Economie markt en overheid vervolg samenvatting
2.3 monopolie
1 producent die de prijs bepaald
Als toetreding mogelijk is, kan een monopolist geen prijs vragen die hoger is dan het minimum van
de GTK
- Bij een hogere prijs maakt hij winst en dat lokt toetreding uit
- Betwistbare markt
Prijszetter= hij kiest een prijs op de collectieve vraaglijn
Prijsafzetlijn= 2e naam voor de vraaglijn, monopolie
MO=MK
- De MK verloopt hetzelfde bij een monopolist
De MO lopen anders
- Volkomen concurrentie= MO gelijk aan de marktprijs/ p
- Monopolist= MO altijd lager dan de marktprijs
Zou een monopolist 1 extra product willen verkopen, dan moet hij de prijs verlagen
MO-lijn= een dalende lijn
- Hoe groter de productieomvang, hoe lager de MO
Aan de ene kant is een extra verkochte eenheid goed nieuws, maar aan de andere kant ook niet want
hij moet de prijs verlagen
MO= het verlies dat hij ook verkocht zou hebben bij een hogere prijs + de opbrengst van het extra
verkochte product
Hoe groter de productieomvang hoe groter het verlies, extra opbrengst kleiner
MO wordt op een gegeven moment negatief de stijging van de TO door een extra verkocht product
is kleiner dan de daling in de TO als gevolg van de prijsverlaging
MO=MK met product qm en prijs pm
Winst is gelijk aan winst per stuk= pm – GTK x qm
- Oppervlakte vierkant (bron 9)
Consumentensurplus= opp onder de vraaglijn boven pm
, Producentensurplus= opp onder pm boven de MK-lijn
Vb:
TK= q^2 + 20q + 100, Qv= -p + 420 / p= -Qv + 420
TO= p x q = (-q + 420) x q = -q^2 + 420 q
MO= TO’ -2q + 420
MK= TK’ 2q + 20
MO= MK -2q + 420= 2q + 20 q= 100
P= -2 x 100 + 420= 220/ 2x 100 + 20= 220
Bijbehorende monopolieprijs= -100 + 420= 320
Monopoliewinst= TO-TK= (320 x 100) – 100^2 + 20 x 100 + 100) = 19.900
Je kan ook= TO – TK= (-q^2 + 420q) – (q^2 + 20q + 100) =-2q^2 + 400q -100
TW’= 0 -4q + 400= 0 q= 100
Consumentensurplus= 0,5 x (420-320) x 100= 5.000
Producentensurplus= 100 x (320-220) + 0,5 x (220-20) x 100= 20.000
Prijsdiscriminatie= een verschillende prijs vragen voor hetzelfde product
Perfecte prijsdiscriminatie= iedere consument een aparte prijs, gelijk aan individuele
betalingsbereidheid
- Is in praktijk niet mogelijk, het is een ideaaltype (andere marktvormen vergelijken)
1. Onderlinge doorverkoop is niet mogelijk
Arbitrage= onderlinge doorverkoop
2. Verschillen in betalingsbereidheid
Marktsegmenten= herkenbare groepen van consumenten met een vergelijkbare betalingsbereidheid
2 manieren rekenen
‘TK= 36 q + 100, MK= 36, GTK= 36 + 100 : q’
‘Groep 1= QV= -p + 100, groep 2= QV= -2/ 3p+ 100’
Manier 1=
2.3 monopolie
1 producent die de prijs bepaald
Als toetreding mogelijk is, kan een monopolist geen prijs vragen die hoger is dan het minimum van
de GTK
- Bij een hogere prijs maakt hij winst en dat lokt toetreding uit
- Betwistbare markt
Prijszetter= hij kiest een prijs op de collectieve vraaglijn
Prijsafzetlijn= 2e naam voor de vraaglijn, monopolie
MO=MK
- De MK verloopt hetzelfde bij een monopolist
De MO lopen anders
- Volkomen concurrentie= MO gelijk aan de marktprijs/ p
- Monopolist= MO altijd lager dan de marktprijs
Zou een monopolist 1 extra product willen verkopen, dan moet hij de prijs verlagen
MO-lijn= een dalende lijn
- Hoe groter de productieomvang, hoe lager de MO
Aan de ene kant is een extra verkochte eenheid goed nieuws, maar aan de andere kant ook niet want
hij moet de prijs verlagen
MO= het verlies dat hij ook verkocht zou hebben bij een hogere prijs + de opbrengst van het extra
verkochte product
Hoe groter de productieomvang hoe groter het verlies, extra opbrengst kleiner
MO wordt op een gegeven moment negatief de stijging van de TO door een extra verkocht product
is kleiner dan de daling in de TO als gevolg van de prijsverlaging
MO=MK met product qm en prijs pm
Winst is gelijk aan winst per stuk= pm – GTK x qm
- Oppervlakte vierkant (bron 9)
Consumentensurplus= opp onder de vraaglijn boven pm
, Producentensurplus= opp onder pm boven de MK-lijn
Vb:
TK= q^2 + 20q + 100, Qv= -p + 420 / p= -Qv + 420
TO= p x q = (-q + 420) x q = -q^2 + 420 q
MO= TO’ -2q + 420
MK= TK’ 2q + 20
MO= MK -2q + 420= 2q + 20 q= 100
P= -2 x 100 + 420= 220/ 2x 100 + 20= 220
Bijbehorende monopolieprijs= -100 + 420= 320
Monopoliewinst= TO-TK= (320 x 100) – 100^2 + 20 x 100 + 100) = 19.900
Je kan ook= TO – TK= (-q^2 + 420q) – (q^2 + 20q + 100) =-2q^2 + 400q -100
TW’= 0 -4q + 400= 0 q= 100
Consumentensurplus= 0,5 x (420-320) x 100= 5.000
Producentensurplus= 100 x (320-220) + 0,5 x (220-20) x 100= 20.000
Prijsdiscriminatie= een verschillende prijs vragen voor hetzelfde product
Perfecte prijsdiscriminatie= iedere consument een aparte prijs, gelijk aan individuele
betalingsbereidheid
- Is in praktijk niet mogelijk, het is een ideaaltype (andere marktvormen vergelijken)
1. Onderlinge doorverkoop is niet mogelijk
Arbitrage= onderlinge doorverkoop
2. Verschillen in betalingsbereidheid
Marktsegmenten= herkenbare groepen van consumenten met een vergelijkbare betalingsbereidheid
2 manieren rekenen
‘TK= 36 q + 100, MK= 36, GTK= 36 + 100 : q’
‘Groep 1= QV= -p + 100, groep 2= QV= -2/ 3p+ 100’
Manier 1=