen
to win/lose a seat een zetel winnen/verliezen
to enter/ get into parliament het parlement intreden
to come in(to) power aan het bewind komen
to split the vote de stemmen verdelen, splitsen, delen
a coalition een coalitie
to outvote somebody iemand wegstemmen
1.1. The system
the electorate, °an elector kiezers, een kiezer
constituency kiesdistrict
representative vertegenwoordiger
constituents kiezers
general election algemene verkiezing
by-election tussentijdse verkiezing
to hold an election een verkiezing houden
Member of parliament (MP) parlementslid
1.2. Political views
leftwinger, left wing van de linkervleugel, linkervleugel
rightwinger, right wing van de rechtervleugel, rechtervleugel
centrist man/vrouw van het gematigde, het midden
moderate matig
reformer hervormer
liberal liberaal
party line partijlijn, standpunt van de partij
hardliner voorstander van de harde lijn
1.3 The election campaign
to call the election beslissen wanneer de verkiezingen gehouden
worden
to go to the country verkiezingen uitschrijven
to stand for election/parliament kandidaat zijn voor
to run for something kandidaat zijn voor iets
nominate as als officieel kandidaat voorgedragen
worden
to canvass for stemmen werven door rond te gaan bij de
bevolking
(party)rally bijeenkomst
to rally to verenigen
(party)convention (partij)vergadering, bijeenkomst
policy (on something) beleid, gedragslijn
platform politiek programma
1.4. Going to the polls
polling day stemdag
polling station plaats om te stemmen
the polls stembussen
to cast one’s vote zijn stem uitbrengen
1.5. Declaring the poll
a high/low turn-out een hoge/lage opkomst
a landslide victory overweldigende verkiezingsoverwinning
to defeat somebody in/over something iemand verslaan in iets
a minority/majority over somebody een meerderheid/minderheid hebben
over iemand
an overal majority de absolute meerderheid
a minority government minderheidsregering
to elect somebody iemand verkiezen
to elect somebody to something iemand tot iets verkiezen
, president-elect nieuwgekozen president die nog niet
beëdigd is
a mandate een mandaat
to vote somebody in/out of something iemand in/uit stemmen
to win/lose a seat een zetel winnen/verliezen
to enter/ get into parliament het parlement intreden
to come in(to) power aan het bewind komen
to split the vote de stemmen verdelen, splitsen, delen
a coalition een coalitie
to outvote somebody iemand wegstemmen