College aantekeningen Aangepast Functioneel Trainen week 2 tot week 10

Functioneel coachen theorie

Actief mobiliteit  Spieren
Passieve mobiliteit  Gewrichten, banden

Mobiliteit  Bewegingsuitslag + spierspanning
Flexibiliteit  Bewegingsuitslag + spierspanning
Stabiliteit  Omgevingsfactoren, verstoren, controleren

Intake:
 Ziekte, blessures
 Weet met wie je te maken hebt
 Fysio verleden
 Zomer/winter verschil
 Mentale gezondheid
 Binding met de persoon

Active straight leg flair
Mobiliteit: Hamstring, biceps
Stabiliteit: x

Mobiliteit: Spierspanning + rom (range of motion, bewegingsuitslag, actief)
Flexbiliteit: Rom + passief, zonder spierspanning
Stabiliteit: Omgevingsfactoren  verstoringen  Voorkomen, corrigeren

Trainingsschema opstellen
Weerstand neemt toe, herhaling neemt af, hoe zwaarder je het gewicht doet, hoe minder
vaak je die opdracht hoef te doen.

Stretchen:
 Vergroten rom/mobiliteit
 Rekvermogen vergroten
 Fascia
 Mechanisch/sensorisch/neurologisch

Mechanisch  Lengte spierweefsel
Neurologisch  Moet aangestuurd worden
Sensorisch  Pijn/ongemak

Wat doet stretchen:
 Afnemen in een kracht (enkele procenten)
 Meerdere hypothesis
 Geen effect op blessures
 Geen effect op spierpijn

, Stretchen: statisch of dynamisch
Dynamisch stretchen: Warm je spieren op zodat ze klaar zijn om te presenteren.
Statisch stretchen: Goed voor specifieke spieren na afloop van een inspanning te laten
ontspannen en je bloedsomloop te normaliseren.

Richtlijnen voor dynamisch stretchen:
 Een licht verende beweging maken zonder al te veel rek opbouw
 Wissel links/rechts af of probeer vloeiend over te gaan van rechts naar links
 Een aantal korte versnellingen (steigering) doen a 10 sec heeft hetzelfde effect

Richtlijnen voor statisch stretchen:
 Breng de spier op lichte spanning
 Houd ongeveer 15/30 sec spanning op de spier
 Wissel links/rechts af.
 Herhaal eventueel links/rechts 2 of 3 keer.
 Rek niet voor inspanning
 Rek niet als de spieren koud zijn

Algemeen:
 Beste is eerste warming-up dan pas stretchen
 Makkelijk zittende sportkleren
 Zorg voor een matje voor comfortable
 Gebruik verende materialen
 Stretchen na een heel intensief/zware training is niet goed
 Spierpijn = niet stretchen

Flexie – Extensie
Anteflexie – Retroflexie
Abductie – Adductie
Endorotatie – Exortatie
Elevatie – Depressie
Protactie – Retractie
Pronatie – Supinatie
Plantair – Dorsaal
Lateroflexie

Flexie  buigen
Extensie  recht
Anteflexie  voor
Retroflexie  achter
Abductie  buiten
Adductie  binnen
Endorotatie  binnen
Exorotatie  Buiten
Elevatie  Omhoog
Depressie  Omlaag
Protactie  Voor