Samenvatting Hoorcolleges Behandeling

Hoorcolleges Behandeling 2021

Hoorcollege 1: introductie, orthopedagogiek als handelingswetenschap.

Een orthopedagoog neemt het volgende in acht: het toepassen van kennis en kunde met als
doel om dat wat gewenst is te realiseren  normatief gezichtspunt (richting gevend). Voor
het afwijkende kind:
- Het moeilijk opvoedbare kind
- Kind met leerproblemen
- Kind met fysieke problemen

De indicatie analyse is het scharnierpunt. Het doel hiervan is dat je komt op een best
passende aanbeveling op het probleem, dus hoe kun je het probleem het best aanpakken. Er
komt hieruit een lijst met interventies die bedoeld zijn om het probleem te verhelpen.

Met de regulatieve cyclus reflecteer je de effectiviteit van de geboden hulp. Dit bevat een
stapsgewijs proces waarin je systematisch zoekt naar een project.

Regulatieve cyclus  stapsgewijs doelen bereiken bij het oplossen van een probleem. De
genomen beslissingen sturen het handelen. Je moet dus beslissingsmomenten inbouwen

Empiricshe cyclus  voortgang bewaken door onderzoek momenten in te bouwen. Om te
controleren op validiteit. Hier baseer je beslissingen op

Het hulpverleningsproces is in zijn totaliteit regulerend maar daar onderliggend zitten
regulatieve en empirische cyclus.

Fasen van de regulatieve cyclus:
- Probleem herkenning
- Probleemdefiniëring
- Bedenken en afwegen van
behandelingsmogelijkheden
- Maken van een plan  schriftelijk
behandelplan
- Plan uitvoeren
- Evaluatie

Complexiteit van behandeling
- Het integreren van gegevens
wordt complexer naarmate de
problematiek veelzijdiger is en er
meer disciplines zijn betrokken.
- Veel factoren zijn van invloed op
het uiteindelijke resultaat

,Overzicht van behandelperspectieven
Systemisch:
- Visie en etiologie probleemgedrag
o Ook wel het gezinsmodel
o Uitgangspunt is dat het functioneren van het gezin als geheel centraal staat.
o Veel probleemgedrag heeft volgens dit model een basis in maladaptief
functioneren van het gezin
- Diagnostiek
o Gedrag niet geïsoleerd bekijken
o Men dient te kijken in meerdere systemen
o Het hele gezin wordt betrokken en niet alleen het kind wordt als probleem
gezien.
o Instrumenten: gezinsobservatie, gezinsvragenlijsten, gezinsinterview,
genogram
- Visie op behandeling
o Focus gezinssysteem dat wordt gezien als verstoord.
o Aanpak zorgen voor een gezond en evenwichtig gezinssysteem. Met een
goede communicatie, gezonde grenzen, goede cohesie etc.
- Interventies
o Aangrijpingspunten  gezinstherapie, oudergroepen, oudertherapie

Psychodynamisch:
- Gericht op ontwikkelingsproces. Voor persoonlijke ontwikkeling  angst en crisissen.
Belang personen in vroege ontwikkeling. Aandacht voor het intrapsychische aspect
individu.
- Visie
o Persoonlijkheid is de uitkomst van een ontwikkelingsproces.
 ID  lustprincipe. Biologisch instinctief bepaald. De verminderd
spanning door pijn te vermeiden.
 Ego  realiteitsprincipe. Dat deel van het id dat gevormd en
aangepast wordt door de externe wereld. Logisch en rationeel denken.
Bemiddelen tussen het id en het super-ego
 Superego  ego-ideaal, geweten. Gevormd door de maatschappij,
normen en waarde. Het superego presenteert het ideale en streeft
naar perfectie.
o Etiologie probleemgedrag
 Sociaal emotioneel ontwikkelen raakt verstoord door  het niet
succesvol oplossen van een conflict tussen id, ego en super-ego.
 Persoonlijkheid is afhankelijk van het succesvol afhandelen van
conflicten.
 Conflict is ontstaan in orale, anale of fallische fase.
 Orale fase tot 2 jaar. Bron van lust is de mondAgressie is bijten
en spugen.
 Anale fase 2-4 jaar. Bron van lust is de anus. Het ophouden en
loslaten van ontlasting en urine. Agressie is vernielen
 Fallische fase 4-6 jaar. Bron van lust is pronken. Ze zijn bezig
met de relatie met hun ouder. Agressie is domineren en gender

, dominantie. Kind identificeert zich met de ouder van hetzelfde
geslacht
o Diagnostiek
 Interview vroege ontwikkeling
 Projectie materiaal  vertelplaten, zinaanvullijsten, tekenen, spel.
o Visie op behandeling
 Geblokkeerde ontwikkeling weer op gang brengen door een kind
inzicht te geven in tegenstrijdige wensen en gevoelens
 Beinvloeden van objectrelaties (relaties met significante anderen)
o Interventies
 Afstemmen op het ontwikkelingsniveau. Werken met spel bij het kind.

Client-centered (humanistisch):
- Visie
o Cliëntgerichte benadering
o De mens is altijd goed vanuit zichzelf.
o Het kind heeft van nature alle ingrediënten in zich met moet alleen nog tot
uiting komen.
o Centraal staat de ontwikkeling van het zelfconcept.
o Elke baby heeft de behoefte om zijn basisvaardigheden te bevredigen.
Iedereen heeft een aangeboren drijfveer om te ontplooien. (self)
o Elk kind heeft een elementaire behoefte aan waardering van ouders.
(experience)
- Etiologie probleemgedrag
o Er is sprake van een storing in de ontwikkeling van het zelfconcept als gevolg
van incongruentie tussen self en experience.
o Meestal spreek je van een ongepaste omgeving. Een omgeving die je niet
jezelf laat zijn.
- Diagnostische instrumenten krijgen geen plek in dit model
- Visie op behandeling
o Een omgeving creëren die gekenmerkt wordt door onvoorwaardelijke
positieve acceptatie.
o Het ontwikkelen van een positief zelf concept en daarmee een basis creëren
voor de ervaring van zelfactualisatie. Dit is het verschijnsel dat mensen zich
graag willen ontwikkelen en dat is een voortdurend proces.
- Interventies
o Speltheprie.
o Het kind moet zichzelf gaan voelen. Hiervoor is een permissieve houding
nodig. Het kind moet uitgenodigd worden tot vrije expressie van gevoeling
maar er zitten hier weldegelijk grensen aan.

Biomedisch:
- Visie
o Gedrag kan worden verklaard door de bestudering van neuroe-
psychologische processen die al dan niet in interactie met een stresvolle
omgeving staan.
- Etiologie probleemgedrag