Wat moet het eseteem doen?
- Requirements (2 vormen): • Wat moeten de gebruikers met het te ontwikkelen sofware sssteem kunnen?
• Het sssteem moet aan de door de “business” gestelde eisen voldoen.
• Onderscheid tussen functonele requirements en niet-functonele requirements
- Use case diagram
Welke informate ie relevant voor het eseteem?
- Domeinmodel
Hoe gaat het eseteem werken?
- Use case beschrijving
- Schermontwerp
Ueer etors
Ueer etors = een beschrijving van de gewenste functonaliteit vanuit het gezichtspunt van de gebruikers.
Opbouw: Ale
een [wie] wil ik [wat], zodat [waarom].
Uee caee diagram
Wat ie een uee caee?
- Wordt beschreven wat het gedrag van een eseteem is.
- Wie wat kan doen met het sssteem.
Hoe ziet een uee caee diagram eruit?
- Actoren (primaire & secundaire) (= poppetje met naam, poppetje altjd hetzelfde)
- Naam van de uee caee diagram (bovenaan de rechthoek)
- Uee caeee (in de rechthoek, verbonden met actoren) (!!eeret werkwoord!!)
- Overerving (Betekend dat dit poppetje alles kan
wat het poppetje kan waar de pijl heen gaat)
Domeinmodel
Wat ie een domeinmodel?
- Een conceptueel model.
- Toont relevante objectspen, met daarbij hun eigenechappen en onderlinge relatee.
- Betref een bepaald domein.
Waar beetaat een domeinmodel uit?
- Klaeeen (= een verzameling van vergelijkbare objecten).
- Atributen (= eigenschappen van een klasse).
- Aeeociatee (= de relates tussen klassen).
- Multpliciteiten (= kwantsche verhouding tussen klassen,
in dit voorbeeld toont het rooeter 1 of
meerdere leeeen).
Wanneer er dupliciteit ie in atributen en of aeeociatee gebruik je overerving (!!gebruik een NIET ingekleurde peil!!).