Klinische pathologie
Hoofdstuk 16 Hormonen
16.1 Endocrinologie/hormonen
Hormonen
Hormonen worden afgegeven aan bloed om organen te beïnvloeden.
Afgifte wordt geregeld via terugkoppeling. Zie het als thermostaat. Het zet dingen aan om
meer/minder hormoon af te geven.
Negatieve feedback = toename van het resultaat veroorzaakt remming van proces.
Hypofyse/hypothalamus
Hypothalamus: gepaste hormonale reactie aansturen. Vanuit hypothalamus gaan releasing hormonen
naar hypofysevoorkwab.
Hypofyse: kleine klier die hormoonconcentraties handhaaft in opdracht van hypothalamus. Hypofyse
maakt hormonen die andere klieren stimuleren.
- TSH: zet schildklier aan tot hormoonproductie.
- ACTH: stimuleert hormoonafgifte door bijnierschors.
- FSH en LH: zorgen voor productie geslachtshormonen en vruchtbaarheid.
Hypofyse stimuleert deze hormonen tot er genoeg geproduceerd wordt.
Hypofyse produceert ook:
- Prolactine: brengt melkproductie op gang.
- Groeihormoon: vooral bij kinderen.
- MSH: versterkt pigmentvorming.
- ADH: versterkt terugresorptie in nierbuisjes.
- Oxytocine: verantwoordelijk voor weeën.
Schildklier
Schildklier ligt voor bovenste deel van trachea.
Maakt jodiumhoudende hormonen (T3+4), die tempo van stofwisseling stimuleren. Gebrek aan
schildklierhormoon maakt traag, te veel maakt druk en gejaagd. Productie van T3 en T4 wordt
geregeld door TSH.
Bijschildkliertjes
Bijschildkliertjes handhaven bloedcalcium door parathormoon af te geven.
Calcium is belangrijk voor botopbouw, spiercontractie en bloedstolling. HYpocalciëmie gaat samen
met krampen en insulten, hypercalciëmie leidt tot nierstenen.
Bijnieren
Maken stresshormonen.
Bijnierhormonen zijn nodig voor bloeddruk en bloedglucose verhogen tijdens flight, fight, fright.
Bijniermerg produceert adrenaline.
Bijnierschors produceert
- Aldosteron: regelt circulerend volume door stimulatie van natriumresorptie uit voorurine.
- Cortisol: stresshormoon, verhoogt bloedglucose zodat spieren meer zuurstof hebben om te
vluchten. Ook voor alert houden van hersenen. Meer cortisol stimuleert gluconeogenese (=omzetting
van eiwitten en delen van vetten in glucose).
- Geslachtshormonen: spelen rol in vruchtbare leeftijd, na menopauze zijn ze van belang.
, AFP OP4 blok 3
Pancreas
Exocriene deel geeft spijsverteringsenzymen af via pancreasbuis.
Endocriene deel bestaat uit eilandjes van Langerhans. Bètacellen hierin maken insuline, die nodig is
voor glucoseopname in spier, lever en vetcellen. Insuline zorgt er ook voor dat reserves gevormd
worden. Glucose wordt opgeslagen als glycogeen.
Alfacellen in eilandjes van Langerhans maken glucagon, dat bloedglucose verhoogt.
16.3 Schildklierafwijkingen
Hyperthyreoïdie
Hyperthyreoïdie = overproductie van schildklierhormoon.
Oorzaken
Komt vaak voor bij ziekte van Graves-Basedow.
Ziekte van Graves-Basedow = auto-immuunziekte, er wordt teveel schildklierhormoon aangemaakt.
Verschijnselen
Overproductie leidt tot:
- Afvallen, veel zweten.
- Gejaagd denken en gedrag.
- Tachycardie.
- Tremor.
- Diarree.
Bij ziekte van Graves-Basedow trede oogverschijnselen op, zoals uitpuilende ogen,
oogbewegingsstoornis en geïrriteerde ogen.
Onderzoek
- Bloedonderzoek kan diagnose bevestigen: TSH is verlaagd, T3/T4 verhoogd.
- Afvallen, druk gedrag en veel zweten vallen op.
- Palpatie: meerdere knobbels voelen = multinodulair struma.
1 knobbel voelen = toxisch adenoom.
Behandeling
- Schildklierremmende medicatie: carbimazol, PTU of thiamazol.
- Radioactief-jodiumslok: bij multinodulair struma. Straling remt productie schildklierhormoon.
- Bij ziekte van Graves-Basedow kan thyreoïdectomie gedaan worden = schildklierverwijdering.
Hypothyreoïdie
Hypothyreoïdie = gebrek aan schildklierhormoon.
Wordt opgespoord met hielprik.
Oorzaken
Primaire hypothyreoïdie
Komt vaak door ziekte van Hashimoto.
Ziekte van Hashimoto = auto-immuunontsteking.
Intoxicatie met lithium.
Na thyreoïdectomie.
Secundaire hypothyreoïdie
Uitval van hypofyse/hypothalamus.