Hoofdstuk 1: Het boek begint als een man zijn vrouw, zijn hond, zijn paard en zijn
dienstmeisje in het water vallen. Hij twijfelt sterk over wie hij moet redden, en hij doet er
zo lang over (een uur) dat alle 4 al zijn verdronken voordat hij er ook maar één kan
redden.
Hoofdstuk 2: Terwijl de man staat te kijken naar de vier lijken vormt er een groep
mensen om hem heen, waarvan sommige hem beschuldigen van moord op de vier. Zijn
vijanden worden de landheer, de dominee, de voorlezer en de ''schout''. De man gaat
op de vlucht.
Hoofdstuk 3: De man denkt dat het een slecht plan was om op de vlucht te gaan,
aangezien hij denkt dat het volk niet zo boos was. Als hij omkijkt naar zijn dorp ziet hij 4
groepen van alle vijanden hem achtervolgen. Hij rijdt snel door en ziet boze ''Maaijers en
Akkerbouwers''. Zij beschuldigen de ''dief'' van moord en mishandeling. Toen besefte de
man zich dat hij ver weg moest vluchten.
Hoofdstuk 4: De man rijdt aan één stuk heel lang rechtdoor. Hij komt soms bossen en
dorpen tegen maar word niet gehinderd. Als hij bij een herberg komt en naar de situatie
vraagt word hem verteld dat hij alle paarden hun hoofd eraf heeft gesneden, de honden
vergif heeft gegeven, en de vrouwen en meisjes hun buik heeft opengesneden en ze
allemaal in het water word gegooid, omdat de dominee dit zei.
Hoofdstuk 5: De man van de herberg zegt dat hij twee keer zoveel moet betalen als
normale gasten die er komen slapen, omdat hij op de vlucht is. Dit vind hij te duur en
dus vraagt hij naar een ander land. De man wijst hem naar het ''Apenland'' en daar gaat
hij heen.
Hoofdstuk 6: Hij loopt en hele lange rechte weg en komt aan bij Apenland. Hij kwam
bijna niemand tegen, soms kwam hij een baviaan tegen die hij vergelijkt met een
''soldaat die van het leger wegrent''. Als hij zit te wachten roept iemand boven hem dat
hij er is. Hij word nummer 7854 genoemd. Een Aapje zegt dat zij zijn vriendin is en dat hij
mee moet komen.
Hoofdstuk 7: Hij vind zijn dienstmeisje die hem naar zijn huis brengt, hij ging slapen en
nadat hij wakker werd vormde er een grote groep van 10000 apen om hem heen, hij
word door de deftige aap verwelkomt als ''nummer 7854''.
Hoofdstuk 8: De aap brengt de ''man'' naar zijn plaats toe en vertelt hier dat alle apen
een nummer hebben, en het plan van de apen: de mensen verheffen. De aap vertelt dat
apen die worden meegenomen naar mensenland op andere dieren rijden en zo weer
terug keren naar hun eigen land. De apen die terugkeerde vertelde dat de mensen
boven de apen uitpieken in de constitutie, regeringsvorm, godsdienst, gewoonte enz..
Ook word er gezegd dat Apen mensen zijn en dat apen zelfs kunnen praten, maar dit
, gewoon niet willen. Je blijft dus dezelfde ziel als je van land wisselt, maar je word wel
een aap/mens, dus zijn vrouw 's ziel was hier niet.
Hoofdstuk 9: Er is een apenvergadering en aap 1 vraagt aap 7854/ de man mee te gaan,
omdat hij hier recht op heeft. De vraag ''wat er, ten opzichten van onze uiterlijke
gedaanten, noodzakelijk hervormd moet worden?'' wordt behandeld. De apen willen
dus zoveel mogelijk lijken op de mensen. Het verschil tussen aap en mens, was de
lange staart en het haar. Er kwamen ruzies over of de staarten wel of niet moesten
afgehakt worden, maar hier werd een einde aan gemaakt en het onderwerp van de
volgende vergadering was ''zouden de apen hun staarten moeten afhakken''.
Hoofdstuk 10: Bij de volgende vergadering kwam er een heftige discussie over of de
apen wel of niet hun staart moesten afknippen. Er kwamen twee groepen
''nummerééniaan'' die hun staart wilde houden en ''nummervijfiaan'' die hun staart weg
wilde doen om op de mens te lijken.
Hoofdstuk 11: Het gaat nog steeds over het afsnijden van de staarten, de mening lopen
erg uiteen en dus is er veel spanning.
Hoofdstuk 12: De apinnenraad spreekt over nog een staart voor alle mannen, nummer
een zegt tegen de apinnen dat dit het beste is en dat de staarten niet afgehakt moeten
worden.
Hoofdstuk 13: Nummer vijf merkte dat de ideeën van nummer één zich snel verspreide,
daarom probeerde hij de apenvrouwen over te halen. Dit lukte, de apenvrouwen waren
het met hem eens om de staart af te hakken.
Hoofdstuk 14: Nummer 15 vertelt over zijn mening, dat hij zich overal buiten houdt. Er
kwamen 5 vrouwen apen naar hem toe om te kijken of hij een staart had. De vrouwtjes
rennen weg en roepen ''Hij heeft geen staart'', totdat eentje toch de staart ziet.
Hoofdstuk 15: Het plan om mensen en apen te hervormen is nu heel concreet, er kwam
een vergadering hierover. In deze vergadering waren bijna iedereen het eens over dat
apen geen mensen mochten worden, zelfs de apen zelf. Er kwam chaos in de
vergadering, en dus werd deze gestopt.
Hoofdstuk 16: Ze kwamen samen bij elkaar, maar geen vergadering omdat iedereen het
eens was dat apen, apen moeten blijven. Ze kozen 2 of 3 personen uit die er samen over
ging discussiëren en als zij klaar waren dan kwamen ze weer bij elkaar, er werd een
Harlequin, een Liereman en een Kwakzalver gekozen. En bij de volgende vergadering
werd besloten of deze mannen waardig waren geweest.
Hoofdstuk 17: Nummer 120978 zag de apinnen blij achter hem aanrennen omdat hij
geen staart had, de apinnen kwamen zijn achterste bewonderen omdat hij geen staart
dienstmeisje in het water vallen. Hij twijfelt sterk over wie hij moet redden, en hij doet er
zo lang over (een uur) dat alle 4 al zijn verdronken voordat hij er ook maar één kan
redden.
Hoofdstuk 2: Terwijl de man staat te kijken naar de vier lijken vormt er een groep
mensen om hem heen, waarvan sommige hem beschuldigen van moord op de vier. Zijn
vijanden worden de landheer, de dominee, de voorlezer en de ''schout''. De man gaat
op de vlucht.
Hoofdstuk 3: De man denkt dat het een slecht plan was om op de vlucht te gaan,
aangezien hij denkt dat het volk niet zo boos was. Als hij omkijkt naar zijn dorp ziet hij 4
groepen van alle vijanden hem achtervolgen. Hij rijdt snel door en ziet boze ''Maaijers en
Akkerbouwers''. Zij beschuldigen de ''dief'' van moord en mishandeling. Toen besefte de
man zich dat hij ver weg moest vluchten.
Hoofdstuk 4: De man rijdt aan één stuk heel lang rechtdoor. Hij komt soms bossen en
dorpen tegen maar word niet gehinderd. Als hij bij een herberg komt en naar de situatie
vraagt word hem verteld dat hij alle paarden hun hoofd eraf heeft gesneden, de honden
vergif heeft gegeven, en de vrouwen en meisjes hun buik heeft opengesneden en ze
allemaal in het water word gegooid, omdat de dominee dit zei.
Hoofdstuk 5: De man van de herberg zegt dat hij twee keer zoveel moet betalen als
normale gasten die er komen slapen, omdat hij op de vlucht is. Dit vind hij te duur en
dus vraagt hij naar een ander land. De man wijst hem naar het ''Apenland'' en daar gaat
hij heen.
Hoofdstuk 6: Hij loopt en hele lange rechte weg en komt aan bij Apenland. Hij kwam
bijna niemand tegen, soms kwam hij een baviaan tegen die hij vergelijkt met een
''soldaat die van het leger wegrent''. Als hij zit te wachten roept iemand boven hem dat
hij er is. Hij word nummer 7854 genoemd. Een Aapje zegt dat zij zijn vriendin is en dat hij
mee moet komen.
Hoofdstuk 7: Hij vind zijn dienstmeisje die hem naar zijn huis brengt, hij ging slapen en
nadat hij wakker werd vormde er een grote groep van 10000 apen om hem heen, hij
word door de deftige aap verwelkomt als ''nummer 7854''.
Hoofdstuk 8: De aap brengt de ''man'' naar zijn plaats toe en vertelt hier dat alle apen
een nummer hebben, en het plan van de apen: de mensen verheffen. De aap vertelt dat
apen die worden meegenomen naar mensenland op andere dieren rijden en zo weer
terug keren naar hun eigen land. De apen die terugkeerde vertelde dat de mensen
boven de apen uitpieken in de constitutie, regeringsvorm, godsdienst, gewoonte enz..
Ook word er gezegd dat Apen mensen zijn en dat apen zelfs kunnen praten, maar dit
, gewoon niet willen. Je blijft dus dezelfde ziel als je van land wisselt, maar je word wel
een aap/mens, dus zijn vrouw 's ziel was hier niet.
Hoofdstuk 9: Er is een apenvergadering en aap 1 vraagt aap 7854/ de man mee te gaan,
omdat hij hier recht op heeft. De vraag ''wat er, ten opzichten van onze uiterlijke
gedaanten, noodzakelijk hervormd moet worden?'' wordt behandeld. De apen willen
dus zoveel mogelijk lijken op de mensen. Het verschil tussen aap en mens, was de
lange staart en het haar. Er kwamen ruzies over of de staarten wel of niet moesten
afgehakt worden, maar hier werd een einde aan gemaakt en het onderwerp van de
volgende vergadering was ''zouden de apen hun staarten moeten afhakken''.
Hoofdstuk 10: Bij de volgende vergadering kwam er een heftige discussie over of de
apen wel of niet hun staart moesten afknippen. Er kwamen twee groepen
''nummerééniaan'' die hun staart wilde houden en ''nummervijfiaan'' die hun staart weg
wilde doen om op de mens te lijken.
Hoofdstuk 11: Het gaat nog steeds over het afsnijden van de staarten, de mening lopen
erg uiteen en dus is er veel spanning.
Hoofdstuk 12: De apinnenraad spreekt over nog een staart voor alle mannen, nummer
een zegt tegen de apinnen dat dit het beste is en dat de staarten niet afgehakt moeten
worden.
Hoofdstuk 13: Nummer vijf merkte dat de ideeën van nummer één zich snel verspreide,
daarom probeerde hij de apenvrouwen over te halen. Dit lukte, de apenvrouwen waren
het met hem eens om de staart af te hakken.
Hoofdstuk 14: Nummer 15 vertelt over zijn mening, dat hij zich overal buiten houdt. Er
kwamen 5 vrouwen apen naar hem toe om te kijken of hij een staart had. De vrouwtjes
rennen weg en roepen ''Hij heeft geen staart'', totdat eentje toch de staart ziet.
Hoofdstuk 15: Het plan om mensen en apen te hervormen is nu heel concreet, er kwam
een vergadering hierover. In deze vergadering waren bijna iedereen het eens over dat
apen geen mensen mochten worden, zelfs de apen zelf. Er kwam chaos in de
vergadering, en dus werd deze gestopt.
Hoofdstuk 16: Ze kwamen samen bij elkaar, maar geen vergadering omdat iedereen het
eens was dat apen, apen moeten blijven. Ze kozen 2 of 3 personen uit die er samen over
ging discussiëren en als zij klaar waren dan kwamen ze weer bij elkaar, er werd een
Harlequin, een Liereman en een Kwakzalver gekozen. En bij de volgende vergadering
werd besloten of deze mannen waardig waren geweest.
Hoofdstuk 17: Nummer 120978 zag de apinnen blij achter hem aanrennen omdat hij
geen staart had, de apinnen kwamen zijn achterste bewonderen omdat hij geen staart