100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Leerdoelen IOW 2024 uitgewerkt Thema 1 t/m 5

Beoordeling
-
Verkocht
1
Pagina's
23
Geüpload op
03-12-2024
Geschreven in
2024/2025

Dit document omvat een uitwerking van de leerdoelen van IOW 2024. De college en de literatuur zijn erin verwerkt ;). Heb geprobeerd veel voorbeelden erbij te zetten om het te verduidelijken. Hoop dat je er wat aan hebt! Thema 6 zit er helaas niet bij.

Meer zien Lees minder










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
3 december 2024
Aantal pagina's
23
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Leerdoelen IOW

Startcollege:
-Studenten kunnen uitleggen wat het vakgebied van de onderwijswetenschappen inhoudt en welke
deelterreinen het bevat. (onthouden en begrijpen)
Onderwijswetenschappen is een wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van
onderwijs en leren, met het doel om deze te verbeteren. De wetenschap bestudeert, beschrijft,
begrijpt en verklaart onderwijs, en streeft ernaar om de praktijk te verbeteren. Dit omvat niet alleen
onderwijs op school, maar ook in andere contexten zoals formele, non-formele en informele
leeromgevingen. Onderwijswetenschappen zijn interdisciplinair en hebben raakvlakken met andere
disciplines zoals psychologie en sociologie.

-Studenten kunnen de drie niveaus beschrijven waarop onderwijswetenschappers vraagstukken analyseren
(micro-, meso- en macroniveau) en van een specifiek vraagstuk aangeven op welk niveau dit primair
betrekking heeft (onthouden/ begrijpen en toepassen)
Macroniveau: bestudeert het onderwijssysteem in zijn geheel en de maatschappelijke context
(inrichting onderwijsstelsel, beleid op internationaal, landelijk of gemeentelijk niveau, curriculum
ontwikkeling).
Mesoniveau: richt zich op de organisaties en instituten binnen het onderwijssysteem (het
leerklimaat in een school of organisatie, sturing en leiderschap in scholen, professionalisering van
docenten).
Microniveau: concentreert zich op individuen en hun directe leeromgeving en onderwijsactiviteiten
(didactische vormgeving van onderwijs, individuele verschillen in leerprocessen en leerprestaties,
interacties tussen leerkracht en leerling en tussen leerlingen onderling).
Wisselwerking niveaus:
macro => meso & micro: beslissing beleid invloed op organisatie en leren
meso & micro => macro: dillema’s onderwijspraktijk aanleiding beleidsveranderingen
micro => meso & macro: beslissing leeromgeving effect op scholen en brede arbeidsmarkt
meso & macro => micro: samenleving en school invloed op leerprocessen in de klas

-Studenten kunnen de doelen van onderwijs (kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming) toelichten,
kunnen uitleggen hoe deze kunnen overlappen en/ of conflicteren en kunnen het publieke en
wetenschappelijke discours analyseren in termen van deze doelen. (onthouden, begrijpen en toepassen)
Kwalificatie: studenten leren kennis, vaardigheden en houdingen die hen in staat stellen om
bepaalde taken uit te voeren ‘om iets te doen’. Productief bijdragen aan de economie
Socialisatie: studenten worden via het onderwijs deelgenoot van sociale, culturele en politieke
tradities en praktijken: overdracht van normen en waarden.
Subjectivering/persoonsvorming: studenten ontwikkelen hun individualiteit en subjectiviteit. Gaat
om de manieren van zijn die duiden op onafhankelijkheid: individu is geen ‘specimen’ – gaat juist
om individualiteit en autonomie. Tegenpool van socialisatie.
Overlap doelen:
- Kwalificatie impact op socialisatie en subjectivering
- Socialisatie en subjectivering vinden altijd plaats in relatie tot specifieke kennis en
vaardigheden (kwalificatie)
Conflict doelen:
- Kwalificatie vs. Subjectivering (aanleren van uniforme vaardigheden of individuele
talenten/interesses)
- Socialisatie vs. Subjectivering (overdragen van bestaande normen en waarden of kritisch
denken en eigen meningen?)

,-Studenten kunnen uitleggen waarom de discussie over effectief onderwijs niet dezelfde is als die over goed
onderwijs, en kunnen de boodschap van Biesta (2009) over het systematisch adresseren van vragen over
het doel van onderwijs uitleggen. (begrijpen)
Hoe vs waarom: focus op hoe verbeteren maar niet duidelijk waarom wijzigingen wenselijk zijn
Effectief vs goed: effectiviteit gaat over de efficiency van processen, terwijl goed onderwijs gericht
is op het bereiken van wenselijke doelen
“Goed onderwijs”: draait om de vraag wat we als samenleving waardevol vinden en wat het
onderwijs zou moeten nastreven.
Bij het beantwoorden van de vraag "wat is goed onderwijs?" moeten we volgens Biesta (2009) altijd
rekening houden met de drie functies: kwalificatie, socialisatie en subjectivering. Bij burgerschap
zijn die anders dan bij wiskunde onderwijs.
Burgerschapsonderwijs: politieke geletterdheid, het opvoeden van leerlingen tot
verantwoordelijke burgers, kritisch denken over de rol van de burger en het ontwikkelen van
politieke agency.
Wiskundeonderwijs: wiskundige kennis en vaardigheden, het belang van wiskunde, kritisch
denken en autonomie door middel van wiskundig redeneren.

, Thema 1: Onderwijssociologie:

-Studenten hebben kennis van de volgende onderwijssociologische begrippen, en kunnen deze relateren
aan kansengelijkheid: (onthouden en begrijpen)
Meritocratie en meritocratisch ideaal; een meritocratie is een systeem waarin iemands positie of
succes wordt bepaald door zijn of haar talenten, prestaties en inspanningen, en niet door zijn of
haar talenten, prestaties en inspanningen, en niet door sociale afkomst. Het streeft naar een
samenleving waarin iedereen gelijke kansen heeft om te slagen op basis van zijn of haar eigen
verdiensten.
Kantekeningen bij meritocratie: Dit ideaal wordt bekritiseerd omdat het de
maatschappelijke solidariteit onder druk kan zetten (arme/minder slimme hun eigen schuld)
en kan leiden tot verharding. niet rekening gehouden met ongelijke startposities. Niet naar
achtergrond maar naar intelligentie “iedereen gelijke kansen, als je maar je best doet”
Reproductietheorie incl. verschillende kapitaaltypen (Bourdieu); deze theorie stelt dat sociale
ongelijkheden van de ene generatie op de volgende worden overgedragen via instelling zoals het
onderwijs. Verschillende vormen van kapitaalbezit dragen bij aan de instandhouding van sociale
ongelijkheid:
Economische kapitaal: financiële middelen en materiele bezittingen
Cultureel kapitaal: kennis, vaardigheden, opleiding en culturele bagage die men van huis
mee krijgt
Sociaal kapitaal: netwerken, relaties en connecties die iemand heeft. De dominante groep
heeft de symbolische macht
Pygmalioneffect; beschrijft de invloed die verwachtingen van een docent kunnen hebben op de
prestaties van leerlingen. Hogere verwachtingen leiden tot hogere prestaties, terwijl lagere
verwachtingen leiden tot lagere prestaties. Dit benadrukt het belang van positieve verwachtingen
en het vermijden van stereotypen en vooroordelen
Deficietbenadering (vs. learning perspective): focust op wat leerlingen (nog) niet kunnen of doen,
en legt de nadruk op tekorten in hun capaciteiten of achtergrond. De learning perspective
daarentegen richt zich op wat leerlingen wel kunnen doen of leren en gaat uit van een positieve
benadering. Niet alleen focussen op hun tekorten!

-Studenten hebben kennis van de verschillende kenmerken van onderwijsstelsels (differentiatie, flexibiliteit,
beroepsgerichtheid en standaardisering) en kunnen deze relateren aan kansengelijkheid (onthouden en
begrijpen)
Differentiatie: mate waarin verschillende onderwijsstromen naast elkaar bestaan en de leeftijd
waarop leerlingen worden verdeeld over deze stromen. Hoe minder differentiatie en hoe later de
differentiatie, hoe gelijker de kansen
Flexibiliteit: mate waarin er overstapmogelijkheden zijn tussen verschillende onderwijsstromen.
Hoer flexibeler het stelsel, hoe meer kansen leerlingen hebben om zich te ontwikkelen en hun
traject aan te passen.
Beroepsoriëntatie: mate waarin het onderwijs is gericht op specifieke beroepen of
arbeidsmarktsectoren. Een sterke beroepsgerichtheid, vooral in combinatie met een vroege
differentiatie, kan leiden tot ongelijke kansen omdat leerlingen als op jonge leeftijd worden beperkt
in hun keuzemogelijkheden.
Standaardisering: mate waarin scholen zich moeten houden aan centraal vastgestelde
standaarden, zoals een gelijkgesteld curriculum en centrale examens. Meer standaardisering kan
leiden tot meer gelijke kansen, omdat het de invloed van individuele docenten en scholen
vermindert.
Differentiatie Flexibiliteit Beroepsoriëntatie Standaardisering
Kansengelijkheid - + +/- +
€10,49
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
catodevries

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
catodevries Universiteit van Amsterdam
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
1
Lid sinds
1 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
3
Laatst verkocht
1 jaar geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen