H1 Stoornissen bij kinderen
Autismespectrumstoornis
- Iemand die problemen heeft in de sociale communicatie en interactie.
Spectrum = scala, iets wat heel breed is.
Auto-isme = op zichzelf gericht zijn.
Hoofdsymptomen
- Niet goed in staat zijn om contact met anderen te leggen.
Moeilijk vriendschappen sluiten, niet goed inleven, non-verbaal zwak,
weinig verbeeldingskracht en fantasie
- Aantal vaststaande interesses en/of herhalend gedrag.
Veel van een specifiek onderwerp, eigen routines en rituelen, niet
omgaan met veranderingen, herhalend lichamelijk gedrag, overgevoelig
in horen, ruiken, proeven, voelen en zien.
Risicofactoren
- Kinderen van oude ouders
- Laag geboortegewicht
- Tijdens zwangerschap medicijngebruik tegen bipolaire-stoornis of epilepsie
- Erfelijkheid
Leerstoornis
- Iemand die moeite heeft met één specifieke schoolse vaardigheid.
Dyscalculie
- Probleem met het aanleren en vlot toepassen van rekenvaardigheden en
wiskundevaardigheden.
- Ook wel rekenprobleem genoemd.
Dyslexie
- Problemen met het aanleren en het vlot toepassen van leesvaardigheden en
spelvaardigheden.
- Ook wel leesprobleem genoemd.
Dysorthografie
- Moeite met schrijven.
- Ook wel stoornis in de schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden.
Communicatiestoornis
- Iemand die moeite heeft met het aanleren van de taal of de opbouw van de
taal.
Taalstoornis
- Komt vaak niet op woorden, simpele zinnen maken, kan gedachten en ideeën
moeilijk uiten.
- Maakt veel fouten met praten en heeft moeite met dingen begrijpen.
Spraakklankstoornis
- Fouten in het uitspreken van de taal.
- Wisselt klanken om of laat klanken weg en articuleert anders.
Autismespectrumstoornis
- Iemand die problemen heeft in de sociale communicatie en interactie.
Spectrum = scala, iets wat heel breed is.
Auto-isme = op zichzelf gericht zijn.
Hoofdsymptomen
- Niet goed in staat zijn om contact met anderen te leggen.
Moeilijk vriendschappen sluiten, niet goed inleven, non-verbaal zwak,
weinig verbeeldingskracht en fantasie
- Aantal vaststaande interesses en/of herhalend gedrag.
Veel van een specifiek onderwerp, eigen routines en rituelen, niet
omgaan met veranderingen, herhalend lichamelijk gedrag, overgevoelig
in horen, ruiken, proeven, voelen en zien.
Risicofactoren
- Kinderen van oude ouders
- Laag geboortegewicht
- Tijdens zwangerschap medicijngebruik tegen bipolaire-stoornis of epilepsie
- Erfelijkheid
Leerstoornis
- Iemand die moeite heeft met één specifieke schoolse vaardigheid.
Dyscalculie
- Probleem met het aanleren en vlot toepassen van rekenvaardigheden en
wiskundevaardigheden.
- Ook wel rekenprobleem genoemd.
Dyslexie
- Problemen met het aanleren en het vlot toepassen van leesvaardigheden en
spelvaardigheden.
- Ook wel leesprobleem genoemd.
Dysorthografie
- Moeite met schrijven.
- Ook wel stoornis in de schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden.
Communicatiestoornis
- Iemand die moeite heeft met het aanleren van de taal of de opbouw van de
taal.
Taalstoornis
- Komt vaak niet op woorden, simpele zinnen maken, kan gedachten en ideeën
moeilijk uiten.
- Maakt veel fouten met praten en heeft moeite met dingen begrijpen.
Spraakklankstoornis
- Fouten in het uitspreken van de taal.
- Wisselt klanken om of laat klanken weg en articuleert anders.