Microeconomics eight edition
Part One Introduction: markets and prices
Chapter 1 Preliminaries
1.1 The themes of microeconomics
Micro-economie: tak van de economie die zich bezighoudt met het gedrag van individuele
economische eenheden – consumenten, bedrijven, werknemers, en investeerders- en met de
markten die zij omvatten.
Micro-economie gaat om de verdeling van schaarse middelen.
Macro-economie: tak van de economie die zich bezighoudt met de totale economische
variabelen, zoals het niveau en de groei van de nationale productie, de rente, de werkloosheid
en de inflatie
Afwegingen
Micro-economie beschrijft de afwegingen waarmee de consumenten, werknemers en
bedrijven geconfronteerd worden en laat zien hoe deze afwegingen het best gemaakt worden.
Theorieën en modellen
Economie houdt zich bezig met de uitleg van de waargenomen verschijnselen
Theorieën: verklaringen en voorspellingen.
Modellen: een wiskundige voorstelling, gebaseerd op economische statistiek theorieën en
econometrie, die ons de juistheid van onze voorspellingen meten.
Positive analysis: analyse die de relatie tussen oorzaak en gevolg beschrijft.
Normative analysis: analyse die onderzoekt vragen over hoe het zou moeten zijn.
1.2 What is a market?
Markt: kopers en verkopers die door hun (potentiële) interactie de prijs van een product
bepalen.
Industrie: een verzameling van bedrijven die dezelfde of nauw gerelateerde producten
verkopen.
Markt definitie: vastberadenheid van de kopers, verkopers, en de reeks van producten die
opgenomen moeten worden op een bepaalde markt.
Arbitrage: praktijk van het kopen tegen een lage prijs op de een locatie en het verkopen tegen
een hoge prijs op een andere locatie.
Perfect competitieve markt: markt met veel kopers en verkopers, zodat heen enkele koper of
verkoper invloed heeft op de prijs.
- Homogeen product
- Vrije toetreding
- Geen informatieprobleem; gratis informatie over kwaliteit en prijzen
- Is een abstractie bedoeld om werkelijke markten mee te vergelijken
In het geval van een perfect competitieve markt is er één marktprijs ( law of one price).
- Iedereen koopt voor de laagst mogelijke prijs
- Wanneer je verschillende prijzen waarneemt is er blijkbaar geen sprake van een
perfect competitieve markt
Markt prijs: de prijs die geldt op een concurrerende markt.
Omvang van een markt: grenzen van een markt, zowel geografisch als in termen van het
assortiment producten geproduceerd en verkocht binnen de markt.
Markt definitie is belangrijk voor twee redenen:
1. Een bedrijf moet begrijpen wie zijn daadwerkelijke en potentiële concurrenten zijn voor
verschillende producten dat het bedrijf verkoopt of wil gaan verkopen. Ook moet een bedrijf
bewust zijn van de product grenzen en de geografische grenzen van de markt om prijzen vast
te stellen, adverteer budgets vast te stellen en om beslissingen te maken over kapitaal
investeringen;
2. Markt definitie kan belangrijk zijn voor beslissingen over het overheidsbeleid.
, Chapter 2 the basics of supply and Demand
Vraag-aanbod analyse is een krachtig hulpmiddel om veranderingen te analyseren.
- Hoe de marktprijs en hoeveelheid worden beïnvloed door veranderde economische
omstandigheden;
- De invloed van overheidsingrepen in de markt zoals minimum of maximum
toegestane prijzen, minimumloon, etc.;
- Gevolgen van belastingen, subsidies, importheffingen voor consumenten en
producenten.
2.1 Supply and Demand
De aanbodcurve: de relatie tussen de prijs van een goed en de hoeveelheid die de producenten
bereid zijn te verkopen.
De aanbodcurve is stijgen: hoe hoger de prijs,
hoe meer de producenten bereid zijn te
produceren en te verkopen.
Als de productiekosten dalen kunnen de
producten dezelfde hoeveelheid produceren voor
een lagere prijs, of meer produceren tegen
dezelfde prijs (aanbodcurve verandert van S naar
S’)
Hoeveel een producent wil produceren voor een bepaalde prijs hangt af van de kosten voor
die producent zoals lonen, grondstoffen, kosten van kapitaal/machines etc.
De aanbodcurve voor de hele markt hangt ook af van de hoeveel producenten die er zijn
(komen er producten bij, verlaten producenten de markt).
De vraagcurve: de relatie tussen de prijs van een goed en de hoeveelheid die consumenten
bereid zijn te kopen.
de vraagcurve laat zijn hoe de hoeveelheid die de
consumenten bereid zijn te kopen afhangt van de prijs.
De vraagcurve is dalend: consumenten zijn bereid
meer te kopen als de prijs lager is.
Voor de meeste goederen (“normale goederen”)
veroorzaakt een hoger inkomen voor een verplaatsing
van de vraagcurve naar rechts
De vraagcurve verschuift wanneer er iets verandert aan de vraagzijde; bijvoorbeeld een
inkomensstijging, bevolkingsgroei, het al of niet beschikbaar zijn van een substituut.
Substituten: twee goederen waarbij een prijsverhoging van het ene goed leidt tot een
verschuiving van de vraagcurve van het andere goed naar rechts (grotere vraag).
Complementen: twee goederen waarbij een prijsverhoging van het ene goed leidt tot een
verschuiving van de vraagcurve van het andere goed naar links (kleinere vraag).
Part One Introduction: markets and prices
Chapter 1 Preliminaries
1.1 The themes of microeconomics
Micro-economie: tak van de economie die zich bezighoudt met het gedrag van individuele
economische eenheden – consumenten, bedrijven, werknemers, en investeerders- en met de
markten die zij omvatten.
Micro-economie gaat om de verdeling van schaarse middelen.
Macro-economie: tak van de economie die zich bezighoudt met de totale economische
variabelen, zoals het niveau en de groei van de nationale productie, de rente, de werkloosheid
en de inflatie
Afwegingen
Micro-economie beschrijft de afwegingen waarmee de consumenten, werknemers en
bedrijven geconfronteerd worden en laat zien hoe deze afwegingen het best gemaakt worden.
Theorieën en modellen
Economie houdt zich bezig met de uitleg van de waargenomen verschijnselen
Theorieën: verklaringen en voorspellingen.
Modellen: een wiskundige voorstelling, gebaseerd op economische statistiek theorieën en
econometrie, die ons de juistheid van onze voorspellingen meten.
Positive analysis: analyse die de relatie tussen oorzaak en gevolg beschrijft.
Normative analysis: analyse die onderzoekt vragen over hoe het zou moeten zijn.
1.2 What is a market?
Markt: kopers en verkopers die door hun (potentiële) interactie de prijs van een product
bepalen.
Industrie: een verzameling van bedrijven die dezelfde of nauw gerelateerde producten
verkopen.
Markt definitie: vastberadenheid van de kopers, verkopers, en de reeks van producten die
opgenomen moeten worden op een bepaalde markt.
Arbitrage: praktijk van het kopen tegen een lage prijs op de een locatie en het verkopen tegen
een hoge prijs op een andere locatie.
Perfect competitieve markt: markt met veel kopers en verkopers, zodat heen enkele koper of
verkoper invloed heeft op de prijs.
- Homogeen product
- Vrije toetreding
- Geen informatieprobleem; gratis informatie over kwaliteit en prijzen
- Is een abstractie bedoeld om werkelijke markten mee te vergelijken
In het geval van een perfect competitieve markt is er één marktprijs ( law of one price).
- Iedereen koopt voor de laagst mogelijke prijs
- Wanneer je verschillende prijzen waarneemt is er blijkbaar geen sprake van een
perfect competitieve markt
Markt prijs: de prijs die geldt op een concurrerende markt.
Omvang van een markt: grenzen van een markt, zowel geografisch als in termen van het
assortiment producten geproduceerd en verkocht binnen de markt.
Markt definitie is belangrijk voor twee redenen:
1. Een bedrijf moet begrijpen wie zijn daadwerkelijke en potentiële concurrenten zijn voor
verschillende producten dat het bedrijf verkoopt of wil gaan verkopen. Ook moet een bedrijf
bewust zijn van de product grenzen en de geografische grenzen van de markt om prijzen vast
te stellen, adverteer budgets vast te stellen en om beslissingen te maken over kapitaal
investeringen;
2. Markt definitie kan belangrijk zijn voor beslissingen over het overheidsbeleid.
, Chapter 2 the basics of supply and Demand
Vraag-aanbod analyse is een krachtig hulpmiddel om veranderingen te analyseren.
- Hoe de marktprijs en hoeveelheid worden beïnvloed door veranderde economische
omstandigheden;
- De invloed van overheidsingrepen in de markt zoals minimum of maximum
toegestane prijzen, minimumloon, etc.;
- Gevolgen van belastingen, subsidies, importheffingen voor consumenten en
producenten.
2.1 Supply and Demand
De aanbodcurve: de relatie tussen de prijs van een goed en de hoeveelheid die de producenten
bereid zijn te verkopen.
De aanbodcurve is stijgen: hoe hoger de prijs,
hoe meer de producenten bereid zijn te
produceren en te verkopen.
Als de productiekosten dalen kunnen de
producten dezelfde hoeveelheid produceren voor
een lagere prijs, of meer produceren tegen
dezelfde prijs (aanbodcurve verandert van S naar
S’)
Hoeveel een producent wil produceren voor een bepaalde prijs hangt af van de kosten voor
die producent zoals lonen, grondstoffen, kosten van kapitaal/machines etc.
De aanbodcurve voor de hele markt hangt ook af van de hoeveel producenten die er zijn
(komen er producten bij, verlaten producenten de markt).
De vraagcurve: de relatie tussen de prijs van een goed en de hoeveelheid die consumenten
bereid zijn te kopen.
de vraagcurve laat zijn hoe de hoeveelheid die de
consumenten bereid zijn te kopen afhangt van de prijs.
De vraagcurve is dalend: consumenten zijn bereid
meer te kopen als de prijs lager is.
Voor de meeste goederen (“normale goederen”)
veroorzaakt een hoger inkomen voor een verplaatsing
van de vraagcurve naar rechts
De vraagcurve verschuift wanneer er iets verandert aan de vraagzijde; bijvoorbeeld een
inkomensstijging, bevolkingsgroei, het al of niet beschikbaar zijn van een substituut.
Substituten: twee goederen waarbij een prijsverhoging van het ene goed leidt tot een
verschuiving van de vraagcurve van het andere goed naar rechts (grotere vraag).
Complementen: twee goederen waarbij een prijsverhoging van het ene goed leidt tot een
verschuiving van de vraagcurve van het andere goed naar links (kleinere vraag).
