AFP; Bloedsomloop
Hoofdstuk 13; Hart
2 bloedsomlopen;
Grote bloedsomloop; linkerkamer > aorta > slagaders > organen en weefsels > aders
> holle aders > rechterboezem.
Kleine bloedsomloop; Rechterkamer > longslagaders > longweefsel > longaders >
linkerboezem.
Ligging van het hart
In de borstholte, direct achter het borstbeen-sternum. In de ruimte tussen de longen. Het
hartpunt-apex wijst naar de linkerkant van het lichaam.
Bouw van het hart
Het hart is opgebouwd uit 2 holle spieren, de
boezemspier en de kamerspier. Deze zijn van
elkaar gescheiden door de annuli fibrosi cordis-
bindweefselringen. Deze ringen zijn afsluitbaar
door kleppen.
Rechter hartklep; Tricuspidaal klep
Linker hartklep; Bicuspidaalklep
De harthelften zijn gescheiden door het
harttussenschot-septum cordis. Tussen de
boezemspier is het een dun laagje bindweefsel.
Tussen de kamerspier is het een dikke laag
hartspierweefsel.
Aansluitende bloedvaten aan het hart;
- In de rechterboezem monden de onderste holle ader-vene cava inferior en de
bovenste holle ader-vene cava superior uit. Hierdoor stroomt zuurstofarm bloed.
- In de rechterkamer Begint de truncus pulmonalis. Deze splitst al snel op in de linker
en de rechter longslagader-arteria pulmonalis. Hier stroomt zuurstofarm bloed
doorheen.
- In de linkerboezem monden 4 longaders-vene pulmonales uit. 2 vanuit elke long.
Deze bevatten zuurstofrijk bloed.
- Aan de linkerkamer zit de grote lichaamsslagader-aorta vast. Dit is het grootste
bloedvat van je lichaam. Hier stroomt zuurstofrijk bloed doorheen.
, Hartkleppen
4 openingen in het hart waar kleppen zitten: 2 tussen elke kamer en boezem en 2 tussen
elke kamer en de grote slagader.
Tussen de boezems en de kamers; atrioventriculaire kleppen.
Tussen de kamers en de grote slagaders; arteriële kleppen.
Atrioventriculaire kleppen;
Rechterkamer heeft 3 bindweefselslippen -> drieslippige klep- tricuspidaal klep
Linkerkamer heeft 2 bindweefselslippen -> tweeslippige klep- bicuspidaal klep
Deze kleppen zitten aan de ene kant vast aan de bindweefselring en aan de andere kant
zitten ze vast met dunne pezige draden-chordae tendinae aan kleine spierbundels. Deze
spierbundels noem je papillaire spieren.
De atrioventriculaire kleppen gaan open doordat het bloed vanuit de boezems naar de
kamers gepompt wordt. De kleppen gaan ook gelijk weer dicht. Dit voorkomt dat het bloed
teruggepompt wordt naar de boezems.
Arteriële kleppen;
Deze kleppen zitten vast aan de oorsprong van de truncus pulmonalis en aan de basis van de
aorta. Elke klep bestaat uit 3 slippen. Ze hebben de vorm van een halve maan. Daarom
worden ze ook wel halvemaanvormige kleppen- valvulae semilunares genoemd.
Wanneer het bloed vanuit de linkerkamer de aorta ingepompt wordt, zorgen de
aortakleppen ervoor dat dit niet terug kan stromen. Bij de rechterkamer wordt het bloed de
longslagader ingepompt. De pulmonaal kleppen voorkomen terugstromend bloed.
Hartwand;
4 lagen; Endocard, myocard en pericard (dubbelzijdig).
Endocard; Epitheel wat versterkt is met een dun laagje elastisch bindweefsel. Heeft
een zacht oppervlak zodat de bloedcellen er langs kunnen glijden zonder kapot te
gaan.
Myocard; dik hartspierweefsel. Is eigenlijk een hartspier. Bij de boezems is het
myocard dunner omdat hier minder spierkracht nodig is. In de linkerkamer is het
myocard 3 keer dikker. Dit is omdat er vanuit hier bloed het hele lichaam
doorgepompt wordt en hier is veel spierkracht voor nodig.
Pericard; Zijn 2 weivliezen die ook wel het hartzakje vormen. Tussen de vliezen zit
een pericardholte. Dit heft de wrijvingskrachten op.
Hoofdstuk 13; Hart
2 bloedsomlopen;
Grote bloedsomloop; linkerkamer > aorta > slagaders > organen en weefsels > aders
> holle aders > rechterboezem.
Kleine bloedsomloop; Rechterkamer > longslagaders > longweefsel > longaders >
linkerboezem.
Ligging van het hart
In de borstholte, direct achter het borstbeen-sternum. In de ruimte tussen de longen. Het
hartpunt-apex wijst naar de linkerkant van het lichaam.
Bouw van het hart
Het hart is opgebouwd uit 2 holle spieren, de
boezemspier en de kamerspier. Deze zijn van
elkaar gescheiden door de annuli fibrosi cordis-
bindweefselringen. Deze ringen zijn afsluitbaar
door kleppen.
Rechter hartklep; Tricuspidaal klep
Linker hartklep; Bicuspidaalklep
De harthelften zijn gescheiden door het
harttussenschot-septum cordis. Tussen de
boezemspier is het een dun laagje bindweefsel.
Tussen de kamerspier is het een dikke laag
hartspierweefsel.
Aansluitende bloedvaten aan het hart;
- In de rechterboezem monden de onderste holle ader-vene cava inferior en de
bovenste holle ader-vene cava superior uit. Hierdoor stroomt zuurstofarm bloed.
- In de rechterkamer Begint de truncus pulmonalis. Deze splitst al snel op in de linker
en de rechter longslagader-arteria pulmonalis. Hier stroomt zuurstofarm bloed
doorheen.
- In de linkerboezem monden 4 longaders-vene pulmonales uit. 2 vanuit elke long.
Deze bevatten zuurstofrijk bloed.
- Aan de linkerkamer zit de grote lichaamsslagader-aorta vast. Dit is het grootste
bloedvat van je lichaam. Hier stroomt zuurstofrijk bloed doorheen.
, Hartkleppen
4 openingen in het hart waar kleppen zitten: 2 tussen elke kamer en boezem en 2 tussen
elke kamer en de grote slagader.
Tussen de boezems en de kamers; atrioventriculaire kleppen.
Tussen de kamers en de grote slagaders; arteriële kleppen.
Atrioventriculaire kleppen;
Rechterkamer heeft 3 bindweefselslippen -> drieslippige klep- tricuspidaal klep
Linkerkamer heeft 2 bindweefselslippen -> tweeslippige klep- bicuspidaal klep
Deze kleppen zitten aan de ene kant vast aan de bindweefselring en aan de andere kant
zitten ze vast met dunne pezige draden-chordae tendinae aan kleine spierbundels. Deze
spierbundels noem je papillaire spieren.
De atrioventriculaire kleppen gaan open doordat het bloed vanuit de boezems naar de
kamers gepompt wordt. De kleppen gaan ook gelijk weer dicht. Dit voorkomt dat het bloed
teruggepompt wordt naar de boezems.
Arteriële kleppen;
Deze kleppen zitten vast aan de oorsprong van de truncus pulmonalis en aan de basis van de
aorta. Elke klep bestaat uit 3 slippen. Ze hebben de vorm van een halve maan. Daarom
worden ze ook wel halvemaanvormige kleppen- valvulae semilunares genoemd.
Wanneer het bloed vanuit de linkerkamer de aorta ingepompt wordt, zorgen de
aortakleppen ervoor dat dit niet terug kan stromen. Bij de rechterkamer wordt het bloed de
longslagader ingepompt. De pulmonaal kleppen voorkomen terugstromend bloed.
Hartwand;
4 lagen; Endocard, myocard en pericard (dubbelzijdig).
Endocard; Epitheel wat versterkt is met een dun laagje elastisch bindweefsel. Heeft
een zacht oppervlak zodat de bloedcellen er langs kunnen glijden zonder kapot te
gaan.
Myocard; dik hartspierweefsel. Is eigenlijk een hartspier. Bij de boezems is het
myocard dunner omdat hier minder spierkracht nodig is. In de linkerkamer is het
myocard 3 keer dikker. Dit is omdat er vanuit hier bloed het hele lichaam
doorgepompt wordt en hier is veel spierkracht voor nodig.
Pericard; Zijn 2 weivliezen die ook wel het hartzakje vormen. Tussen de vliezen zit
een pericardholte. Dit heft de wrijvingskrachten op.
