Medicatieveiligheid – OP9 – VTT
2020
,Stap 1. Aanleiding en achtergrond
Welk onderwerp vind jij interessant in de BPV en waarom?
Ik vind medicatieveiligheid interessant, omdat ik recent mijn medicatie examen heb gehaald en nu
bevoegd ben om medicatie te delen aan cliënten. Daarom wil ik mij meer verdiepen op het gebied
van medicatie en met name van de veiligheid omtrent hiervan.
Daarbij komt kijken:
- Mijn rol als verzorgende.
- Nieuwste inzichten rondom medicatie.
- Beleid (zorginstelling) rondom medicatie (veiligheid).
De werkprocessen die hierbij onder andere komen kijken zijn:
- P1-K1-W2 Verbindend samenwerken:
omdat je met verschillende disciplines werkt als het gaat om medicatieveiligheid.
- P1-K1-W4 Begeleiding van het individu (of een groep):
Als verzorgende ben je verantwoordelijkheid over de medicatie van de zorgvrager. Hierbij komt het
observatiemoment tot medicatieverstrekking aan de orde.
Om tot een beroepssituatie te komen, heb ik hier een paar voorbeelden die mij zijn opgevallen in de
praktijk ten aanzien van medicatieveiligheid:
- Thyrax 07.00 uur medicatie schildklier (niet samen met de medicatie van 08.00 geven).
- Andere helft van een pil in een potje doen (voor de volgende dienst).
- Dingen zelf aftekenen (opiaten) “ik controleer mezelf”.
- Medicatie malen (schoonmaken van het maalsysteem, of met de vla mengen).
- Medicatie kar laten staan, hok niet op slot doen.
- De verkeerde hoeveelheid medicatie geven door niet goed te lezen of rekenen.
- Medicatie van te voren aftekenen.
- Medicatie uitreiken en niet checken of dit inderdaad ingenomen is en of medicatie meegeven aan
familie.
Beroepssituatie
In deze beroepssituatie ga ik het hebben over Dhr. (zorgvrager). Ik ga mij dan richten op deze twee
doelstellingen van werkproces 2 en 4:
- Jij omschrijft de werkwijze voor overleg als middel om verbindend samen te werken.
- Je beschrijft de benaderingswijze die je inzet om met de verschillen tussen leden van de groep om
te gaan. Je benoemt de wijze waarop je afstemt in de communicatie, het gedrag en de begeleiding in
een groep bij dagelijkse activiteiten met diverse cultuur en achtergronden.
Dhr. is 81 jaar en getrouwd. Dhr. heeft twee kinderen. Dhr. heeft een Wzd-indicatie. (Dit was vroeger
de Bopz). Dhr. woont op een afgesloten pg-woongroep met acht andere bewoners. Dhr. heeft
hartfalen, diabetes, vasculaire dementie en dhr. heeft in 2019 twee CVA’s gehad. Dhr. krijgt dagelijks
activiteiten aangeboden. Dhr. beslist zelf of hij hieraan wilt meedoen of niet. Dhr. heeft zijn
medicatie niet in eigen beheer. Medicatie wordt door de zorg gegeven. Hij heeft BEM-codering 7:
Medicatie door zorg en medicatie onder beheer zorg. Dhr. heeft metformine tabletten en een
paracetamol tussen de middag. Dhr. krijgt dagelijks bezoek van zijn echtgenote. Mevrouw heeft in
2019 ook een CVA gehad. Zij is daarvan nooit helemaal hersteld.
, Huidige situatie
Echtgenote wilt dhr. ophalen om elf uur t/m vijf uur. En soms ook met het avondeten. Hierbij zou
dhr. de medicatiemomenten missen. Medicatie mag niet worden meegegeven, omdat dit niet door
personeel wordt gecheckt. Mevrouw wordt vanwege haar ziektebeeld niet helemaal vertrouwd door
de collega’s. De verzorgende zijn de verantwoordelijke voor de medicatie van de bewoners. Soms zijn
er collega’s die de medicatie toch meegeven of de afdeling verlaten en de medicatie naar het
aangrenzende gebouw brengen, waar mevrouw woont. Hierbij laten zij de afdeling achter met de
gastheer en of gastvrouw. Ook zijn er collega’s die de medicatie meegeven aan de gastvrouw of
gastheer. Hun dienst eindigt om 12 uur en ze zouden dan de medicatie zelf brengen voordat ze naar
huis gaan. Ook dit kan je als verzorgende niet controleren.
Mevrouw begrijpt niet waarom zij zelf niet de medicatie kan uitreiken aan dhr. Als je dit uitlegt,
‘vergeet’ mevrouw het de volgende keer. Mevrouw is vasthoudend.
2020
,Stap 1. Aanleiding en achtergrond
Welk onderwerp vind jij interessant in de BPV en waarom?
Ik vind medicatieveiligheid interessant, omdat ik recent mijn medicatie examen heb gehaald en nu
bevoegd ben om medicatie te delen aan cliënten. Daarom wil ik mij meer verdiepen op het gebied
van medicatie en met name van de veiligheid omtrent hiervan.
Daarbij komt kijken:
- Mijn rol als verzorgende.
- Nieuwste inzichten rondom medicatie.
- Beleid (zorginstelling) rondom medicatie (veiligheid).
De werkprocessen die hierbij onder andere komen kijken zijn:
- P1-K1-W2 Verbindend samenwerken:
omdat je met verschillende disciplines werkt als het gaat om medicatieveiligheid.
- P1-K1-W4 Begeleiding van het individu (of een groep):
Als verzorgende ben je verantwoordelijkheid over de medicatie van de zorgvrager. Hierbij komt het
observatiemoment tot medicatieverstrekking aan de orde.
Om tot een beroepssituatie te komen, heb ik hier een paar voorbeelden die mij zijn opgevallen in de
praktijk ten aanzien van medicatieveiligheid:
- Thyrax 07.00 uur medicatie schildklier (niet samen met de medicatie van 08.00 geven).
- Andere helft van een pil in een potje doen (voor de volgende dienst).
- Dingen zelf aftekenen (opiaten) “ik controleer mezelf”.
- Medicatie malen (schoonmaken van het maalsysteem, of met de vla mengen).
- Medicatie kar laten staan, hok niet op slot doen.
- De verkeerde hoeveelheid medicatie geven door niet goed te lezen of rekenen.
- Medicatie van te voren aftekenen.
- Medicatie uitreiken en niet checken of dit inderdaad ingenomen is en of medicatie meegeven aan
familie.
Beroepssituatie
In deze beroepssituatie ga ik het hebben over Dhr. (zorgvrager). Ik ga mij dan richten op deze twee
doelstellingen van werkproces 2 en 4:
- Jij omschrijft de werkwijze voor overleg als middel om verbindend samen te werken.
- Je beschrijft de benaderingswijze die je inzet om met de verschillen tussen leden van de groep om
te gaan. Je benoemt de wijze waarop je afstemt in de communicatie, het gedrag en de begeleiding in
een groep bij dagelijkse activiteiten met diverse cultuur en achtergronden.
Dhr. is 81 jaar en getrouwd. Dhr. heeft twee kinderen. Dhr. heeft een Wzd-indicatie. (Dit was vroeger
de Bopz). Dhr. woont op een afgesloten pg-woongroep met acht andere bewoners. Dhr. heeft
hartfalen, diabetes, vasculaire dementie en dhr. heeft in 2019 twee CVA’s gehad. Dhr. krijgt dagelijks
activiteiten aangeboden. Dhr. beslist zelf of hij hieraan wilt meedoen of niet. Dhr. heeft zijn
medicatie niet in eigen beheer. Medicatie wordt door de zorg gegeven. Hij heeft BEM-codering 7:
Medicatie door zorg en medicatie onder beheer zorg. Dhr. heeft metformine tabletten en een
paracetamol tussen de middag. Dhr. krijgt dagelijks bezoek van zijn echtgenote. Mevrouw heeft in
2019 ook een CVA gehad. Zij is daarvan nooit helemaal hersteld.
, Huidige situatie
Echtgenote wilt dhr. ophalen om elf uur t/m vijf uur. En soms ook met het avondeten. Hierbij zou
dhr. de medicatiemomenten missen. Medicatie mag niet worden meegegeven, omdat dit niet door
personeel wordt gecheckt. Mevrouw wordt vanwege haar ziektebeeld niet helemaal vertrouwd door
de collega’s. De verzorgende zijn de verantwoordelijke voor de medicatie van de bewoners. Soms zijn
er collega’s die de medicatie toch meegeven of de afdeling verlaten en de medicatie naar het
aangrenzende gebouw brengen, waar mevrouw woont. Hierbij laten zij de afdeling achter met de
gastheer en of gastvrouw. Ook zijn er collega’s die de medicatie meegeven aan de gastvrouw of
gastheer. Hun dienst eindigt om 12 uur en ze zouden dan de medicatie zelf brengen voordat ze naar
huis gaan. Ook dit kan je als verzorgende niet controleren.
Mevrouw begrijpt niet waarom zij zelf niet de medicatie kan uitreiken aan dhr. Als je dit uitlegt,
‘vergeet’ mevrouw het de volgende keer. Mevrouw is vasthoudend.
