Neuropsychologie voor Pedagogen
Week 1
Hersenen
Zenuwstelsel
Ons zenuwstelsel bestaat uit verschillende onderdelen. Je hebt het centrale zenuwstelsel. Dit
zit in de botten en dan kan je denken aan ons ruggenmerg en onze hersenen. Daarnaast heb je
het perifere zenuwstelsel wat zich ook buiten de botten bevindt. Het perifere zenuwstelsel
bestaat uit het autonome en uit het somatische zenuwstelsel. Het autonome zenuwstelsel is
zelfsturend. Het bestuurt de gladde spieren van bepaalde organen waardoor wij als mensen in
leven blijven. Dit zenuwstelsel wordt aangestuurd door de hersenstam. Het autonome
zenuwstelsel bestaat uit een sympatisch en uit een parasympatisch deel. Het sympatische deel
wordt actief bij gevaar en het vernauwt de bloedvaten, zodat er meer bloed komt bij
belangrijke organen. En het parasympatische deel wordt actief bij herstel en hier verwijden de
bloedvaten juist, zodat de spijsvertering op gang komt. Het somatische deel van het perifere
zenuwstelsel verbindt het zenuwstelsel als het ware met de buitenwereld. Het somatische
zenuwstelsel bestaat uit de zintuigen die informatie sturen naar de hersenen en het bestaat uit
beweging. Dus de informatie die vanaf de hersenen worden doorgestuurd naar de spieren.
Spijsvertering is het verteren van voedsel in bruikbare stoffen. Bij de stofwisseling
(metabolisme) worden deze voedingsstoffen bewerkt. De verbranding gebeurt met zuurstof en
hierbij worden deze voedingsstoffen omgezet in energie. Glucose is een voorbeeld van zo’n
voedingsstof en deze stof wordt opgeslagen of verbrand. Bij veel energiebehoefte wordt het
sympatische deel van het autonome zenuwstelsel actief en bij weinig energiebehoeft wordt het
parasympatische gedeelte actief.
Door verbranding van glucose gaat de hartslag, de bloeddruk (want via zuurstof wordt de
glucose rondgepompt), de ademhaling, het zweten en de alertheid omhoog. De bloedvaten
vernauwen en de spijsvertering wordt minder.
Via de HPA-as wordt adrenaline afgegeven, waardoor het sympatische deel van het autonome
zenuwstelsel actief wordt.
Als het parasympatische deel van het autonome zenuwstelsel actief wordt gaat de
spijsvertering werken en wordt het lichaam hersteld.
Polyvagaal theorie
,Volgens de polyvagaal theorie heeft het parasympatische deel van het autonome zenuwstelsel
2 responsen. Als eerste heb je de ventrale vagale staat. Deze staat ondersteunt niet alleen de
rust en het herstel, maar het zorgt ook voor ontspanning, het veilig voelen en het contact
leggen met anderen. Het zorgt ervoor dat je lichaam niet meteen in de fight/flight stand schiet.
Dan heb je als tweede de dorsale vagale staat. Deze staat wordt actief bij stress en dreiging,
waardoor mensen stilvallen, uitgeput raken en zich gedissocieerd voelen. Dus het
parasympatische systeem gaat niet alleen over kalmeren, maar het kan mensen ook verdoven.
Afb.: hier zie je dat terug. Het fight/flight wordt geregeld door het sympatische deel. Als je bij
freeze komt dan kom je in de dorsale ventrale staat en bij de sociale engagement is vooral de
ventrale vagale staat betrokken.
Ruggenmerg- en hersenzenuwen
Binnen het perifere zenuwstelsel heb je ruggenmergzenuwen (spinale zenuwen). Dit zijn
zenuwen die via het ruggenmerg in en uit het centrale zenuwstelsel lopen. Ze geven signalen
door van en naar de hersenen. Er kunnen prikkels worden overgegeven van het brein naar de
spieren. Dit wordt gedaan door de efferente (motorische) zenuwen. En de
somatosensorische/gevoelsprikkels zijn prikkels die worden overgegeven aan het brein. Dit
wordt gedaan door de afferente (sensorische) zenuwen. Daarnaast zijn er 2 soort prikkels. Je
,hebt exteroceptieve prikkels. Deze prikkels komen vanaf de buitenwereld. Daarnaast heb je
interoceptieve prikkels. Deze komen vanuit de binnenkant van het lichaam. Dan heb je naast
de ruggenmergzenuwen ook nog de hersenzenuwen (craniale/kopzenuwen). Deze zenuwen
lopen via het hoofd uit en in het centrale zenuwstelsel. Er kunnen impulsen worden
doorgegeven vanuit de hersenen naar de spieren in het hoofd (motorische zenuwen). En
daarnaast kunnen er zintuigelijke signalen vanuit het hoofd naar de hersenen worden
doorgegeven (sensorische zenuwen).
Cellen in de hersenen (neuronen)
In de hersenen heb je 2 typen cellen. Je hebt neuronen en gliacellen die de neuronen
ondersteunen. Neuronen ontvangen signalen, verwerken deze en geven ze weer door. Dus ze
krijgen input en geven de output weer door naar de andere neuronen. Neuronen bestaan uit
dendrieten en spines. Deze delen ontvangen de informatie en dan vooral de spines. Daarnaast
heb je het cellichaam/axonheuvel. Deze integreren de informatie. Dan heb je het axon. Dit
gedeelte vervoert de output. De vertakkingen van het axon zijn collateralen die uitmonden in
terminale eindvoetjes en deze maken dus weer contact met de spines van de dendrieten. De
synaps is de afgifte plek tussen neuronen. Binnen het brein wordt een zenuw een tractus
genoemd.
Een zenuw is een grote verzameling van axonen die dezelfde route volgen (buiten het brein).
Hersenen verwerken de input die ze krijgen door een optelsom te maken met eerdere
ervaringen en bij de output produceren ze bepaald gedrag.
Materialistische theorieën zien subjectieve ervaringen als dingen die door stofjes en
stroompjes in het brein komen.
Het perifere zenuwstelsel bestaat uit hersenzenuwen buiten de schedel en
ruggenmergzenuwen buiten de wervelkolom. Zenuwen die door het ruggenmergkanaal gaan
zijn dus eigenlijk helemaal geen ruggenmergzenuwen, omdat deze zich in de wervelkolom
bevinden.
Ruggenmerg
Aan de ventrale (buik) zijde van het ruggenmerg ligt de voorwortel. Dit is de motorische
zenuwwortel die dus signalen van de hersenen naar de spieren brengt. Aan de dorsale (rug)
zijde ligt de achterwortel en dit is een sensorische zenuwwortel. Een ruggenmergzenuw is de
gemengde zenuw van deze twee zenuwwortels. Een spinale ganglion is een verzameling van
zenuwcellen die gevoelsinformatie verwerken buiten het ruggenmerg. In de grijze stof van het
ruggenmerg liggen cellichamen van zenuwen die een soort tussenstation zijn
, (schakelneuronen). In de witte stof van het ruggenmerg liggen opstijgende en afdalende
zenuwbanen. De witte stof bevindt zich aan de buitenkant van het ruggenmerg.
Een reflex gaat direct via het ruggenmerg. Een reflex kan inward zijn bij pijn of juist outward,
waarbij je een plotselinge spierverlenging ziet.
Verschillende benamingen voor locaties
Je hebt bij de neuropsychologie verschillende benamingen voor locaties:
- Dorsaal/superieur: boven.
- Mediaal: midden.
- Anterieur/frontaal/rostraal: voren.
- Ventraal/inferieur: beneden/buik.
- Lateraal: zijkant.
- Posterieur/caudaal: achter.
De grijze stof in de hersenen zijn de cellichamen en dendrieten. De witte stof bestaat uit
axonen en zit vooral aan de binnenkant van de hersenen. Deze witte stof is wit door de
myeline, die de geleiding versnelt.
De cortex
De cerebrale cortex is de hersenschors en bestaat uit 4 kwabben en twee helften (hemisferen).
De cerebrale cortex is vooral betrokken bij waarneming, beweging en hogere functies, zoals
bewustzijn en taal. De neocortex is het meest ontwikkelde stukje hersenschors en zie je vooral
bij primaten (groep zoogdieren dat zich onderscheidt door de ingewikkelde hersenen). De
neocortex bevat de meest complexe denkprocessen en cognitieve functies. De subcorticale
gebieden zijn ouder en bevinden zich onder de schors. Hier ligt de basis voor emoties, instinct
en automatische reacties. Binnen de hersenen is er sprake van crossed wiring. Dat betekent
dat de linkerkant van je lichaam wordt bestuurd door de rechterkant van je hersenen en
andersom. De kleine hersenen, ook wel het cerebellum genoemd zijn betrokken bij
coördinatie, evenwicht en het soepel uitvoeren van bewegingen. Het cerebellum is een sterk
geplooid hersengebied (folia), het is belangrijk bij de timing en de output monitoren. Het
speelt een belangrijke rol bij complexe motoriek en motorisch leren (balans en houding). Ook
speelt het een rol bij mentale processen (taal en spraak). Het doel is uiteindelijk dat alles
harmonieus en doelgericht gebeurt.
Week 1
Hersenen
Zenuwstelsel
Ons zenuwstelsel bestaat uit verschillende onderdelen. Je hebt het centrale zenuwstelsel. Dit
zit in de botten en dan kan je denken aan ons ruggenmerg en onze hersenen. Daarnaast heb je
het perifere zenuwstelsel wat zich ook buiten de botten bevindt. Het perifere zenuwstelsel
bestaat uit het autonome en uit het somatische zenuwstelsel. Het autonome zenuwstelsel is
zelfsturend. Het bestuurt de gladde spieren van bepaalde organen waardoor wij als mensen in
leven blijven. Dit zenuwstelsel wordt aangestuurd door de hersenstam. Het autonome
zenuwstelsel bestaat uit een sympatisch en uit een parasympatisch deel. Het sympatische deel
wordt actief bij gevaar en het vernauwt de bloedvaten, zodat er meer bloed komt bij
belangrijke organen. En het parasympatische deel wordt actief bij herstel en hier verwijden de
bloedvaten juist, zodat de spijsvertering op gang komt. Het somatische deel van het perifere
zenuwstelsel verbindt het zenuwstelsel als het ware met de buitenwereld. Het somatische
zenuwstelsel bestaat uit de zintuigen die informatie sturen naar de hersenen en het bestaat uit
beweging. Dus de informatie die vanaf de hersenen worden doorgestuurd naar de spieren.
Spijsvertering is het verteren van voedsel in bruikbare stoffen. Bij de stofwisseling
(metabolisme) worden deze voedingsstoffen bewerkt. De verbranding gebeurt met zuurstof en
hierbij worden deze voedingsstoffen omgezet in energie. Glucose is een voorbeeld van zo’n
voedingsstof en deze stof wordt opgeslagen of verbrand. Bij veel energiebehoefte wordt het
sympatische deel van het autonome zenuwstelsel actief en bij weinig energiebehoeft wordt het
parasympatische gedeelte actief.
Door verbranding van glucose gaat de hartslag, de bloeddruk (want via zuurstof wordt de
glucose rondgepompt), de ademhaling, het zweten en de alertheid omhoog. De bloedvaten
vernauwen en de spijsvertering wordt minder.
Via de HPA-as wordt adrenaline afgegeven, waardoor het sympatische deel van het autonome
zenuwstelsel actief wordt.
Als het parasympatische deel van het autonome zenuwstelsel actief wordt gaat de
spijsvertering werken en wordt het lichaam hersteld.
Polyvagaal theorie
,Volgens de polyvagaal theorie heeft het parasympatische deel van het autonome zenuwstelsel
2 responsen. Als eerste heb je de ventrale vagale staat. Deze staat ondersteunt niet alleen de
rust en het herstel, maar het zorgt ook voor ontspanning, het veilig voelen en het contact
leggen met anderen. Het zorgt ervoor dat je lichaam niet meteen in de fight/flight stand schiet.
Dan heb je als tweede de dorsale vagale staat. Deze staat wordt actief bij stress en dreiging,
waardoor mensen stilvallen, uitgeput raken en zich gedissocieerd voelen. Dus het
parasympatische systeem gaat niet alleen over kalmeren, maar het kan mensen ook verdoven.
Afb.: hier zie je dat terug. Het fight/flight wordt geregeld door het sympatische deel. Als je bij
freeze komt dan kom je in de dorsale ventrale staat en bij de sociale engagement is vooral de
ventrale vagale staat betrokken.
Ruggenmerg- en hersenzenuwen
Binnen het perifere zenuwstelsel heb je ruggenmergzenuwen (spinale zenuwen). Dit zijn
zenuwen die via het ruggenmerg in en uit het centrale zenuwstelsel lopen. Ze geven signalen
door van en naar de hersenen. Er kunnen prikkels worden overgegeven van het brein naar de
spieren. Dit wordt gedaan door de efferente (motorische) zenuwen. En de
somatosensorische/gevoelsprikkels zijn prikkels die worden overgegeven aan het brein. Dit
wordt gedaan door de afferente (sensorische) zenuwen. Daarnaast zijn er 2 soort prikkels. Je
,hebt exteroceptieve prikkels. Deze prikkels komen vanaf de buitenwereld. Daarnaast heb je
interoceptieve prikkels. Deze komen vanuit de binnenkant van het lichaam. Dan heb je naast
de ruggenmergzenuwen ook nog de hersenzenuwen (craniale/kopzenuwen). Deze zenuwen
lopen via het hoofd uit en in het centrale zenuwstelsel. Er kunnen impulsen worden
doorgegeven vanuit de hersenen naar de spieren in het hoofd (motorische zenuwen). En
daarnaast kunnen er zintuigelijke signalen vanuit het hoofd naar de hersenen worden
doorgegeven (sensorische zenuwen).
Cellen in de hersenen (neuronen)
In de hersenen heb je 2 typen cellen. Je hebt neuronen en gliacellen die de neuronen
ondersteunen. Neuronen ontvangen signalen, verwerken deze en geven ze weer door. Dus ze
krijgen input en geven de output weer door naar de andere neuronen. Neuronen bestaan uit
dendrieten en spines. Deze delen ontvangen de informatie en dan vooral de spines. Daarnaast
heb je het cellichaam/axonheuvel. Deze integreren de informatie. Dan heb je het axon. Dit
gedeelte vervoert de output. De vertakkingen van het axon zijn collateralen die uitmonden in
terminale eindvoetjes en deze maken dus weer contact met de spines van de dendrieten. De
synaps is de afgifte plek tussen neuronen. Binnen het brein wordt een zenuw een tractus
genoemd.
Een zenuw is een grote verzameling van axonen die dezelfde route volgen (buiten het brein).
Hersenen verwerken de input die ze krijgen door een optelsom te maken met eerdere
ervaringen en bij de output produceren ze bepaald gedrag.
Materialistische theorieën zien subjectieve ervaringen als dingen die door stofjes en
stroompjes in het brein komen.
Het perifere zenuwstelsel bestaat uit hersenzenuwen buiten de schedel en
ruggenmergzenuwen buiten de wervelkolom. Zenuwen die door het ruggenmergkanaal gaan
zijn dus eigenlijk helemaal geen ruggenmergzenuwen, omdat deze zich in de wervelkolom
bevinden.
Ruggenmerg
Aan de ventrale (buik) zijde van het ruggenmerg ligt de voorwortel. Dit is de motorische
zenuwwortel die dus signalen van de hersenen naar de spieren brengt. Aan de dorsale (rug)
zijde ligt de achterwortel en dit is een sensorische zenuwwortel. Een ruggenmergzenuw is de
gemengde zenuw van deze twee zenuwwortels. Een spinale ganglion is een verzameling van
zenuwcellen die gevoelsinformatie verwerken buiten het ruggenmerg. In de grijze stof van het
ruggenmerg liggen cellichamen van zenuwen die een soort tussenstation zijn
, (schakelneuronen). In de witte stof van het ruggenmerg liggen opstijgende en afdalende
zenuwbanen. De witte stof bevindt zich aan de buitenkant van het ruggenmerg.
Een reflex gaat direct via het ruggenmerg. Een reflex kan inward zijn bij pijn of juist outward,
waarbij je een plotselinge spierverlenging ziet.
Verschillende benamingen voor locaties
Je hebt bij de neuropsychologie verschillende benamingen voor locaties:
- Dorsaal/superieur: boven.
- Mediaal: midden.
- Anterieur/frontaal/rostraal: voren.
- Ventraal/inferieur: beneden/buik.
- Lateraal: zijkant.
- Posterieur/caudaal: achter.
De grijze stof in de hersenen zijn de cellichamen en dendrieten. De witte stof bestaat uit
axonen en zit vooral aan de binnenkant van de hersenen. Deze witte stof is wit door de
myeline, die de geleiding versnelt.
De cortex
De cerebrale cortex is de hersenschors en bestaat uit 4 kwabben en twee helften (hemisferen).
De cerebrale cortex is vooral betrokken bij waarneming, beweging en hogere functies, zoals
bewustzijn en taal. De neocortex is het meest ontwikkelde stukje hersenschors en zie je vooral
bij primaten (groep zoogdieren dat zich onderscheidt door de ingewikkelde hersenen). De
neocortex bevat de meest complexe denkprocessen en cognitieve functies. De subcorticale
gebieden zijn ouder en bevinden zich onder de schors. Hier ligt de basis voor emoties, instinct
en automatische reacties. Binnen de hersenen is er sprake van crossed wiring. Dat betekent
dat de linkerkant van je lichaam wordt bestuurd door de rechterkant van je hersenen en
andersom. De kleine hersenen, ook wel het cerebellum genoemd zijn betrokken bij
coördinatie, evenwicht en het soepel uitvoeren van bewegingen. Het cerebellum is een sterk
geplooid hersengebied (folia), het is belangrijk bij de timing en de output monitoren. Het
speelt een belangrijke rol bij complexe motoriek en motorisch leren (balans en houding). Ook
speelt het een rol bij mentale processen (taal en spraak). Het doel is uiteindelijk dat alles
harmonieus en doelgericht gebeurt.