WODC: De samenvatting (p. 6 t/m 16) van Van der Laan e.a., Evaluatie van het
adolescentenstrafrecht. Een multicriteria evaluatie
- De doelgroep van 77c Sr. is niet specifiek omschreven. Het ongewenste gevolg is dat
jongvolwassenen die potentieel in aanmerking komen voor een jeugdsanctie of -hulp
(kunnen) worden gemist.
- De officier van justitie heeft een leidende rol in welk sanctiestelsel wordt ingezet. Het
wettelijke uitgangspunt is ‘volwassenenstrafrecht, tenzij’. In de beginfase is nog maar
beperkt informatie over de persoon van een jongvolwassen verdachte. In de
berechtingsfase lijkt beperkt aanpassing te zijn. Het (ongewenste) gevolg is dat
jongvolwassenen mogelijk niet via het best passende sanctiestelsel worden
gesanctioneerd en hulp ontvangen.
- Bij professionals werkzaam in het commune strafrecht is de kennis over en ervaring
met het jeugdstrafrecht en -hulp voor jongvolwassenen beperkt. Het ongewenste
gevolg is dat het potentieel aan jeugdsancties en -hulp onvoldoende en mogelijk niet
adequaat wordt benut bij jongvolwassen daders.
- Sommige officieren en rechters zien de maximale straffen in het jeugdstrafrecht voor
ernstige feiten niet als proportioneel om daarmee het leed van slachtoffers te vergelden
en besluiten daarom voor een sanctie uit het volwassenenstrafrecht. Anderen
daarentegen zien juist de mogelijkheden van het jeugdstrafrecht zoals de toegenomen
mogelijkheden bij de PIJ-maatregel. Het ongewenste gevolg in de praktijk van het
adolescentenstrafrecht is dat bij ernstige feiten het dilemma tussen ernst van het feit en
de proportionaliteit van de sanctie kan leiden tot rechtsongelijkheid voor
jongvolwassenen.
- Het vinden en financieren van passende en tijdig beschikbare (ambulante of klinische
forensische) jeugdhulp verloopt moeizaam. In de adviseringsfase is de
volwassenenreclassering niet bevoegd te verwijzen naar jeugdhulp daarvoor is een
beschikking van de rechter nodig. Jeugdhulp is dan ook niet, of niet altijd tijdig
beschikbaar voor jongvolwassenen. Dit remt niet alleen een tijdige en adequate
uitvoering van jeugdhulp aan jongvolwassen daders, het leidt soms ook tot een advies
voor een volwassenensanctie omdat forensische zorg voor volwassenen wel landelijk
is geregeld. Het ongewenste gevolg is dat jongvolwassenen die in aanmerking zouden
kunnen komen, uiteindelijk niet volgens het jeugdstrafrecht worden gesanctioneerd.
Ook kunnen jongvolwassenen die wel volgens het jeugdstrafrecht worden berecht
minder, of niet tijdig hulp krijgen omdat het beschikbare behandelaanbod voor
jeugdhulp beperkt is. Hierdoor ontstaat ongelijkheid als het gaat om de vraag welke
jongvolwassene wanneer jeugdhulp krijgt.
- Op stelselniveau zijn adolescentenstrafrecht en Jeugdwet onvoldoende op elkaar
afgestemd. In vervolgingsfase is het ingewikkeld jeugdhulp toegezegd te krijgen voor
jongvolwassen verdachten en na sanctionering is jeugdhulp niet (tijdig) gegarandeerd.
- Op stelselniveau stuurt het ‘nee, tenzij’ principe al aan het begin van de
vervolgingsfase de selectie van jongvolwassenen. Jongvolwassenen waarvoor het
jeugdstrafrecht wel geschikt kan zijn dreigen te worden gemist.
adolescentenstrafrecht. Een multicriteria evaluatie
- De doelgroep van 77c Sr. is niet specifiek omschreven. Het ongewenste gevolg is dat
jongvolwassenen die potentieel in aanmerking komen voor een jeugdsanctie of -hulp
(kunnen) worden gemist.
- De officier van justitie heeft een leidende rol in welk sanctiestelsel wordt ingezet. Het
wettelijke uitgangspunt is ‘volwassenenstrafrecht, tenzij’. In de beginfase is nog maar
beperkt informatie over de persoon van een jongvolwassen verdachte. In de
berechtingsfase lijkt beperkt aanpassing te zijn. Het (ongewenste) gevolg is dat
jongvolwassenen mogelijk niet via het best passende sanctiestelsel worden
gesanctioneerd en hulp ontvangen.
- Bij professionals werkzaam in het commune strafrecht is de kennis over en ervaring
met het jeugdstrafrecht en -hulp voor jongvolwassenen beperkt. Het ongewenste
gevolg is dat het potentieel aan jeugdsancties en -hulp onvoldoende en mogelijk niet
adequaat wordt benut bij jongvolwassen daders.
- Sommige officieren en rechters zien de maximale straffen in het jeugdstrafrecht voor
ernstige feiten niet als proportioneel om daarmee het leed van slachtoffers te vergelden
en besluiten daarom voor een sanctie uit het volwassenenstrafrecht. Anderen
daarentegen zien juist de mogelijkheden van het jeugdstrafrecht zoals de toegenomen
mogelijkheden bij de PIJ-maatregel. Het ongewenste gevolg in de praktijk van het
adolescentenstrafrecht is dat bij ernstige feiten het dilemma tussen ernst van het feit en
de proportionaliteit van de sanctie kan leiden tot rechtsongelijkheid voor
jongvolwassenen.
- Het vinden en financieren van passende en tijdig beschikbare (ambulante of klinische
forensische) jeugdhulp verloopt moeizaam. In de adviseringsfase is de
volwassenenreclassering niet bevoegd te verwijzen naar jeugdhulp daarvoor is een
beschikking van de rechter nodig. Jeugdhulp is dan ook niet, of niet altijd tijdig
beschikbaar voor jongvolwassenen. Dit remt niet alleen een tijdige en adequate
uitvoering van jeugdhulp aan jongvolwassen daders, het leidt soms ook tot een advies
voor een volwassenensanctie omdat forensische zorg voor volwassenen wel landelijk
is geregeld. Het ongewenste gevolg is dat jongvolwassenen die in aanmerking zouden
kunnen komen, uiteindelijk niet volgens het jeugdstrafrecht worden gesanctioneerd.
Ook kunnen jongvolwassenen die wel volgens het jeugdstrafrecht worden berecht
minder, of niet tijdig hulp krijgen omdat het beschikbare behandelaanbod voor
jeugdhulp beperkt is. Hierdoor ontstaat ongelijkheid als het gaat om de vraag welke
jongvolwassene wanneer jeugdhulp krijgt.
- Op stelselniveau zijn adolescentenstrafrecht en Jeugdwet onvoldoende op elkaar
afgestemd. In vervolgingsfase is het ingewikkeld jeugdhulp toegezegd te krijgen voor
jongvolwassen verdachten en na sanctionering is jeugdhulp niet (tijdig) gegarandeerd.
- Op stelselniveau stuurt het ‘nee, tenzij’ principe al aan het begin van de
vervolgingsfase de selectie van jongvolwassenen. Jongvolwassenen waarvoor het
jeugdstrafrecht wel geschikt kan zijn dreigen te worden gemist.