Samenvatting hoorcolleges inleiding staatsrecht

Hoorcollege Staatsrecht
LEGALITEITSBEGINSEL

ALGEMEEN:

 voornaamste bron van het geldende recht ( ook wel het positieve recht genoemd) is.

‘De WET (regel van regering en Staten Generaal).’

 Het legaliteitsbeginsel vereist een wettelijke basis voor het uitoefenen van publiekrechterlijke
bevoegdheden (wetgeven, besturen, rechtspreken).
 Anders geformuleerd: ‘ iedere publiekrechterlijke bevoegdheid dient herleiddbaar te zijn tot een
wettelijke grondslag ( Grondswet en/of gewone wet).

BEOEGDHEDESVERKRIJGING

VERKRIJGING van publiekrechterlijke bevoegdheden (staatsrecht: bevoegdheid om algemeen verbindende regel
uit te vaardigen)

A. attributie – toedeling van een nieuwe bevoegdheid (bv art. 81 Grondwet)

B. delegatie – overdracht van een bestaande bevoegdheid (artikel 10:13 Algemene wet bestuursrecht)

C. mandaat - machtiging (zonder overdracht van vernatwoordelijkheid) (art. 10:1 Algemene wet
Bestuursrecht)

Wet:

 afkomstig van regering en Staten-Generaal– wet in formele zin
 Artikel 81 Grondwet

Algemene Maatregelen van Bestuur ( AMvB):

 afkomstig van regering
 Art. 89 lid 1 Grondwet
 Art. 47 Grondwet

Andere vanwege het Rijk vastgestelde algemeen verbindende voorschriften:

 Meestal ministeriele regeling
 Artikel 89 lid 4 Grondwet

ALEGEMEEN VERBINDENDE VOORSCHRIFTEN (AVV)

 Materiele wet ( regels voor alle burgers)

Vanwege het Rijk (Nationale overheid):

 Wet
 AMvB
 Ministeriele regeling

Vanwege lagere overheden:

 Provinciale verordeningen (Art. 127 Grondwet)
 Gemeentelijke verordeningen (Art. 127 Grondwet)
 Waterschapsverordeningen (Art. 133 lid 2 Grondwet)