Marktanalyse: Algemene economie
HOOFDSTUK 32 (MANKIW)
Drie belangrijke feiten over economische schommelingen:
1. Economische schommelingen zijn onregelmatig en onvoorspelbaar;
- Schommelingen in de economie worden vaak de ‘’conjunctuurcyclus’’ genoemd.
- Economische schommelingen komen overeen met de veranderingen in de
bedrijfsomstandigheden.
- Deze schommelingen zijn onregelmatig en zijn dan ook bijna onmogelijk te voorspellen.
2. De meeste macro-economische variabelen schommelen samen;
- Het reële BBP is het variabele die het meest wordt gebruikt om op korte termijn
veranderingen in de economie te onderzoeken.
- De meeste macro-economische variabele die inkomen of product meten
schommelingen samen, maar toch schommelen zij door verschillende hoeveelheden.
- De investeringen in het bijzonder variëren sterk over de ‘’conjunctuurcyclus’’.
Macro-economische variabelen: Werkeloosheid, salaris, belasting, consumptie, investeringen,
overheidsuitgaven.
Reële BBP:
3. Wanneer de productie daalt, stijgt de werkloosheid.
- Okun’s law bepaalt dat om de werkeloosheid stabiel te houden, het reële BBP moet
groeien in de richting van haar potentieel.
- Wanneer bedrijven er voor kiezen om kleinere hoeveelheden te produceren, zullen er
werknemers ontslagen worden.
- Werkloosheid is een vertraagde indicator, omdat er vertraging is tussen de teruggang in
de economische activiteiten en de stijging van de werkeloosheid en andersom.
Economische schommelingen op korte termijn:
Het verschil van het korte termijn en het lande termijn:
- De meeste economen geloven dat de ‘’klassieke theorie’’ de wereld op lange termijn
beschrijft, maar niet op de korte termijn.
- Veranderingen in de geldhoeveelheid beïnvloeden de nominale variabelen, maar niet de
reële variabelen op lang termijn.
- De veronderstellingen van monetaire neutraliteit is niet passend bij de studie van jaar
tot jaar veranderingen in de economie.
Het Basis Model van de economische schommelingen:
Er worden 2 variabelen gebruikt voor het ontwikkelingen van een model voor het analyseren van de
korte-termijn schommelingen:
- De economische uitvoer van goederen/diensten gemeten door het reële BBP.
- Het totale prijsniveau gemeten door het CPI of de BBP-deflator.
Economen gebruiken het model van geaggregeerde vraag en geaggregeerde aanbod om de
korte-termijn schommelingen rond de lange-termijn trends te verklaren:
- De geaggregeerde vraag curve (AD) laat per prijsniveau zien hoeveel
goederen/diensten huishoudens/bedrijven/de overheid willen kopen.
- De geaggregeerde aanbod curve (AS) laat per prijsniveau zien hoeveel
goederen/diensten bedrijven zullen produceren en verkopen.
Geaggregeerde vraag curve (AD): Alle vraag naar alle goederen en diensten in de economie.
Geaggregeerde aanbod (AS): Alle aanbod van goederen en diensten in een economie.
, DE GEAGGREGEERDE VRAAG CURVE:
Er dragen 4 componenten van het BBP (Y) bij aan de totale vraag naar goederen/diensten, namelijk:
- Consumptie
- Investeringen
- Overheidsbestedingen
- Import
- Export
Hierbij bestaat de volgende vergelijking: Y = C + I + G + NX (export – import).
Feit: Wanneer het prijsniveau daalt, zal het aanbod van goederen en diensten stijgen.
Waarom verloopt de aggregeerde vraagcurve hellend naar beneden?
1. Het prijsniveau en de consumptie: The Wealth Effect
- Een daling van het prijspeil laat consumenten zich rijker voelen en daardoor gaan zij
meer besteden.
- Deze stijging van de consumptieve bestedingen zal zorgen voor een grotere
hoeveelheid in aanbod van goederen/diensten.
2. Het prijsniveau en de overheid: The Interest Rate Effect
- Een lager prijsniveau verlaagt de rente en daardoor zullen de uitgaven voor
investeringsgoederen verhogen.
- Deze hogere investeringsuitgaven zullen zorgen voor een grotere hoeveelheid in
aanbod van goederen/diensten.
3. Het prijsniveau en de netto-exporten (export-import): The Exchange Rate Effect
- Wanneer er een daling in het prijsniveau van Euroland plaatsvindt, veroorzaakt dat een
daling in de rente, de reële wisselkoers zal dalen en dat zorgt ervoor dat de netto-
uitvoer in Euroland groter worden.
- De stijging van de uitgaven in de netto-uitvoer zullen zorgen voor een grotere
hoeveelheid aanbod van goederen en diensten.
Waarom kan de geaggregeerde vraagcurve verschuiven?
De neerwaartse helling van de curve vertoont een daling van het prijsniveau en
een verhoging van de totale hoeveelheid aanbod van goederen en diensten.
- Andere factoren die effect hebben op de hoeveelheid aanbod van goederen/diensten,
op elk prijsniveau, zijn:
o Consumptie
o Investeringen
o Overheidsbestedingen
o Import
o Export
- Wanneer één van deze factoren zal wijzigen,
verschuift de geaggregeerde vraagcurve.