Uitwerkingen opgaven Recht semester 8
Accountancy
Hoofdstuk 7
Oefenvraag 7.4
a. Een exoneratieclausule is een beding in een overeenkomst waarbij een van beide partijen haar
aansprakelijkheid voor een eventueel door haar veroorzaakte schade uitsluit of beperkt.
b. Nee, geen aansprakelijkheid kan worden uitgesloten die veroorzaakt is door eigen grove schuld
op opzet. Dit is in strijd met de goede zeden/openbare orde van art. 3:40 BW.
c. Indien de algemene voorwaarde onredelijk bezwarend is, kan de wederpartij deze vernietigen
(art. 6:233 sub a BW).
d. Aangezien deze voorwaarde voorkomt op de grijze lijst (art. 6:237 sub f BW) kan de consument
een beroep doen op het feit dat de betreffende voorwaarde onredelijk bezwarend voor hem is.
De wet gaat er bij de grijze lijst van uit dat de voorwaarde vermoed wordt onredelijk bezwarend
te zijn voor de consument. De gebruiker mag echter bij voorwaarden die voorkomen op de grijze
lijst proberen te bewijzen dat de voorwaarde gezien zijn specifieke situatie niet onredelijk
bezwarend is.
Hoofdstuk 8
Oefenvraag 8.1
a. Een werkgever is aansprakelijk voor de onrechtmatige daden van de werknemers indien voldaan
is aan de volgende voorwaarden: een fout van een ondergeschikte; de kans op de fout wordt
door de opdracht vergroot en de werkgever heeft zeggenschap gehad over de gedraging waarin
de fout is gelegen (art. 6:170 lid 1 BW).
b. Ja, de kans op de fout is door de opdracht vergroot.
c. Bij schuldaansprakelijkheid moet de benadeelde de schuld van de dader bewijzen en bij
risicoaansprakelijkheid niet. Bij schuldaansprakelijkheid is er sprake van verwijtbaar gedrag van
de dader en bij risicoaansprakelijkheid niet.
d. De mogelijkheid van regres van de werkgever hangt af van het feit of er sprake is geweest van
opzet of bewuste roekeloosheid. Daarvan zal in dit geval sprake zijn. Dus Hoogenboom BV kan de
schade verhalen op Scheffers (art. 6:170 lid 3 BW.
e. Ja, op basis van wanprestatie (art. 6:74 BW).
Oefenvraag 8.2
a. Chauffeur Dijkstra is aansprakelijk op grond van art. 6:162 BW; De Snelle Visser BV is
aansprakelijk op grond van art. 6:170 BW; de ouders van Klaasje zijn op grond van art. 6:169 BW
aansprakelijk; Wagenaar is aansprakelijk op basis van art. 6:162 BW. Klaasje is niet aansprakelijk
omdat hij jonger is dan 14 jaar (art. 6:164 BW).
b. Er is sprake van hoofdelijke aansprakelijkheid (art. 6:102 BW). Tussen de daders onderling
bestaat er een regresrecht naar rato van ieders schuld (art. 6:101 BW).
c. Wagenaar en de ouders van Klaasje. Chauffeur Dijkstra kan zich waarschijnlijk beroepen op
overmacht (art. 6:162 lid 2 BW). Als dit beroep op overmacht slaagt (rechtvaardigingsgrond) is er
geen sprake van een fout van de chauffeur, met als gevolg dat ook de werkgever niet
aansprakelijk is (art. 6:170 BW).
, d. Er is dan sprake van wanprestatie, omdat Wagenaar tekortschiet in de nakoming van een
schadevergoedingsverbintenis.
Hoofdstuk 10
Oefenvraag 10.1
a. Nee, nu eenmaal afgesproken is dat er betaald zal worden in US-dollars, kan deze afspraak niet
meer worden gewijzigd. Dit zou anders zijn geweest als George Douglas hierom had verzocht
(art. 6:121 BW).
b. Nominaliteitsprincipe (art. 6:111 BW).
c. Ja, nu Douglas het vorige vliegtuig niet heeft betaald, mag Fokker de leverantie van het derde
vliegtuig opschorten (art. 6:52 BW).
d. Op het moment dat de rekening van Fokker is gecrediteerd (art. 6:114 lid 2 BW).
Oefenvraag 10.2
a. Nee, want is hij inningsonbevoegd (art. 6:33 BW).
b. Nee, art. 6:33 BW. Hij kan door de curator nogmaals tot betaling worden aangesproken.
c. Ja, zie hiervoor.
Oefenvraag 10.3
a. De termijn is geen fatale termijn (art. 6:83 sub a BW). Om in verzuim te komen moet nu eerst
een ingebrekestelling worden gestuurd (art. 6:81 jo. 82 lid 2 BW).
b. Nee. Het betreft hier omstandigheden die te voorzien waren bij het sluiten van de overeenkomst
(art. 6:74 jo. 75 BW).
c. Bij wanprestatie is er sprake van een tekortkoming die toerekenbaar is (art. 6:74 BW). Hierbij
wordt een verbintenis niet nagekomen. Bij onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) vloeit de
aansprakelijkheid voort zonder dat er sprake was van een verbintenis tussen partijen.
d. Een ingebrekestelling is een aanmaning, gericht aan de schuldenaar, waarin in de eerste plaats
een aansprakelijkheidstelling moet staan en vervolgens de datum van verzuim wordt vastgesteld.
De schuldenaar krijgt dan nog een redelijke termijn om alsnog te voldoen aan zijn verbintenis
(art. 6:82 BW).
e. Geen ingebrekestelling is nodig: als de prestatie blijvend onmogelijk is; als er een fatale termijn is
afgesproken; als er sprake is van een schadevergoedingsverbintenis die ofwel ontstaan is uit
wanprestatie ofwel uit onrechtmatige daad en als de schuldeiser uit een mededeling van de
schuldenaar mag afleiden dat deze in de nakoming van zijn verbintenis zal tekortschieten (art.
8:81 en 83 BW).
Accountancy
Hoofdstuk 7
Oefenvraag 7.4
a. Een exoneratieclausule is een beding in een overeenkomst waarbij een van beide partijen haar
aansprakelijkheid voor een eventueel door haar veroorzaakte schade uitsluit of beperkt.
b. Nee, geen aansprakelijkheid kan worden uitgesloten die veroorzaakt is door eigen grove schuld
op opzet. Dit is in strijd met de goede zeden/openbare orde van art. 3:40 BW.
c. Indien de algemene voorwaarde onredelijk bezwarend is, kan de wederpartij deze vernietigen
(art. 6:233 sub a BW).
d. Aangezien deze voorwaarde voorkomt op de grijze lijst (art. 6:237 sub f BW) kan de consument
een beroep doen op het feit dat de betreffende voorwaarde onredelijk bezwarend voor hem is.
De wet gaat er bij de grijze lijst van uit dat de voorwaarde vermoed wordt onredelijk bezwarend
te zijn voor de consument. De gebruiker mag echter bij voorwaarden die voorkomen op de grijze
lijst proberen te bewijzen dat de voorwaarde gezien zijn specifieke situatie niet onredelijk
bezwarend is.
Hoofdstuk 8
Oefenvraag 8.1
a. Een werkgever is aansprakelijk voor de onrechtmatige daden van de werknemers indien voldaan
is aan de volgende voorwaarden: een fout van een ondergeschikte; de kans op de fout wordt
door de opdracht vergroot en de werkgever heeft zeggenschap gehad over de gedraging waarin
de fout is gelegen (art. 6:170 lid 1 BW).
b. Ja, de kans op de fout is door de opdracht vergroot.
c. Bij schuldaansprakelijkheid moet de benadeelde de schuld van de dader bewijzen en bij
risicoaansprakelijkheid niet. Bij schuldaansprakelijkheid is er sprake van verwijtbaar gedrag van
de dader en bij risicoaansprakelijkheid niet.
d. De mogelijkheid van regres van de werkgever hangt af van het feit of er sprake is geweest van
opzet of bewuste roekeloosheid. Daarvan zal in dit geval sprake zijn. Dus Hoogenboom BV kan de
schade verhalen op Scheffers (art. 6:170 lid 3 BW.
e. Ja, op basis van wanprestatie (art. 6:74 BW).
Oefenvraag 8.2
a. Chauffeur Dijkstra is aansprakelijk op grond van art. 6:162 BW; De Snelle Visser BV is
aansprakelijk op grond van art. 6:170 BW; de ouders van Klaasje zijn op grond van art. 6:169 BW
aansprakelijk; Wagenaar is aansprakelijk op basis van art. 6:162 BW. Klaasje is niet aansprakelijk
omdat hij jonger is dan 14 jaar (art. 6:164 BW).
b. Er is sprake van hoofdelijke aansprakelijkheid (art. 6:102 BW). Tussen de daders onderling
bestaat er een regresrecht naar rato van ieders schuld (art. 6:101 BW).
c. Wagenaar en de ouders van Klaasje. Chauffeur Dijkstra kan zich waarschijnlijk beroepen op
overmacht (art. 6:162 lid 2 BW). Als dit beroep op overmacht slaagt (rechtvaardigingsgrond) is er
geen sprake van een fout van de chauffeur, met als gevolg dat ook de werkgever niet
aansprakelijk is (art. 6:170 BW).
, d. Er is dan sprake van wanprestatie, omdat Wagenaar tekortschiet in de nakoming van een
schadevergoedingsverbintenis.
Hoofdstuk 10
Oefenvraag 10.1
a. Nee, nu eenmaal afgesproken is dat er betaald zal worden in US-dollars, kan deze afspraak niet
meer worden gewijzigd. Dit zou anders zijn geweest als George Douglas hierom had verzocht
(art. 6:121 BW).
b. Nominaliteitsprincipe (art. 6:111 BW).
c. Ja, nu Douglas het vorige vliegtuig niet heeft betaald, mag Fokker de leverantie van het derde
vliegtuig opschorten (art. 6:52 BW).
d. Op het moment dat de rekening van Fokker is gecrediteerd (art. 6:114 lid 2 BW).
Oefenvraag 10.2
a. Nee, want is hij inningsonbevoegd (art. 6:33 BW).
b. Nee, art. 6:33 BW. Hij kan door de curator nogmaals tot betaling worden aangesproken.
c. Ja, zie hiervoor.
Oefenvraag 10.3
a. De termijn is geen fatale termijn (art. 6:83 sub a BW). Om in verzuim te komen moet nu eerst
een ingebrekestelling worden gestuurd (art. 6:81 jo. 82 lid 2 BW).
b. Nee. Het betreft hier omstandigheden die te voorzien waren bij het sluiten van de overeenkomst
(art. 6:74 jo. 75 BW).
c. Bij wanprestatie is er sprake van een tekortkoming die toerekenbaar is (art. 6:74 BW). Hierbij
wordt een verbintenis niet nagekomen. Bij onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) vloeit de
aansprakelijkheid voort zonder dat er sprake was van een verbintenis tussen partijen.
d. Een ingebrekestelling is een aanmaning, gericht aan de schuldenaar, waarin in de eerste plaats
een aansprakelijkheidstelling moet staan en vervolgens de datum van verzuim wordt vastgesteld.
De schuldenaar krijgt dan nog een redelijke termijn om alsnog te voldoen aan zijn verbintenis
(art. 6:82 BW).
e. Geen ingebrekestelling is nodig: als de prestatie blijvend onmogelijk is; als er een fatale termijn is
afgesproken; als er sprake is van een schadevergoedingsverbintenis die ofwel ontstaan is uit
wanprestatie ofwel uit onrechtmatige daad en als de schuldeiser uit een mededeling van de
schuldenaar mag afleiden dat deze in de nakoming van zijn verbintenis zal tekortschieten (art.
8:81 en 83 BW).
