BOEK Bestuursrecht
HOOFDSTUK 4
Artikel 1:3 lid 1 Awb zegt het volgende over het begrip besluit:
Onder besluit wordt verstaan een:
1. Schriftelijke beslissing
2. Van een bestuursorgaan
3. Inhoudende en publiekrechtelijke
4. Rechtshandeling.
Schriftelijke beslissing
Een mondeling besluit telt niet als besluit volgens Awb.
Een schriftelijk besluit is breder dan alleen papier: ook een e-mail
of digitaal document telt.
Een besluit is een wilsovereenkomst van een bestuursorgaan met
een definitief karakter.
Voorbeelden die geen besluit zijn:
- Een voorlopige reactie op een aanvraag.
- Het geven van informatie of uitleg (zoals over
subsidiemogelijkheden).
Belangrijk:
Een besluit moet dus definitief zijn en schriftelijk (ook digitaal mag),
anders is het geen besluit volgens de wet (Awb).
Bestuursorgaan
Wat is een bestuursorgaan?
Volgens artikel 1:1 Awb zijn er twee soorten bestuursorganen:
1. A-organen (art. 1:1 lid 1 sub a Awb):
Een orgaan van een publiekrechtelijke rechtspersoon, zoals:
- De Staat
- Provincies
- Gemeenten
- Waterschappen
Voorbeelden van a-organen:
- Burgemeester en wethouders
- Gemeenteraad
- Commissaris van de Koning
2. B-organen (art. 1:1 lid 1 sub b Awb):
Een privaatrechtelijke organisatie of persoon die openbaar gezag
uitoefent, zoals:
- APK-keurmeester
- CBR-examinator
- Examencommissie
Wat is geen bestuursorgaan?
Bijv. regering en de Staten-Generaal zijn geen bestuursorganen (volgens
art. 1:1 lid 2 sub c Awb), omdat zij tot de wetgevende macht behoren.
Ook de rechterlijke macht hoort niet bij.
, Zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s):
Kunnen a- of b-organen zijn
Hebben geen hiërarchische relatie met een ministerie of gemeente.
Zijn zelfstandig en leggen geen verantwoording af aan een ander
bestuursorgaan.
Voorbeelden ZBO’s:
- Commissariaat voor de Media
- De Nederlandse Bank
Voorbeeld van ZBO en Bestuursorgaan:
Het Commissariaat voor de Media legde de EO een boete op van €164.500
voor commerciële beïnvloeding in een jeugdprogramma. Het
commissariaat is hier een ZBO en een bestuursorgaan.
Publiekrechtelijk
Publiekrechtelijk betekent dat een bestuursorgaan een speciale
bevoegdheid krijgt van de wetgever (bijvoorbeeld via een wet zoals
de Omgevingswet).
Dit heet een exclusieve bevoegdheid: alleen dat bestuursorgaan
mag hierover beslissen.
Privépersonen of bedrijven hebben die bevoegdheid niet.
Voorbeeld:
- Als de burgemeester en wethouders mogen beslissen over een
omgevingsvergunning (zoals voor het bouwen van een garage).
Dat staat in een publiekrechtelijke wet.
- Een particulier mag dat niet, dus dit is een exclusieve
bevoegdheid.
- Als de burgemeester verkiezingsborden koopt, is dat geen
exclusieve bevoegdheid – dat kan iedereen doen. Dit is dan
privaatrecht, geen publiekrecht.
Rechtshandeling
Een rechtshandeling is een handeling die bedoeld is om een
rechtsgevolg te hebben.
Er ontstaat of verandert dan een recht of plicht.
Voorbeelden:
- Boete voor door rood rijden = betalen rechtsgevolg (plicht).
- Alcoholvergunning krijgen je mag een café starten
rechtsgevolg (recht).
- Dranghekken plaatsen = geen rechtsgevolg, dus geen
rechtshandeling (alleen feitelijke handeling).
Jurisprudentie beslissing zonder rechtsgevolg
In Den Haag stemde de gemeenteraad in met een plan van B&W
voor opvang van drugsgebruikers de raad stemde in, maar dat
besluit had geen rechtsgevolg De Raad van State zegt: er zijn
geen rechten of plichten ontstaan dus: geen rechtshandeling,
want de instemming veranderde juridisch niets.