Bestuursrecht tentamen voorbereiding.
Inhoudsopgave
A-bestuursorgaan.......................................................................................................................................... 2
B-bestuursorgaan.......................................................................................................................................... 2
Mandaat........................................................................................................................................................ 3
Attributie....................................................................................................................................................... 4
Delegatie....................................................................................................................................................... 4
Besluit........................................................................................................................................................... 5
Besluit van algemene strekking...................................................................................................................... 6
Beschikking.................................................................................................................................................... 7
Beslissing af te dwingen................................................................................................................................. 8
Belanghebbende (geadresseerden)................................................................................................................ 8
Belanghebbende (derde belanghebbende = OPERA).......................................................................................9
Horen van aanvraag..................................................................................................................................... 10
Worden gehoord voordat besluit is genomen (3e belanghebbende)?............................................................10
Beslistermijn................................................................................................................................................ 11
Bekendmaking van beschikkingen................................................................................................................ 12
Wettelijke voorschriften indiening aanvraag................................................................................................12
Gelijkheidsbeginsel...................................................................................................................................... 13
Zorgvuldigheidsbeginsel............................................................................................................................... 13
Vertrouwensbeginsel................................................................................................................................... 14
Verbod van vooringenomenheid.................................................................................................................. 14
Evenredigheidsbeginsel................................................................................................................................ 15
Bezwaarschrift tegen beleidsregel................................................................................................................ 16
Vereisten bezwaarschrift............................................................................................................................. 16
Iets voorkomen voordat bezwaarschrift is beslist.........................................................................................17
Wel/niet tijdig ingediend bezwaarschrift...................................................................................................... 18
Tegen beslissing op bezwaar in beroep gaan................................................................................................ 18
Beslistermijn bezwaar.................................................................................................................................. 19
,Beslissing op bezwaarschrift, dwangsom/ingebrekestellen...........................................................................19
Uitkomst bezwaarprocedure........................................................................................................................ 20
Welke rechter in beroep, relatieve en absolute competentie........................................................................21
Welke rechter is absoluut en relatief competent om beroepschrift te behandelen........................................21
Bezwaar....................................................................................................................................................... 22
Op welke dag bestuursorgaan op bezwaarschrift moet reageren..................................................................23
A-bestuursorgaan
Rechtsregel)
Art. 1:1 lid 1 sub a Algemene wet bestuursrecht jo.
Art. 2:1 lid 1 Burgerlijk Wetboek jo.
Art. 132 Grondwet jo.
Art. 6 Gemeentewet of art. 6 Provinciewet.
Voorwaarden art. 1:1 lid 1 sub a Algemene wet bestuursrecht:
1. Orgaan
2. Van een rechtspersoon
3. Die krachtens publiekrecht is ingesteld.
Toepassing)
1. Publiekrechtelijke rechtspersoon?
Volgens art. 2:1 lid 1 BW is een openbaar lichaam als bedoeld in de Grondwet een
publiekrechtelijke rechtspersoon. De gemeente/provincie wordt genoemd in art. 132
van de Grondwet.
Ja, de gemeente/provincie is een publiekrechtelijke rechtspersoon. Aan deze
voorwaarde is voldaan.
2. Orgaan?
In art. 6 van de Gemeentewet staat: “in elke gemeente is een raad, een college en
een burgemeester.” Aan deze voorwaarde is voldaan.
In art. 6 van de Provinciewet staat: “in elke provincie zijn er provinciale staten,
gedeputeerde staten en een commissaris van de koning.”
Ja, de gemeente/provincie is een orgaan van de publiekrechtelijke rechtspersoon de
gemeente Amsterdam. Aan deze voorwaarde is voldaan.
Conclusie)
antwoord geven op de vraag van de casus.
B-bestuursorgaan
Rechtsregel)
Art. 1:1 lid 1 sub b Algemene wet bestuursrecht jo.
Art. 2:3 Burgerlijk Wetboek jo.
Art. 83 Wegenverkeerswet 1994.
, Toepassing)
1. Privaatrechtelijk rechtspersoon?
Art 2:3 BW geeft aan een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.
Kwik-Fit B.V. Te Amsterdam is een BV/besloten vennootschap en dus een
privaatrechtelijke rechtspersoon.
Aan deze voorwaarde is voldaan.
2. Met enig openbaar gezag bekleed? Dat wil zeggen is er een deel van de
overheidstaak opgedragen? Kan dit bestuursorgaan eenzijdig de rechtspositie
bepalen?
Ja want in art. 83 Wegenverkeerswet 1994 staat dat ze gerechtigd zijn door de
Dienst Wegverkeer om keuringsrapporten af te geven voor motorrijtuigen en
aanhangwagens waarvoor art. 72 WVW 1994 geldt.
Conclusie)
Kwik-Fit is een b-orgaan als bedoeld in artikel 1:1, lid 1, sub b, Awb, omdat het een
privaatrechtelijke rechtspersoon betreft met enig openbaar gezag bekleed, namelijk
het afgeven van keuringsrapporten als bedoeld in artikel 83 WVW 1994.
Mandaat
Rechtsregel)
Er zijn 3 soorten manieren om een bevoegdheidsverklaring te krijgen
Delegatie -> art. 10:13 Awb: Het overdragen door een bestuursorgaan van zijn
bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen
verantwoordelijkheid uitoefent.
Mandaat -> art. 10:1 Awb: De bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan
besluiten te nemen.
Attributie -> (ongeschreven regel): de wetgever creëert die bevoegdheid en het
bestuursorgaan is de eerste die de bevoegdheid krijgt en die de bevoegdheid onder
eigen verantwoordelijkheid uitoefent.
In deze casus gaat het over mandaat -> Art. 10:1 Algemene wet bestuursrecht.
De bevoegdheid van iemand om in naam van een bestuursorgaan besluiten te
nemen.
Toepassing)
Was de bevoegdheid eerst van een ander bestuursorgaan?
Oefent een ander bestuursorgaan of een ambtenaar die bevoegdheid uit namens dat
bestuursorgaan en dus onder verantwoordelijkheid van dat bestuursorgaan?
In een besluit van 17 december 2011 heeft de burgemeester deze bevoegdheid aan
hoofd van de afdeling vergunningen en handhaving gegeven om zo, onder zijn naam
gezag en verantwoordelijkheid, deze bevoegdheid uit te oefenen.
Conclusie)
Het hoofd van de afdeling vergunningen en handhaving heeft de bevoegdheid via
mandaat gekregen.
Inhoudsopgave
A-bestuursorgaan.......................................................................................................................................... 2
B-bestuursorgaan.......................................................................................................................................... 2
Mandaat........................................................................................................................................................ 3
Attributie....................................................................................................................................................... 4
Delegatie....................................................................................................................................................... 4
Besluit........................................................................................................................................................... 5
Besluit van algemene strekking...................................................................................................................... 6
Beschikking.................................................................................................................................................... 7
Beslissing af te dwingen................................................................................................................................. 8
Belanghebbende (geadresseerden)................................................................................................................ 8
Belanghebbende (derde belanghebbende = OPERA).......................................................................................9
Horen van aanvraag..................................................................................................................................... 10
Worden gehoord voordat besluit is genomen (3e belanghebbende)?............................................................10
Beslistermijn................................................................................................................................................ 11
Bekendmaking van beschikkingen................................................................................................................ 12
Wettelijke voorschriften indiening aanvraag................................................................................................12
Gelijkheidsbeginsel...................................................................................................................................... 13
Zorgvuldigheidsbeginsel............................................................................................................................... 13
Vertrouwensbeginsel................................................................................................................................... 14
Verbod van vooringenomenheid.................................................................................................................. 14
Evenredigheidsbeginsel................................................................................................................................ 15
Bezwaarschrift tegen beleidsregel................................................................................................................ 16
Vereisten bezwaarschrift............................................................................................................................. 16
Iets voorkomen voordat bezwaarschrift is beslist.........................................................................................17
Wel/niet tijdig ingediend bezwaarschrift...................................................................................................... 18
Tegen beslissing op bezwaar in beroep gaan................................................................................................ 18
Beslistermijn bezwaar.................................................................................................................................. 19
,Beslissing op bezwaarschrift, dwangsom/ingebrekestellen...........................................................................19
Uitkomst bezwaarprocedure........................................................................................................................ 20
Welke rechter in beroep, relatieve en absolute competentie........................................................................21
Welke rechter is absoluut en relatief competent om beroepschrift te behandelen........................................21
Bezwaar....................................................................................................................................................... 22
Op welke dag bestuursorgaan op bezwaarschrift moet reageren..................................................................23
A-bestuursorgaan
Rechtsregel)
Art. 1:1 lid 1 sub a Algemene wet bestuursrecht jo.
Art. 2:1 lid 1 Burgerlijk Wetboek jo.
Art. 132 Grondwet jo.
Art. 6 Gemeentewet of art. 6 Provinciewet.
Voorwaarden art. 1:1 lid 1 sub a Algemene wet bestuursrecht:
1. Orgaan
2. Van een rechtspersoon
3. Die krachtens publiekrecht is ingesteld.
Toepassing)
1. Publiekrechtelijke rechtspersoon?
Volgens art. 2:1 lid 1 BW is een openbaar lichaam als bedoeld in de Grondwet een
publiekrechtelijke rechtspersoon. De gemeente/provincie wordt genoemd in art. 132
van de Grondwet.
Ja, de gemeente/provincie is een publiekrechtelijke rechtspersoon. Aan deze
voorwaarde is voldaan.
2. Orgaan?
In art. 6 van de Gemeentewet staat: “in elke gemeente is een raad, een college en
een burgemeester.” Aan deze voorwaarde is voldaan.
In art. 6 van de Provinciewet staat: “in elke provincie zijn er provinciale staten,
gedeputeerde staten en een commissaris van de koning.”
Ja, de gemeente/provincie is een orgaan van de publiekrechtelijke rechtspersoon de
gemeente Amsterdam. Aan deze voorwaarde is voldaan.
Conclusie)
antwoord geven op de vraag van de casus.
B-bestuursorgaan
Rechtsregel)
Art. 1:1 lid 1 sub b Algemene wet bestuursrecht jo.
Art. 2:3 Burgerlijk Wetboek jo.
Art. 83 Wegenverkeerswet 1994.
, Toepassing)
1. Privaatrechtelijk rechtspersoon?
Art 2:3 BW geeft aan een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.
Kwik-Fit B.V. Te Amsterdam is een BV/besloten vennootschap en dus een
privaatrechtelijke rechtspersoon.
Aan deze voorwaarde is voldaan.
2. Met enig openbaar gezag bekleed? Dat wil zeggen is er een deel van de
overheidstaak opgedragen? Kan dit bestuursorgaan eenzijdig de rechtspositie
bepalen?
Ja want in art. 83 Wegenverkeerswet 1994 staat dat ze gerechtigd zijn door de
Dienst Wegverkeer om keuringsrapporten af te geven voor motorrijtuigen en
aanhangwagens waarvoor art. 72 WVW 1994 geldt.
Conclusie)
Kwik-Fit is een b-orgaan als bedoeld in artikel 1:1, lid 1, sub b, Awb, omdat het een
privaatrechtelijke rechtspersoon betreft met enig openbaar gezag bekleed, namelijk
het afgeven van keuringsrapporten als bedoeld in artikel 83 WVW 1994.
Mandaat
Rechtsregel)
Er zijn 3 soorten manieren om een bevoegdheidsverklaring te krijgen
Delegatie -> art. 10:13 Awb: Het overdragen door een bestuursorgaan van zijn
bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen
verantwoordelijkheid uitoefent.
Mandaat -> art. 10:1 Awb: De bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan
besluiten te nemen.
Attributie -> (ongeschreven regel): de wetgever creëert die bevoegdheid en het
bestuursorgaan is de eerste die de bevoegdheid krijgt en die de bevoegdheid onder
eigen verantwoordelijkheid uitoefent.
In deze casus gaat het over mandaat -> Art. 10:1 Algemene wet bestuursrecht.
De bevoegdheid van iemand om in naam van een bestuursorgaan besluiten te
nemen.
Toepassing)
Was de bevoegdheid eerst van een ander bestuursorgaan?
Oefent een ander bestuursorgaan of een ambtenaar die bevoegdheid uit namens dat
bestuursorgaan en dus onder verantwoordelijkheid van dat bestuursorgaan?
In een besluit van 17 december 2011 heeft de burgemeester deze bevoegdheid aan
hoofd van de afdeling vergunningen en handhaving gegeven om zo, onder zijn naam
gezag en verantwoordelijkheid, deze bevoegdheid uit te oefenen.
Conclusie)
Het hoofd van de afdeling vergunningen en handhaving heeft de bevoegdheid via
mandaat gekregen.
