Begrippenlijst management
Proces management: voortdurend terugkerende taken, altijd ongeveer hetzelfde. Een
geheel van handelingen, niets mag ontbreken of er is een probleem. Het is iets continu.
Project management: een project start en eindigt, het is niet continu, er komt een einde
aan.
Contract: een overeenkomst tussen twee of meerdere personen die zich verbinden met
elkaar. Co = 2. Moet niet altijd schriftelijk zijn, een brood kopen is ook een contract. Je
mag er alles inzetten wat je wilt, maar het moet redelijk zijn.
Informatieplicht: je hebt bij een inspanningsverbintenis ook een informatieplicht, om
dat budget dat er voorgelegd wordt, onder controle te houden.
Eigendomsrecht: als je iets origineels maakt, dan ben jij daar de auteur van. Altijd
copies geven en nooit DWG’s doorsturen.
Bestek of lastenboek: Bundel met omschrijving van nodige materialen dat voorbeeld in
uw offerte kan zitten. Omvang van het werk, meetcode, werk, materiaal,
kwaliteitscontrole, normen en coördinatie.
Type-bestek: Voor gesubsidiëerde werken refereert men steeds naar een type-bestek,
dat als basis dient voor de aanneming.
Bijzonder bestek: Dat weergeeft welke artikelen en bepalingen voor dit specifiek werk
van toepassing is of waar op afgeweken wordt.
Meetstaat: Een meetstaat is een gedetailleerde opmeting van de hoeveelheden
materialen die bij een werk worden gebruikt.
Het pareto-principe: Is de 80-20 regel. 80% van uw omzet komt uit op 20% van uw
cliënteel. 80% van de tijd gaat in het 20% oplossen van klungelwerk. Als ge uw 20%
klungelwerk kunt verminderen, dan ga je meer verdienen.
Oplevering: De oplevering is de daad waarbij een partij die een werk heeft
aangenomen, zijnde de aannemer, dit werk als klaar bestempelt en dat werk dan
overdraagt aan de opdrachtgever die dat werk dan aanvaardt.
Zorgvuldigheidsprincipe: In alle contracten zit stilzwijgend iets inbegrepen. Beginsel
volgens hetwelk ergens op zorgvuldige wijze mee dient te worden omgegaan.
Vennootschap: Is dat u een juridische samenwerking maakt, u brengt geld en middelen
bijeen met als doel een economisch doel te maken en met als bedoeling winst te maken.
Offerte: is een formeel aanbod tot het sluiten van een overeenkomst opgesteld op
verzoek van een potentiële klant van een bedrijf, dit in tegenstelling tot aanbiedingen tot
verkoop die winkels en webshops op eigen initiatief doen.
, Bestelbrief: Als je geld ontvangt van de overheid, dan is dat geen contract maar een
bestelbrief. Vb. als je een wedstrijd hebt meegedaan, een offerte aanmaken en dus overal
akkoord mee gaan. Gaat over de materialen, de duurzaamheid, het moet gebruikt
worden zoals het dient.
Erenloon: Wordt traditioneel berekend op basis van percentages van het budget. Je
bent niet altijd gewonnen als je per uur werkt.
Aannemer: is een onderneming die de verantwoordelijkheid op zich neemt
om bouwactiviteiten te realiseren en te coördineren; de aannemer verzorgt, voor een in
het contract bepaalde prijs en binnen een overeengekomen termijn, de levering van een
volledig voltooid bouwwerk.
Hoofdaannemer: Men maakt het contract op met één hoofdaannemer die op zijn beurt
diverse onderaannemers aanstelt, volgens hun specialiteit; de opdrachtgever kent
slechts één contractant die zowel voor de uitvoering van de werken van de
onderaannemers aansprakelijk is als voor het respecteren van de uitvoeringstermijn als
voor de werfcoördinatie.
Pilootaannemer: Er wordt één pilootaannnemer aangesteld die instaat voor de
algemene coördinatie van de werf en daarnaast worden verschillende nevenaannemers
aangesteld door de opdrachtgever; ook hier is een groot deel van de aansprakelijkheid
verspreid over de diverse nevenaannemers.
Onderaannemer of nevenaannemer: Er worden verschillende aannemers aangesteld
door de opdrachtgever, elk volgens hun eigen specialiteit; de timing en de coördinatie
der werken evenals de werfinrichting berust bij de opdrachtgever; de eventuele
tekortkoming bij de grensvlakken van de diverse nevenaannemers is vaak moeilijk te
bepalen of vast te leggen.
Ingenieurstabiliteit:
Veiligheidscoördinator: Tijdens de uitvoering moet er een werfcoördinator zijn, die
alle veiligheidsmaatregelingen nagaat, kijken of alles veilig is.
Post-interventie dossier: alle basisvoorzieningen, dossier met alle leidingen. Een
dossier om alle mogelijke problemen te vermijden.
Gemandateerd zijn namens iemand: Dan mag je alles uitspreken in naam van de
opdrachtgever, maar dat moet je dan wel duidelijk weten.
Regie: Werken tegen terugbetaling.
Kalenderdagen: Elke dag, ook weekend, zon –en feestdagen meegerekend. Vb. het
gebouw moet af zijn binnen de 380 kalenderdagen. Geen rekening houden met ziekte of
bepaalde weersomstandigheden. Je krijgt wel een week extra bij abnormale situaties.
Proces management: voortdurend terugkerende taken, altijd ongeveer hetzelfde. Een
geheel van handelingen, niets mag ontbreken of er is een probleem. Het is iets continu.
Project management: een project start en eindigt, het is niet continu, er komt een einde
aan.
Contract: een overeenkomst tussen twee of meerdere personen die zich verbinden met
elkaar. Co = 2. Moet niet altijd schriftelijk zijn, een brood kopen is ook een contract. Je
mag er alles inzetten wat je wilt, maar het moet redelijk zijn.
Informatieplicht: je hebt bij een inspanningsverbintenis ook een informatieplicht, om
dat budget dat er voorgelegd wordt, onder controle te houden.
Eigendomsrecht: als je iets origineels maakt, dan ben jij daar de auteur van. Altijd
copies geven en nooit DWG’s doorsturen.
Bestek of lastenboek: Bundel met omschrijving van nodige materialen dat voorbeeld in
uw offerte kan zitten. Omvang van het werk, meetcode, werk, materiaal,
kwaliteitscontrole, normen en coördinatie.
Type-bestek: Voor gesubsidiëerde werken refereert men steeds naar een type-bestek,
dat als basis dient voor de aanneming.
Bijzonder bestek: Dat weergeeft welke artikelen en bepalingen voor dit specifiek werk
van toepassing is of waar op afgeweken wordt.
Meetstaat: Een meetstaat is een gedetailleerde opmeting van de hoeveelheden
materialen die bij een werk worden gebruikt.
Het pareto-principe: Is de 80-20 regel. 80% van uw omzet komt uit op 20% van uw
cliënteel. 80% van de tijd gaat in het 20% oplossen van klungelwerk. Als ge uw 20%
klungelwerk kunt verminderen, dan ga je meer verdienen.
Oplevering: De oplevering is de daad waarbij een partij die een werk heeft
aangenomen, zijnde de aannemer, dit werk als klaar bestempelt en dat werk dan
overdraagt aan de opdrachtgever die dat werk dan aanvaardt.
Zorgvuldigheidsprincipe: In alle contracten zit stilzwijgend iets inbegrepen. Beginsel
volgens hetwelk ergens op zorgvuldige wijze mee dient te worden omgegaan.
Vennootschap: Is dat u een juridische samenwerking maakt, u brengt geld en middelen
bijeen met als doel een economisch doel te maken en met als bedoeling winst te maken.
Offerte: is een formeel aanbod tot het sluiten van een overeenkomst opgesteld op
verzoek van een potentiële klant van een bedrijf, dit in tegenstelling tot aanbiedingen tot
verkoop die winkels en webshops op eigen initiatief doen.
, Bestelbrief: Als je geld ontvangt van de overheid, dan is dat geen contract maar een
bestelbrief. Vb. als je een wedstrijd hebt meegedaan, een offerte aanmaken en dus overal
akkoord mee gaan. Gaat over de materialen, de duurzaamheid, het moet gebruikt
worden zoals het dient.
Erenloon: Wordt traditioneel berekend op basis van percentages van het budget. Je
bent niet altijd gewonnen als je per uur werkt.
Aannemer: is een onderneming die de verantwoordelijkheid op zich neemt
om bouwactiviteiten te realiseren en te coördineren; de aannemer verzorgt, voor een in
het contract bepaalde prijs en binnen een overeengekomen termijn, de levering van een
volledig voltooid bouwwerk.
Hoofdaannemer: Men maakt het contract op met één hoofdaannemer die op zijn beurt
diverse onderaannemers aanstelt, volgens hun specialiteit; de opdrachtgever kent
slechts één contractant die zowel voor de uitvoering van de werken van de
onderaannemers aansprakelijk is als voor het respecteren van de uitvoeringstermijn als
voor de werfcoördinatie.
Pilootaannemer: Er wordt één pilootaannnemer aangesteld die instaat voor de
algemene coördinatie van de werf en daarnaast worden verschillende nevenaannemers
aangesteld door de opdrachtgever; ook hier is een groot deel van de aansprakelijkheid
verspreid over de diverse nevenaannemers.
Onderaannemer of nevenaannemer: Er worden verschillende aannemers aangesteld
door de opdrachtgever, elk volgens hun eigen specialiteit; de timing en de coördinatie
der werken evenals de werfinrichting berust bij de opdrachtgever; de eventuele
tekortkoming bij de grensvlakken van de diverse nevenaannemers is vaak moeilijk te
bepalen of vast te leggen.
Ingenieurstabiliteit:
Veiligheidscoördinator: Tijdens de uitvoering moet er een werfcoördinator zijn, die
alle veiligheidsmaatregelingen nagaat, kijken of alles veilig is.
Post-interventie dossier: alle basisvoorzieningen, dossier met alle leidingen. Een
dossier om alle mogelijke problemen te vermijden.
Gemandateerd zijn namens iemand: Dan mag je alles uitspreken in naam van de
opdrachtgever, maar dat moet je dan wel duidelijk weten.
Regie: Werken tegen terugbetaling.
Kalenderdagen: Elke dag, ook weekend, zon –en feestdagen meegerekend. Vb. het
gebouw moet af zijn binnen de 380 kalenderdagen. Geen rekening houden met ziekte of
bepaalde weersomstandigheden. Je krijgt wel een week extra bij abnormale situaties.
