Samenvatting Taalstoornissen bij meertalige kinderen
Hoofdstuk 4 De normale taalontwikkeling – algemene kenmerken
Simultane taalverwerving = de verschillende talen worden vanaf de geboorte aangeboden.
Sequentiële/successieve taalverwerving = het kind leert eerst één taal en later de tweede taal.
De grens ligt bij 3 jaar, want bij 3 jaar heb je de basis gelegd voor de taalontwikkeling.
Vroege tweedetaalverwervers voor het zesde jaar
Tweedetaalverwervers na het zesde jaar
Vier groepen meertalige kinderen in Nederland:
Kinderen uit een grote minderheidsgroep die hun talen simultaan hebben geleerd.
(Surinamers, Friezen)
Kinderen uit een grote minderheidsroep die hun talen sequentieel hebben geleerd. (Turken,
Chinezen)
Kinderen uit een kleine minderheidsgroep die hun talen simultaan hebben geleerd.
(gemengde huwelijken)
Kinderen uit een kleine minderheidsgroep die hun talen sequentieel hebben geleerd. (Zuid-
Amerikanen)
Vier verschijnselen die typerend zijn voor de normale meertalige ontwikkeling:
1. Taaldominantie en taalverlies verschuiving in taaldominantie, ze gaan één van de talen
steeds beter beheersen. Taalverlies (beheersing moedertaal neemt af) en de tweede taal
wordt dominanter.
2. Additieve en subtractieve meertaligheid additieve meertaligheid = de ontwikkeling van
alle talen wordt gestimuleerd omdat ze een hoge status hebben. Subtractieve meertaligheid
= de omgeving ontmoedigt het handhaven van de thuistaal, bijv. omdat het een lage status
heeft. Subtractieve meertaligheid kan een negatieve impact hebben op het leven van het
kind, want de moedertaal ‘mag niet’ geleerd worden en daarom wordt er geen goede basis
gelegd in de taalontwikkeling waardoor de tweede taal (NLD) ook niet goed ontwikkeld
wordt aangezien de ouders deze taal zelf ook niet goed beheersen.
Houdt rekening bij een kind met simultane/sequentiele meertaligheid, taaldominantie, taalverlies,
additieve, subtractieve meertaligheid.
Voorste klanken (bilabialen) worden eerder verworven dan achterste klanken (velaren) en plosieven
komen eerder dan liquidae, in Nederland. Dit verschilt per taal en ook waardoor kinderen klanken
vervangen verschilt per taal omdat elke moedertaal andere fonetische karakteristieken heeft en
waarin verschillende klanken vaker voorkomen.
Overregularisatie komt in elke taal voor (ik komde, ik heb twee bezemen). Dit is normaal.
Ook overextensie behoort tot een normaal cognitief proces.
Algemene kenmerken in de taal van meertaligen
* Transer het lukt niet altijd om verschillende talen uit elkaar te houden en daarom worden
grammaticale elementen van de andere taal in de ene taal meegenomen. Dit kan negatief of positief
zijn.
* Codewisseling en code-mixing code-mixing = het mengen van talen binnen de zin of uiting.
Codewisseling = het mengen van talen tussen uitingen.
Hoofdstuk 5 de normale ontwikkeling – specifieke kenmerken
Simultaan meertaligen
Hebben simultaan meertaligen een enkel taalsysteem of aparte taalsystemen?
Enkele onderzoekers zeggen nee ééntje die pas rond het derde jaar opsplitst in twee aparte
systemen. Andere onderzoekers zeggen dat simultaan meertaligen al heel vroeg aparte systemen
hebben. Er is veel bewijs voor dat er per taal een taalsysteem is.
Fonologie
Hoofdstuk 4 De normale taalontwikkeling – algemene kenmerken
Simultane taalverwerving = de verschillende talen worden vanaf de geboorte aangeboden.
Sequentiële/successieve taalverwerving = het kind leert eerst één taal en later de tweede taal.
De grens ligt bij 3 jaar, want bij 3 jaar heb je de basis gelegd voor de taalontwikkeling.
Vroege tweedetaalverwervers voor het zesde jaar
Tweedetaalverwervers na het zesde jaar
Vier groepen meertalige kinderen in Nederland:
Kinderen uit een grote minderheidsgroep die hun talen simultaan hebben geleerd.
(Surinamers, Friezen)
Kinderen uit een grote minderheidsroep die hun talen sequentieel hebben geleerd. (Turken,
Chinezen)
Kinderen uit een kleine minderheidsgroep die hun talen simultaan hebben geleerd.
(gemengde huwelijken)
Kinderen uit een kleine minderheidsgroep die hun talen sequentieel hebben geleerd. (Zuid-
Amerikanen)
Vier verschijnselen die typerend zijn voor de normale meertalige ontwikkeling:
1. Taaldominantie en taalverlies verschuiving in taaldominantie, ze gaan één van de talen
steeds beter beheersen. Taalverlies (beheersing moedertaal neemt af) en de tweede taal
wordt dominanter.
2. Additieve en subtractieve meertaligheid additieve meertaligheid = de ontwikkeling van
alle talen wordt gestimuleerd omdat ze een hoge status hebben. Subtractieve meertaligheid
= de omgeving ontmoedigt het handhaven van de thuistaal, bijv. omdat het een lage status
heeft. Subtractieve meertaligheid kan een negatieve impact hebben op het leven van het
kind, want de moedertaal ‘mag niet’ geleerd worden en daarom wordt er geen goede basis
gelegd in de taalontwikkeling waardoor de tweede taal (NLD) ook niet goed ontwikkeld
wordt aangezien de ouders deze taal zelf ook niet goed beheersen.
Houdt rekening bij een kind met simultane/sequentiele meertaligheid, taaldominantie, taalverlies,
additieve, subtractieve meertaligheid.
Voorste klanken (bilabialen) worden eerder verworven dan achterste klanken (velaren) en plosieven
komen eerder dan liquidae, in Nederland. Dit verschilt per taal en ook waardoor kinderen klanken
vervangen verschilt per taal omdat elke moedertaal andere fonetische karakteristieken heeft en
waarin verschillende klanken vaker voorkomen.
Overregularisatie komt in elke taal voor (ik komde, ik heb twee bezemen). Dit is normaal.
Ook overextensie behoort tot een normaal cognitief proces.
Algemene kenmerken in de taal van meertaligen
* Transer het lukt niet altijd om verschillende talen uit elkaar te houden en daarom worden
grammaticale elementen van de andere taal in de ene taal meegenomen. Dit kan negatief of positief
zijn.
* Codewisseling en code-mixing code-mixing = het mengen van talen binnen de zin of uiting.
Codewisseling = het mengen van talen tussen uitingen.
Hoofdstuk 5 de normale ontwikkeling – specifieke kenmerken
Simultaan meertaligen
Hebben simultaan meertaligen een enkel taalsysteem of aparte taalsystemen?
Enkele onderzoekers zeggen nee ééntje die pas rond het derde jaar opsplitst in twee aparte
systemen. Andere onderzoekers zeggen dat simultaan meertaligen al heel vroeg aparte systemen
hebben. Er is veel bewijs voor dat er per taal een taalsysteem is.
Fonologie
