Samenvatting BIAZ respiratie

Respiratie
Anatomie hoofd en hals
- Farynx (keelholte maakt deel uit van ademhalingsstelsel en spijsverteringsstelsel bestaat uit
drie delen:
 Nasofarynx  verbonden met neusholte, ligt achter neusholte
 Orofarynx  ligt achter mondholte
 Laryngofarynx  ligt achter strottenhoofd
- Larynx (strottenhoofd) bestaat uit kreekbeendelen, drie grootste
 Epiglottis  voorkomt dat eten en drinken in luchtwegen komt
 Schildkraakbeen en ringvormig kraakbeen  beschermen stemspleet en toegang tot
trachea
 Rand op schildkraakbeen vormt ademsappel
- Stembanden
 Lucht door stemspleet zorgt voor trilling van stembanden  hoe korter en dunner
stembanden hoe hoger de stem
 Omvang larynx is evenredig met lengte en diameter van stembanden
- Trachea (luchtpijp)
 Zit vast aan ringvormig kraakbaan van larynx
 Begint op niveau van zesde halswervel tot vijfde borstwervel
 Vertakt zich in linker en rechterhoofdbronchus
 Is omgeven door u vormige kraakbeenringen

,Longkwabben en pleuraholten
- Longen
 Linker long 2 kwabben, rechter long 3 kwabben
 Top van long is apex
 Longbasis rust op bovenste oppervlak diafragma
 Longen hebben sponsachtige structuur  grootste gedeelte is gevuld met lucht




- Pleuraholten
 Iedere long ligt in afzonderlijke pleuraholte  is bekleed met een pleura
(membraam)
 Beide pleurabladen liggen vlak tegen elkaar en geven kleine hoeveelheden
pleuravocht af
 Pleura visceralis (binnenste pleura/ longvlies)  bedekt longen
 Pleura pariëtalis (buitenste pleura/ borstvlies)  bekleedt binnenste
oppervlak lichaamswand
 Pleuraholte worden gescheiden door mediastinum

,Vertakkingen van luchtwegen
- Hoofdbronchus
 Carina is onderste gedeelte van trachea  vormt vertakking van trachea in linker en
rechter hoofdbronchus
 Rechterhoofdbronchus loopt steiler naar beneden dan linker  vreemde
voorwerpen komen hier vaker in terecht
- Bronchi
 Hoofdbronchus vertakt zich in kleiner wordende luchtwegen
 Secundaire bronchi
 Tertiaire bronchi  voorziet specifiek gebied van lucht  vertakken zich
verder in kleinere bronchi
 Diameter <1mm worden bronchiolen genoemd  hebben geen kraakbeenringen
- Bronchiolen
 Sympathische activering van bronchiolen leidt tot ontspanning van gladden spieren
en veroorzaakt bronchodilatatie
 Parasympatische prikkeling leidt tot samentrekking gladde spieren en veroorzaakt
bronchoconstrictie
 Smalste bronchiolen zijn terminale bronchiolen
 Vervoeren lucht naar stukje long  in long vertakken terminale bronchiolen zich in
respiratoire bronchiolen  deze vervoeren gas
- Alveoli
 Respiratoire bronchiolen eindigen in alveoli
 Iedere long bevat 150 miljoen alveoli
 Op oppervlak van alveoli ligt surfactant  verlaagt oppervlaktespanning waardoor
wanden van alveoli niet naar elkaar toegetrokken worden  kost minder moeite om
te ademen
 Gaswisseling vindt plaats door respiratorische membraam van alveoli

, Respiratie
Ademhaling
- Actief inhaleren en passief exhaleren van lucht door spierarbeid, bestaat uit:
 Ventilatie  fysieke verplaatsing van lucht in en uit luchtwegen
 Diffusie  gasuitwisseling
- Normaal aeroob (met zuurstof) metabolisme
- Past zich aan drie variabelen aan:
 Activiteitenfactor
 Stressfactor (trauma, infectie, ziekte)
 Lichaamstemperatuur
- Gedeelte van geleiding lucht
 Begint bij neusholte
 Farynx
 Larynx
 Trachea
 Bronchiën
 Grotere bronchiolen
 Alveoli

Luchtwegen
Hogere luchtwegen
- Begin mond tot begin trachea (larynx =strottenhoofd)
- Functie
 Lucht verwarmen en bevochtigen om longen te beschermen voor uitdroging/
afkoeling
 Spreken dmv ademlucht
 Inlaatpoort voeding en vocht
- Aandachtpunten
 Bij afwijkend geluid  teken belemmering door bv vreemd object (gebit, voeding)
 Bij diepe bewusteloosheid  uitvallen slikreflex  tong kan in keel zakken  hoge
luchtweg kan afgesloten raken  ademprikkel kan intact zijn maar luchtweg is
afgesloten dus niet adequaat  5-10min hersenschade of circulatiestilstand
 Sniffing position voorkomen luchtwegafsluiting (hoofd licht naar achter)
 Voorzichtigheid nekwervelkolom bij
 Vermoeden trauma
 Symptomen: Pijn in de nek, tintelingen in vingers
 Nek moet gezekerd worden tot beeldvormend onderzoek is gedaan
 Osteoporose of reumatoïde aandoening

Verhoogde waakzaamheid vrij maken hoge luchtweg
- Trauma  externe geweld ter plaatse van hoofd-hals gebied
- Ophanging  interne zwelling, fractuur wervelkolom
- Bewegingsbeperkingen  meestal wervelkolom al sterk verminderd mobiel
- Trauma / tumoren in cervicale wervels