Kostenconcurrentiepositie is het verschil tussen de ontwikkeling van de
loonkosten per eenheid product in het buitenland en in Nederland.
De winstmarge kan men bepalen uit het verschil tussen de prijs en de kostprijs
per eenheid product.
Hoofdstuk 7
Economische kringloop
Een economische kringloop bevat de geldstromen tussen de sectoren gedurende een bepaalde
periode.
De kringloop brengt tot uitdrukking dat de uitgaande geldstromen van een bepaalde sector de
inkomende geldstromen vormen van de andere sector.
AANBOD
BESTEDINGEN & BESPARINGEN KAPITAALSTROOM
Sectoren onderhouden een groot deel van hun contracten via martken.
Als het inkomende en uitgaande geldstromen niet gelijk zijn is de markt niet in evenwicht. Hierdoor
zullen er aanpassingsprocessen gedaan moeten worden.
Macro- economische identiteiten vergelijkingen die kunnen worden afgeleid
Zie blz 154!
Zie blz 156!
Uit deze vergelijking kan opgemaakt worden dat; de som van het spaarsaldo van de particuliere
sectoren, bedrijven en gezinnen, en van de overheid – tezamen het nationale spaarsaldo – gelijk is
aan het saldo van de sector buitenland.
Het saldo van de particuliere besparingen (S) en de particuliere netto-investeringen (I) staat bekend
als het particuliere spaarsaldo (S-I)
De overheidsinkomsten, bestaan voor een belangrijk deel uit belastingen (B), verminderd met de
overheidsbestedingen (O), geven het saldo van de overheidsbegroting (B-O).
, Productie en bestedingen
De staat van Middelen en Bestedingen (SMB) is een boekhoudkundige opstelling van de productie en
de bestedingen. Zoals de naam zegt, bestaat ze uit een middenkant (debet) en een bestedingskant
(credit).
Middenkant (debet) geeft alle goederen en diensten weer waarover men in Nederland kan
beschikken.
Bestedingskant (credit) geeft de bestedingen weer van de verschillende sectoren. De nationale
bestedingen bestaan uit bestedingen van bedrijven, gezinnen en overheid.
De investeringen hebben invloed op de productiecapaciteit. Het verschil tussen de productie en
capaciteit is de output gap.
Positieve output gap de productie is groter dan de capaciteit en is de bezettingsgraad van de
beschikbare productiemiddelen hoog.
De productie gedeeld door de arbeidsproductiviteit werkgelegenheid
Inflatie inflatie is de stijging van de prijzen van goederen en diensten of de waardevermindering
van het geld.
Vb. als de inflatie stijgt, wensen beleggers een hogere rente te ontvangen voor het uitgeleende
vermogen om de waardevermindering daarvan de compenseren.
Hoofdstuk 8
Inflatie is een stijging van de gemiddelde consumentenprijzen, ofwel een stijging van het
algemeen prijsniveau. Dit is de keerzijde van de geldontwaarding. Door het stijgen van de prijzen van
goederen en diensten kan men steeds minder kopen voor een geldeenheid. De geldeenheid daalt in
waarde.
Afname van de prijzen deflatie
Stijging van de consumentenprijsindex wordt als maatstaf genomen voor de inflatie. Het
inflatiecijfer of de inflatie is gelijk aan de stijging van de consumentenprijsindex.
Oorzaken van inflatie
- Toenemende bestedingen uitgaande boven de productiecapaciteit bestedingsinflatie
Als de conjunctuur aantrekt en de bestedingen toenemen, kan het zijn dat de
productiecapaciteit volledig bezet is. De bestedingswensen van de verschillende sectoren
overtreffen dan het maximaal mogelijke aanbod van goederen en diensten. Dit is
overbesteding.
Bestedingsinflatie inflatie die een gevolg is van de overbesteding. Dit komt vaak tot
uiting in stijgende winsten.
- Kosteninflatie Ondernemers zullen trachten de gestegen kosten door te berekenen in
de prijzen om te voorkomen dat zij verlies lijden. Als de ondernemers erin slagen de
prijzen te verhogen, dan spreken we van kosteninflatie.
Dit kan door diverse dingen ontslaan:
Loonstijging
Prijscompensatie dit is in de lonen wat leidt tot een voortdurende
wisselwerking tussen prijzen en lonen. Dit wordt ook wel loon-prijsspiraal
genoemd.
Als inflatie veroorzaakt wordt door een stijging van de prijzen van geïmporteerde
grondstoffen of eindproducten, spreekt men van geïmporteerde inflatie
Overheidsmaatregelen kunnen een aanzienlijke invloed op de inflatie
uitoefenen (indirecte belastingen, huur, aardgas)
Stijging van de rente heeft tot gevolg dat het duurder wordt voor
ondernemingen om te lenen op de vermogensmarkten.
loonkosten per eenheid product in het buitenland en in Nederland.
De winstmarge kan men bepalen uit het verschil tussen de prijs en de kostprijs
per eenheid product.
Hoofdstuk 7
Economische kringloop
Een economische kringloop bevat de geldstromen tussen de sectoren gedurende een bepaalde
periode.
De kringloop brengt tot uitdrukking dat de uitgaande geldstromen van een bepaalde sector de
inkomende geldstromen vormen van de andere sector.
AANBOD
BESTEDINGEN & BESPARINGEN KAPITAALSTROOM
Sectoren onderhouden een groot deel van hun contracten via martken.
Als het inkomende en uitgaande geldstromen niet gelijk zijn is de markt niet in evenwicht. Hierdoor
zullen er aanpassingsprocessen gedaan moeten worden.
Macro- economische identiteiten vergelijkingen die kunnen worden afgeleid
Zie blz 154!
Zie blz 156!
Uit deze vergelijking kan opgemaakt worden dat; de som van het spaarsaldo van de particuliere
sectoren, bedrijven en gezinnen, en van de overheid – tezamen het nationale spaarsaldo – gelijk is
aan het saldo van de sector buitenland.
Het saldo van de particuliere besparingen (S) en de particuliere netto-investeringen (I) staat bekend
als het particuliere spaarsaldo (S-I)
De overheidsinkomsten, bestaan voor een belangrijk deel uit belastingen (B), verminderd met de
overheidsbestedingen (O), geven het saldo van de overheidsbegroting (B-O).
, Productie en bestedingen
De staat van Middelen en Bestedingen (SMB) is een boekhoudkundige opstelling van de productie en
de bestedingen. Zoals de naam zegt, bestaat ze uit een middenkant (debet) en een bestedingskant
(credit).
Middenkant (debet) geeft alle goederen en diensten weer waarover men in Nederland kan
beschikken.
Bestedingskant (credit) geeft de bestedingen weer van de verschillende sectoren. De nationale
bestedingen bestaan uit bestedingen van bedrijven, gezinnen en overheid.
De investeringen hebben invloed op de productiecapaciteit. Het verschil tussen de productie en
capaciteit is de output gap.
Positieve output gap de productie is groter dan de capaciteit en is de bezettingsgraad van de
beschikbare productiemiddelen hoog.
De productie gedeeld door de arbeidsproductiviteit werkgelegenheid
Inflatie inflatie is de stijging van de prijzen van goederen en diensten of de waardevermindering
van het geld.
Vb. als de inflatie stijgt, wensen beleggers een hogere rente te ontvangen voor het uitgeleende
vermogen om de waardevermindering daarvan de compenseren.
Hoofdstuk 8
Inflatie is een stijging van de gemiddelde consumentenprijzen, ofwel een stijging van het
algemeen prijsniveau. Dit is de keerzijde van de geldontwaarding. Door het stijgen van de prijzen van
goederen en diensten kan men steeds minder kopen voor een geldeenheid. De geldeenheid daalt in
waarde.
Afname van de prijzen deflatie
Stijging van de consumentenprijsindex wordt als maatstaf genomen voor de inflatie. Het
inflatiecijfer of de inflatie is gelijk aan de stijging van de consumentenprijsindex.
Oorzaken van inflatie
- Toenemende bestedingen uitgaande boven de productiecapaciteit bestedingsinflatie
Als de conjunctuur aantrekt en de bestedingen toenemen, kan het zijn dat de
productiecapaciteit volledig bezet is. De bestedingswensen van de verschillende sectoren
overtreffen dan het maximaal mogelijke aanbod van goederen en diensten. Dit is
overbesteding.
Bestedingsinflatie inflatie die een gevolg is van de overbesteding. Dit komt vaak tot
uiting in stijgende winsten.
- Kosteninflatie Ondernemers zullen trachten de gestegen kosten door te berekenen in
de prijzen om te voorkomen dat zij verlies lijden. Als de ondernemers erin slagen de
prijzen te verhogen, dan spreken we van kosteninflatie.
Dit kan door diverse dingen ontslaan:
Loonstijging
Prijscompensatie dit is in de lonen wat leidt tot een voortdurende
wisselwerking tussen prijzen en lonen. Dit wordt ook wel loon-prijsspiraal
genoemd.
Als inflatie veroorzaakt wordt door een stijging van de prijzen van geïmporteerde
grondstoffen of eindproducten, spreekt men van geïmporteerde inflatie
Overheidsmaatregelen kunnen een aanzienlijke invloed op de inflatie
uitoefenen (indirecte belastingen, huur, aardgas)
Stijging van de rente heeft tot gevolg dat het duurder wordt voor
ondernemingen om te lenen op de vermogensmarkten.
