Boektoets fiscaal deel 1,2 en 3.
Deel 1:
Hoofdstuk 1
- box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning
Progressief tarief: hoge inkomens moeten meer belasting betalen.
bestaat uit premie volksverzekeringen en belastingen
- box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
geldt voor personen die meer dan 5% van de aandelen in een BV of NV hebben.
hier moet belastin betaald worden over dividend en verkoopwinst van de aandelen.
- box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
hier moet de belastingplichtige over een fictief (aangenomen) rendement van 1,935% tot
5,6% over zijn vermogen 30% belasting betalen.
Fiscale partner: 18 jaar of ouder zijn en op hetzelfde adres wonen. Daarnaast nog aan een van de
volgende eisen voldoen:
- een notarieel samenlevingscontract hebben;
- samen een kind hebben;
- het kind van de partner erkend hebben;
- pensioenpartners zijn;
- samen eigenaar zijn van de woning die het hoofdverblijf is.
Heffingskortingen:
1. algemene heffingskorting
geldt voor iedereen met een belastbaar inkomen en bedraagt voor belastingplichtigen die
geen recht hebben op AOW
2. arbeidskorting
De arbeidskorting geldt voor belastingplichtigen die werk hebben verricht voor hun inkomen.
De arbeidskorting is de heffingskorting die u krijgt als u werkt.
3. inkomensafhankelijke combinatiekorting
Buitenshuis werken ouders die meer dan 4993 euro inkomen uit tegenwoordige arbeid
hebben.
4. jonggehandicaptenkorting (werknemer met Wajonguitkering)
De jonggehandicaptenkorting is 737 euro per jaar.
5. ouderenkorting
Voor AOW-gerechtigden met een gezinsinkomen (verzamelinkomen) onder de 36783 euro.
6. alleenstaande-ouderenkorting
Voor AOW-gerechtigden met ouderenkorting en AOW voor ongehuwden.
7. levensloopverlofkorting
Werknemers die gelden aanwenden uit levensloopregeling hebben.
8. korting voor groene beleggingen.
Er is een korting van 0,7% van de vrijgestelde groene beleggingen.
Inkomsten uit werk en woning:
1. belastbare winst uit onderneming
De ondernemer dient zijn fiscale winst te berekenen.
2. belastbaar loon
Loon van de jaaropgave uit tegenwoordige en vroegere arbeid.
1
,3. belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden
Bijverdiensten (waarop nog geen loonheffing is ingehouden). Er is sprake van overige
werkzaamheden als er geen dienstbetrekking is en ook geen sprake van een onderneming.
4. belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen
- rijksbijdrage woningbezig (premiewoningen)
- alimentatie-uitkeringen.
- periodieke uitkering in verband met invaliditeit
- studietoelagen of lijfrente-uitkeringen die niet loonheffing vielen
- kosten om deze uitkeringen te verkrijgen of te behouden mogen hiervan afgetrokken
worden.
5. belastbaar inkomen uit eigen woning
Als je een fiscale partner hebt, mag je zelf kiezen wie welk deel van het belastbaar inkomen
uit eigen woning aangeeft bij de belastingdienst.
- de werknemer kan via een sluitende kilometerregistratie aantonen dat hij in dat belastingjaar privé
minder dan 500 km met de auto gereden heeft.
- indien de werknemer niet kan aantonen dat hij privé minder dan 500 km heeft gereden, vindt er
bijtelling op het inkomen plaats.
-fooien die je tijdens je werk ontvangt worden door de belastingdienst als inkomen aangemerkt.
De aftrekbare kosten eigen woning:
Wel aftrekbaar:
- kosten van de financiering:
- rente van de hypothecaire lening: voor zowel deze lening is gebruikt voor de financiering
van de eigen woning.
- rente van leningen ter verbouwing van de woning, zoals nieuwe keuken.
- advieskosten van de bank voor lening en andere bankkosten;
- makelaarskosten en notariskosten in verband met de hypotheek;
- taxatie van de woningen om een hypotheek af te sluiten;
- inschrijving van de hypotheekakte in het hypotheekregister.
- erfpachtkanon: moeten sommige huiseigenaren betalen als de grond onder de woning net van
henzelf is, maar meestal van de gemeente. Tegen betaling van de erfpachtcanon mag je de grond
gebruiken.
Niet aftrekbaar:
- makelaarskosten om de woning te kopen;
- notariskosten met betrekking tot de woning (transportakte)
- overdrachtsbelasting
- aansluitkosten, gas, water, licht en telefoon, verhuiskoten en dergelijke;
- taxatie van de woning om te beslissen of je deze aanschaft, zoals technische keuring;
- onroerendzaakbelasting (te betalen aan de gemeente).
De belangrijkste persoonsgebonden aftrekposten:
1. betaalde alimentatie,
2. scholingsuitgaven,
3. aftrekbare giften,
4. uitgaven voor specifieke zorgkosten.
Betaalde alimentatie: alleen de betaalde alimentatie voor de ex-partner kun je aftrekken. De
alimentatie voor hun eigen kinderen is niet aftrekbaar.
2
, Scholingsuitgaven:
Wel aftrekbaar:
- cursusgeld en collegegelden;
- examengelden en inschrijvingskosten;
- lesmateriaal, zoals studieboeken, schriften en een rekenmachine
- beveilingsmiddelen die tijdens de studie nog nodig zijn, bijvoorbeeld gehoorbescherming.
Niet aftrekbaar:
- levensonderhoud en huisvestiging;
- werkruimte of studeerruimte en de inrichting hiervan;
- reis- en verblijfkosten , ook excursie en studiereizen;
- afschrijvingskosten van apparatuur, zoals een computer.
De eerste 250 euro is niet aftrekbaar.
De maximale aftrek voor studiekosten per jaar is 15 000 euro.
Aftrekbare giften: de ontvanger moet in Nederland gevestigde instelling zijn en de instelling moet
door de wet vastgestelde omschrijving vallen, zogenaamde anbi-instelling (algemeen Nut Beogende
instellingen), zoals:
- kerken en levensbeschouwelijke instellingen (politieke partijen en leger des heils)
- liefdadigheidsinstellingen (rode kruis en artsen zonder grenzen)
- culturele instellingen (musea) – giften aan deze instellingen worden verhoogd met 25% met een
maximum van 1250 euro.
- weterschappelijke instellingen (kankerbestrijding)
- verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, die ten minste 25 leden hebben en niet
vennootschapsbelastingplichtig zijn (sportvereniging en culturele verenigen).
- uitgaven voor specifieke zorgkosten
Uiteraard gaat het hier steeds om kosten die op de belastingplichtige drukken en die niet
vergoed worden door een verzekering. Ook uitgaven die onder het eigen risico bij de
zorgverzekering vallen, zijn niet aftrekbaar.
Incidentiele gift: een eemalige gift.
Periodieke gift: schriftelijk vastgelegd, een looptijd van 5 jaar of meer, dan is de gehele gift
aftrekbaar.
Verschil periodieke en incidentiele gift?
Vermogen
Hieronder vallen alle bezittingen van fiscale partners en hun kinderen jonger dan 18 jaar die inkomen
opleveren:
- spaarrekeningen (de belastingplichtige is een geblokkeerde spaarrekening en hoeft normaal
gesproken hier niet te worden opgegeven)
- spaarloonrekening is een geblokkeerde spaarrekening en hoeft normaal gesproken hier niet te
worden op gegeven.
- effecten (aandelen, obligaties); ook hiervan verstrekt te bank een overzicht
- kasgeld boven de 534 euro ( 1068 euro voor gehuwden/fiscale partners) (huishoudgeld of grote
bedragen onder je matras).
- cryptovaluta, zoals bitcoins en andere virtuele betaalmiddelen. Waarderen tegen de waarde per 1
januari van het betreffende belastingjaar.
- vorderingen (geld dat je nog krijgt).
3
Deel 1:
Hoofdstuk 1
- box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning
Progressief tarief: hoge inkomens moeten meer belasting betalen.
bestaat uit premie volksverzekeringen en belastingen
- box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
geldt voor personen die meer dan 5% van de aandelen in een BV of NV hebben.
hier moet belastin betaald worden over dividend en verkoopwinst van de aandelen.
- box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
hier moet de belastingplichtige over een fictief (aangenomen) rendement van 1,935% tot
5,6% over zijn vermogen 30% belasting betalen.
Fiscale partner: 18 jaar of ouder zijn en op hetzelfde adres wonen. Daarnaast nog aan een van de
volgende eisen voldoen:
- een notarieel samenlevingscontract hebben;
- samen een kind hebben;
- het kind van de partner erkend hebben;
- pensioenpartners zijn;
- samen eigenaar zijn van de woning die het hoofdverblijf is.
Heffingskortingen:
1. algemene heffingskorting
geldt voor iedereen met een belastbaar inkomen en bedraagt voor belastingplichtigen die
geen recht hebben op AOW
2. arbeidskorting
De arbeidskorting geldt voor belastingplichtigen die werk hebben verricht voor hun inkomen.
De arbeidskorting is de heffingskorting die u krijgt als u werkt.
3. inkomensafhankelijke combinatiekorting
Buitenshuis werken ouders die meer dan 4993 euro inkomen uit tegenwoordige arbeid
hebben.
4. jonggehandicaptenkorting (werknemer met Wajonguitkering)
De jonggehandicaptenkorting is 737 euro per jaar.
5. ouderenkorting
Voor AOW-gerechtigden met een gezinsinkomen (verzamelinkomen) onder de 36783 euro.
6. alleenstaande-ouderenkorting
Voor AOW-gerechtigden met ouderenkorting en AOW voor ongehuwden.
7. levensloopverlofkorting
Werknemers die gelden aanwenden uit levensloopregeling hebben.
8. korting voor groene beleggingen.
Er is een korting van 0,7% van de vrijgestelde groene beleggingen.
Inkomsten uit werk en woning:
1. belastbare winst uit onderneming
De ondernemer dient zijn fiscale winst te berekenen.
2. belastbaar loon
Loon van de jaaropgave uit tegenwoordige en vroegere arbeid.
1
,3. belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden
Bijverdiensten (waarop nog geen loonheffing is ingehouden). Er is sprake van overige
werkzaamheden als er geen dienstbetrekking is en ook geen sprake van een onderneming.
4. belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen
- rijksbijdrage woningbezig (premiewoningen)
- alimentatie-uitkeringen.
- periodieke uitkering in verband met invaliditeit
- studietoelagen of lijfrente-uitkeringen die niet loonheffing vielen
- kosten om deze uitkeringen te verkrijgen of te behouden mogen hiervan afgetrokken
worden.
5. belastbaar inkomen uit eigen woning
Als je een fiscale partner hebt, mag je zelf kiezen wie welk deel van het belastbaar inkomen
uit eigen woning aangeeft bij de belastingdienst.
- de werknemer kan via een sluitende kilometerregistratie aantonen dat hij in dat belastingjaar privé
minder dan 500 km met de auto gereden heeft.
- indien de werknemer niet kan aantonen dat hij privé minder dan 500 km heeft gereden, vindt er
bijtelling op het inkomen plaats.
-fooien die je tijdens je werk ontvangt worden door de belastingdienst als inkomen aangemerkt.
De aftrekbare kosten eigen woning:
Wel aftrekbaar:
- kosten van de financiering:
- rente van de hypothecaire lening: voor zowel deze lening is gebruikt voor de financiering
van de eigen woning.
- rente van leningen ter verbouwing van de woning, zoals nieuwe keuken.
- advieskosten van de bank voor lening en andere bankkosten;
- makelaarskosten en notariskosten in verband met de hypotheek;
- taxatie van de woningen om een hypotheek af te sluiten;
- inschrijving van de hypotheekakte in het hypotheekregister.
- erfpachtkanon: moeten sommige huiseigenaren betalen als de grond onder de woning net van
henzelf is, maar meestal van de gemeente. Tegen betaling van de erfpachtcanon mag je de grond
gebruiken.
Niet aftrekbaar:
- makelaarskosten om de woning te kopen;
- notariskosten met betrekking tot de woning (transportakte)
- overdrachtsbelasting
- aansluitkosten, gas, water, licht en telefoon, verhuiskoten en dergelijke;
- taxatie van de woning om te beslissen of je deze aanschaft, zoals technische keuring;
- onroerendzaakbelasting (te betalen aan de gemeente).
De belangrijkste persoonsgebonden aftrekposten:
1. betaalde alimentatie,
2. scholingsuitgaven,
3. aftrekbare giften,
4. uitgaven voor specifieke zorgkosten.
Betaalde alimentatie: alleen de betaalde alimentatie voor de ex-partner kun je aftrekken. De
alimentatie voor hun eigen kinderen is niet aftrekbaar.
2
, Scholingsuitgaven:
Wel aftrekbaar:
- cursusgeld en collegegelden;
- examengelden en inschrijvingskosten;
- lesmateriaal, zoals studieboeken, schriften en een rekenmachine
- beveilingsmiddelen die tijdens de studie nog nodig zijn, bijvoorbeeld gehoorbescherming.
Niet aftrekbaar:
- levensonderhoud en huisvestiging;
- werkruimte of studeerruimte en de inrichting hiervan;
- reis- en verblijfkosten , ook excursie en studiereizen;
- afschrijvingskosten van apparatuur, zoals een computer.
De eerste 250 euro is niet aftrekbaar.
De maximale aftrek voor studiekosten per jaar is 15 000 euro.
Aftrekbare giften: de ontvanger moet in Nederland gevestigde instelling zijn en de instelling moet
door de wet vastgestelde omschrijving vallen, zogenaamde anbi-instelling (algemeen Nut Beogende
instellingen), zoals:
- kerken en levensbeschouwelijke instellingen (politieke partijen en leger des heils)
- liefdadigheidsinstellingen (rode kruis en artsen zonder grenzen)
- culturele instellingen (musea) – giften aan deze instellingen worden verhoogd met 25% met een
maximum van 1250 euro.
- weterschappelijke instellingen (kankerbestrijding)
- verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, die ten minste 25 leden hebben en niet
vennootschapsbelastingplichtig zijn (sportvereniging en culturele verenigen).
- uitgaven voor specifieke zorgkosten
Uiteraard gaat het hier steeds om kosten die op de belastingplichtige drukken en die niet
vergoed worden door een verzekering. Ook uitgaven die onder het eigen risico bij de
zorgverzekering vallen, zijn niet aftrekbaar.
Incidentiele gift: een eemalige gift.
Periodieke gift: schriftelijk vastgelegd, een looptijd van 5 jaar of meer, dan is de gehele gift
aftrekbaar.
Verschil periodieke en incidentiele gift?
Vermogen
Hieronder vallen alle bezittingen van fiscale partners en hun kinderen jonger dan 18 jaar die inkomen
opleveren:
- spaarrekeningen (de belastingplichtige is een geblokkeerde spaarrekening en hoeft normaal
gesproken hier niet te worden opgegeven)
- spaarloonrekening is een geblokkeerde spaarrekening en hoeft normaal gesproken hier niet te
worden op gegeven.
- effecten (aandelen, obligaties); ook hiervan verstrekt te bank een overzicht
- kasgeld boven de 534 euro ( 1068 euro voor gehuwden/fiscale partners) (huishoudgeld of grote
bedragen onder je matras).
- cryptovaluta, zoals bitcoins en andere virtuele betaalmiddelen. Waarderen tegen de waarde per 1
januari van het betreffende belastingjaar.
- vorderingen (geld dat je nog krijgt).
3
