BEOORDELING
,Module 3.2, Netwerkbenadering.
Leeruitkomst:
Je bent is in staat vanuit een visie op mogelijkheden en beperkingen van informele hulp netwerkgerichte
benaderingen toe te passen, specifiek bij groepen in een kwetsbare maatschappelijke positie (LVG-
problematiek).
Organisatie: Stichting Epilepsie Instellingen Nederland.
Werkveldcoach: Daniëlle Blomsma.
Leercoach: Frank Linders
, Inleiding:................................................................................................................................ 5
1. Beleidsveranderingen......................................................................................................... 6
1.1. Verandering in de relaties............................................................................................ 6
1.1.1. De 3 transities........................................................................................................ 6
1.1.2. WSN....................................................................................................................... 6
1.2. 2 voorbeelden.Mark is een jongen die op 15-jarige leeftijd bij SEIN (Stichting
Epilepsie Instellingen Nederland) kwam wonen, omdat het thuis niet meer goed ging. Hij
werd snel boos en het escaleerde regelmatig, wat zich uitte in schreeuwen, schelden,
stukmaken van spullen en fysieke agressie. Mark heeft ADHD, is lichtverstandelijk
beperkt en had van jongs af aan epileptische aanvallen in de nacht. Bij SEIN kwam Mark
op een woongroep met jongeren van zijn leeftijd en cognitief niveau te wonen. Ook op de
woning werd Mark boos, waarbij zijn agressie uitte op spullen en uitte enkele keren fysiek
agressief gedrag richting de begeleiding. Om Mark te ondersteunen in zijn problematiek,
werd er samen met hem actief gewerkt aan zijn ontwikkelingsdoelen. De begeleiding
ging veel met Mark in gesprek om hem beter te leren kennen, om te luisteren naar zijn
verhaal, om zijn interesses, krachten en behoeftes samen met hem te ontdekken en om
te achterhalen wat zijn wensen zijn. Mark gaf aan dat hij snel boos werd, omdat hij zich
thuis nooit begrepen voelde. Hij benoemde dat hij dit ook wel eens dacht op de woning.
Hij vindt het dan erg moeilijk om zijn boosheid te beperken. Hij vertelde wat hij leuk vindt
om te doen aan activiteiten en dat hij het fijn vindt als er naar zijn wensen geluisterd
wordt, want dan voelt hij zich serieus genomen. Binnen SEIN zijn er
gedragswetenschappers aanwezig die zich bezighouden met het verstandelijke welzijn
van de bewoners. Als begeleider van SEIN ben je je bewust van het disciplinair team
werkzaam bij SEIN en hoe je deze kan benaderen. Voor Mark is er hulp aan de
gedragswetenschapper gevraagd die gespecialiseerd is in ADHD, voor wekelijkse
gesprekken. Tijdens deze gesprekken leert hij sociale vaardigheden en hoe hij om kan
gaan met zijn boosheid. Ook de begeleiding ging regelmatig in gesprek met Mark, om
hem te stimuleren zichzelf te bekrachtigen in zijn eigenwaarde, autonomie en
zelfredzaamheid, wat helpend was in het versterken van zijn zelfvertrouwen. Vervolgens
richtte de begeleiding zich op het sociale netwerk van Mark, namelijk zijn ouders, waarbij
ze rekening hielden met het tempo en behoeftes van Mark. Door de vaardigheden die
Mark geleerd had, kon hij via driehoekgesprekken tussen hem, zijn ouders en de
gedragswetenschapper, beter zijn behoeftes en wensen uiten naar zijn ouders en kon hij
beter luisteren naar die van hen. De volgende stap was dat Mark na ging denken over
activiteiten die hij met zijn ouders kon doen. De begeleiding plande die dan in, maar
stimuleerde Mark na een gegeven moment dit zelf te doen. De ontmoetingen waren
positief en als snel volgde de volgende stap, een dag thuis slapen. De begeleiding bleef
actief verbonden in dit proces, zodat zij op de hoogte was van de ontwikkelingen tussen
Mark en ouders, veranderingen in het gedrag van Mark kon herkennen na een bezoek bij
ouders en er voor hem kon zijn wanneer hij dit nodig had. Na 2 jaar was Mark
zelfverzekerder, bewuster van zijn emoties en was de relatie tussen Mark en ouders zo
positief veranderd, dat hij weer terug kon verhuizen naar ouders......................................8
2. Handreiking met de uitgangspunten, functie en het structuur van de sociale
netwerkmethodiek............................................................................................................... 10
2.1. De 5 fases van de netwerkmethodiek........................................................................11
2.2. 2 voorbeelden............................................................................................................ 12
2.2.1. Voorbeeld 1.......................................................................................................... 12
2.2.2. Voorbeeld 2.......................................................................................................... 12
3. Veranderende rol.............................................................................................................. 13
,Module 3.2, Netwerkbenadering.
Leeruitkomst:
Je bent is in staat vanuit een visie op mogelijkheden en beperkingen van informele hulp netwerkgerichte
benaderingen toe te passen, specifiek bij groepen in een kwetsbare maatschappelijke positie (LVG-
problematiek).
Organisatie: Stichting Epilepsie Instellingen Nederland.
Werkveldcoach: Daniëlle Blomsma.
Leercoach: Frank Linders
, Inleiding:................................................................................................................................ 5
1. Beleidsveranderingen......................................................................................................... 6
1.1. Verandering in de relaties............................................................................................ 6
1.1.1. De 3 transities........................................................................................................ 6
1.1.2. WSN....................................................................................................................... 6
1.2. 2 voorbeelden.Mark is een jongen die op 15-jarige leeftijd bij SEIN (Stichting
Epilepsie Instellingen Nederland) kwam wonen, omdat het thuis niet meer goed ging. Hij
werd snel boos en het escaleerde regelmatig, wat zich uitte in schreeuwen, schelden,
stukmaken van spullen en fysieke agressie. Mark heeft ADHD, is lichtverstandelijk
beperkt en had van jongs af aan epileptische aanvallen in de nacht. Bij SEIN kwam Mark
op een woongroep met jongeren van zijn leeftijd en cognitief niveau te wonen. Ook op de
woning werd Mark boos, waarbij zijn agressie uitte op spullen en uitte enkele keren fysiek
agressief gedrag richting de begeleiding. Om Mark te ondersteunen in zijn problematiek,
werd er samen met hem actief gewerkt aan zijn ontwikkelingsdoelen. De begeleiding
ging veel met Mark in gesprek om hem beter te leren kennen, om te luisteren naar zijn
verhaal, om zijn interesses, krachten en behoeftes samen met hem te ontdekken en om
te achterhalen wat zijn wensen zijn. Mark gaf aan dat hij snel boos werd, omdat hij zich
thuis nooit begrepen voelde. Hij benoemde dat hij dit ook wel eens dacht op de woning.
Hij vindt het dan erg moeilijk om zijn boosheid te beperken. Hij vertelde wat hij leuk vindt
om te doen aan activiteiten en dat hij het fijn vindt als er naar zijn wensen geluisterd
wordt, want dan voelt hij zich serieus genomen. Binnen SEIN zijn er
gedragswetenschappers aanwezig die zich bezighouden met het verstandelijke welzijn
van de bewoners. Als begeleider van SEIN ben je je bewust van het disciplinair team
werkzaam bij SEIN en hoe je deze kan benaderen. Voor Mark is er hulp aan de
gedragswetenschapper gevraagd die gespecialiseerd is in ADHD, voor wekelijkse
gesprekken. Tijdens deze gesprekken leert hij sociale vaardigheden en hoe hij om kan
gaan met zijn boosheid. Ook de begeleiding ging regelmatig in gesprek met Mark, om
hem te stimuleren zichzelf te bekrachtigen in zijn eigenwaarde, autonomie en
zelfredzaamheid, wat helpend was in het versterken van zijn zelfvertrouwen. Vervolgens
richtte de begeleiding zich op het sociale netwerk van Mark, namelijk zijn ouders, waarbij
ze rekening hielden met het tempo en behoeftes van Mark. Door de vaardigheden die
Mark geleerd had, kon hij via driehoekgesprekken tussen hem, zijn ouders en de
gedragswetenschapper, beter zijn behoeftes en wensen uiten naar zijn ouders en kon hij
beter luisteren naar die van hen. De volgende stap was dat Mark na ging denken over
activiteiten die hij met zijn ouders kon doen. De begeleiding plande die dan in, maar
stimuleerde Mark na een gegeven moment dit zelf te doen. De ontmoetingen waren
positief en als snel volgde de volgende stap, een dag thuis slapen. De begeleiding bleef
actief verbonden in dit proces, zodat zij op de hoogte was van de ontwikkelingen tussen
Mark en ouders, veranderingen in het gedrag van Mark kon herkennen na een bezoek bij
ouders en er voor hem kon zijn wanneer hij dit nodig had. Na 2 jaar was Mark
zelfverzekerder, bewuster van zijn emoties en was de relatie tussen Mark en ouders zo
positief veranderd, dat hij weer terug kon verhuizen naar ouders......................................8
2. Handreiking met de uitgangspunten, functie en het structuur van de sociale
netwerkmethodiek............................................................................................................... 10
2.1. De 5 fases van de netwerkmethodiek........................................................................11
2.2. 2 voorbeelden............................................................................................................ 12
2.2.1. Voorbeeld 1.......................................................................................................... 12
2.2.2. Voorbeeld 2.......................................................................................................... 12
3. Veranderende rol.............................................................................................................. 13
