TAB 3.3 Neonatologie Dr. Van De Broek
Inleiding
• De geboorte is de gevaarlijkste gebeurtenis uit ons leven
• . Normale pasgeborene is 3-3,5kg, ongeveer 50cm met een goede Apgarscore.
Aantal afwijkende scenario’s:
• Te vroeg geboren baby
• Aangeboren afwijkingen
• Zuurstoftekort
• Normale zwangerschapsduur = 40 weken / 280 dagen = 10 maanmaanden!
• Prematuur = < 37 weken
• Serotien = > 42 weken
• Neonataal = 1e 28 dagen
Ademhaling
• Prenataal:
➢ Vocht in longen → gasuitwisseling via de placenta
➢ AH- bewegingen
• Geboorte = multifactorieel AH op gang
➢ Negatieve druk doordat borstkas terug uitzet bij geboorte
➢ Verandering bloedgaswaarden (daling PaO2, stijging PaO2 en daling PH →
stimuleert chemoreceptoren → AH centrum geprikkeld
➢ Afkoeling
De ontwikkeling van de long kan onderverdeeld worden in 4 perioden:
A. Embryonale fase (3-6 weken)
• 24 dagen: primitieve long verschijnt als ventrale knop uit de voordarm
• 26 – 28 dagen: longknop splitst in twee broncustakken
B. Pseudo-glandulaire periode (6-17 weken)
• 6 weken: segmentale bronchi worden gevormd, bedekt met columnair epitheel
• 16 weken: ontwikkeling van de respiratoire bronchiolen, bedekt met kubisch
epitheel (type II cellen)
C. Canaliculaire periode (17-24 weken)
• Ontwikkeling tot primitieve pulmoniare acinus met verwijding van lumina,
hoofdzakelijk nog bekleed met kubische type II cellen die niet geschikt zijn voor
gasuitwisseling.
• Proliferatie van de microcirculatie, capillairen komen dichter tegen
luchtwegepitheel en op die plaatsen begint het epitheel zicht af te platten tot type I
cellen
1
,TAB 3.3 Neonatologie Dr. Van De Broek
D. “Terminal sac” periode (24 – 40 weken)
• 24 weken: respiratoire acinus ontwikkelt tot sacculi met type I cellen
• 25 – 26 weken: contact van respiratoir epitheel met capillair netwerk vanuit A.
Pulmonalis, sacculi kunnen voor gasuitwisseling zorgen
• 24 – 29 weken: begin van surfactantproductie
• 32 – 36 weken: toename surfactantproductie
• 34 – 36 weken: ontstaan van mature alveolen
• >40 weken: toename van aantal en grootte van alveolen, waarschijnlijk is de
toename volledig tussen 18m en 4 jaar
Huilen! → eventueel aspiratie en stimulatie
Beoordeling va de ademhaling van de pasgeborene:
• AH-frequentie: normaal 40-60/minuut, soms apneu van 5-10 seconden.
Adempauzes langer dan 2O seconden = abnormaal!!
• Symmetrisch op en afgaan van de borstkas geeft goede informatie over de AH
• Luidruchtige AH is niet normaal → slijmen, vernauwing in de luchtwegen
• Huilen: weent het kind goed door? Stridor? Blijft de kleur van het kind goed?
STEUNENDE EN KREUNENDE ADEMHALING = ALARMSIGNAAL EN WIJST OP
ZUURSTOFTEKORT
• Wanneer een kind enkele uren na de geboorte nog kreunt, dient het overgebracht te
worden naar een meer gespecialiseerde afdeling.
Bloedsomloop
• Foetale circulatie:
➢ Vaatweerstand ter hoogte van longen = groot
➢ Longdebiet = klein
• Shunts:
➢ Foramen ovale
➢ Ductus arteriosus = ductus Botalli
➢ Bij geboorte sluiten de shunts
• Vanuit de placenta vertrekt de vena umbilicalis naar het abdomen van de foetus, ½
van het bloed gaat doorde ductus venosus naar de vena cava inferior terwijl het het
overige deel van het bloed naar delen van de lever gaan
2
, TAB 3.3 Neonatologie Dr. Van De Broek
• Hartritme:
➢ 120 – 160 slagen/min
➢ Bradycard = <100 slagen/min
➢ <80slagen/min = alarmteken
➢ Normaal, in rust = tot 200 slagen/min
• Hartactie gecontroleerd met stethoscoop / beoordeling door de pulsaties door de
navelstreng. Perifere polsen het best te voelen in A. radialis en A. femoralis.
Temperatuurregeling
• In de baarmoeder is de lichaamstemperatuur gelijk aan omgevingstemperatuur,
koorts bij de moeder tijdens de bevalling kan hyperthermie van het kind veroorzaken.
• Bij de geboorte komt kind in omgevingstemperatuur van 20-25° terecht →
pasgeborene moet warmte produceren, hiervoor is glucose en zuurstof nodig.
• Een kind dat afkoelt krijgt zuurstofcontact, langdurige afkoeling kan hypoglycemie
veroorzaken.
1. Manieren om afkoeling te voorkomen
• Vermijden van luchtstroming
• Afdrogen aankleden en toedekken van de pasgeborene
• Manipulaties van het kind onder een warmtebron
• De normale lichaamstemperatuur van een pasgeborene varieert tussen 36,5 en
37,5°. >36,5° is onderkoeling, kind is passief, kreunende en steunende ademhaling +
cyanose
2. Types van warmteverlies
• Convectie: beweging van lucht rond de baby kan warmteverlies veroorzaken indien
de temp van de lucht lager is dan de lichaamstemperatuur (bv bij open raam
afkoeling door briesje)
• Radiatie: transfer van warmte van een warm naar een kouder oppervlak
• Conductie: warmteverlies naar bijvoorbeeld een matras als deze een goede geleider
is.
• Evaporatie: verdamping
3
Inleiding
• De geboorte is de gevaarlijkste gebeurtenis uit ons leven
• . Normale pasgeborene is 3-3,5kg, ongeveer 50cm met een goede Apgarscore.
Aantal afwijkende scenario’s:
• Te vroeg geboren baby
• Aangeboren afwijkingen
• Zuurstoftekort
• Normale zwangerschapsduur = 40 weken / 280 dagen = 10 maanmaanden!
• Prematuur = < 37 weken
• Serotien = > 42 weken
• Neonataal = 1e 28 dagen
Ademhaling
• Prenataal:
➢ Vocht in longen → gasuitwisseling via de placenta
➢ AH- bewegingen
• Geboorte = multifactorieel AH op gang
➢ Negatieve druk doordat borstkas terug uitzet bij geboorte
➢ Verandering bloedgaswaarden (daling PaO2, stijging PaO2 en daling PH →
stimuleert chemoreceptoren → AH centrum geprikkeld
➢ Afkoeling
De ontwikkeling van de long kan onderverdeeld worden in 4 perioden:
A. Embryonale fase (3-6 weken)
• 24 dagen: primitieve long verschijnt als ventrale knop uit de voordarm
• 26 – 28 dagen: longknop splitst in twee broncustakken
B. Pseudo-glandulaire periode (6-17 weken)
• 6 weken: segmentale bronchi worden gevormd, bedekt met columnair epitheel
• 16 weken: ontwikkeling van de respiratoire bronchiolen, bedekt met kubisch
epitheel (type II cellen)
C. Canaliculaire periode (17-24 weken)
• Ontwikkeling tot primitieve pulmoniare acinus met verwijding van lumina,
hoofdzakelijk nog bekleed met kubische type II cellen die niet geschikt zijn voor
gasuitwisseling.
• Proliferatie van de microcirculatie, capillairen komen dichter tegen
luchtwegepitheel en op die plaatsen begint het epitheel zicht af te platten tot type I
cellen
1
,TAB 3.3 Neonatologie Dr. Van De Broek
D. “Terminal sac” periode (24 – 40 weken)
• 24 weken: respiratoire acinus ontwikkelt tot sacculi met type I cellen
• 25 – 26 weken: contact van respiratoir epitheel met capillair netwerk vanuit A.
Pulmonalis, sacculi kunnen voor gasuitwisseling zorgen
• 24 – 29 weken: begin van surfactantproductie
• 32 – 36 weken: toename surfactantproductie
• 34 – 36 weken: ontstaan van mature alveolen
• >40 weken: toename van aantal en grootte van alveolen, waarschijnlijk is de
toename volledig tussen 18m en 4 jaar
Huilen! → eventueel aspiratie en stimulatie
Beoordeling va de ademhaling van de pasgeborene:
• AH-frequentie: normaal 40-60/minuut, soms apneu van 5-10 seconden.
Adempauzes langer dan 2O seconden = abnormaal!!
• Symmetrisch op en afgaan van de borstkas geeft goede informatie over de AH
• Luidruchtige AH is niet normaal → slijmen, vernauwing in de luchtwegen
• Huilen: weent het kind goed door? Stridor? Blijft de kleur van het kind goed?
STEUNENDE EN KREUNENDE ADEMHALING = ALARMSIGNAAL EN WIJST OP
ZUURSTOFTEKORT
• Wanneer een kind enkele uren na de geboorte nog kreunt, dient het overgebracht te
worden naar een meer gespecialiseerde afdeling.
Bloedsomloop
• Foetale circulatie:
➢ Vaatweerstand ter hoogte van longen = groot
➢ Longdebiet = klein
• Shunts:
➢ Foramen ovale
➢ Ductus arteriosus = ductus Botalli
➢ Bij geboorte sluiten de shunts
• Vanuit de placenta vertrekt de vena umbilicalis naar het abdomen van de foetus, ½
van het bloed gaat doorde ductus venosus naar de vena cava inferior terwijl het het
overige deel van het bloed naar delen van de lever gaan
2
, TAB 3.3 Neonatologie Dr. Van De Broek
• Hartritme:
➢ 120 – 160 slagen/min
➢ Bradycard = <100 slagen/min
➢ <80slagen/min = alarmteken
➢ Normaal, in rust = tot 200 slagen/min
• Hartactie gecontroleerd met stethoscoop / beoordeling door de pulsaties door de
navelstreng. Perifere polsen het best te voelen in A. radialis en A. femoralis.
Temperatuurregeling
• In de baarmoeder is de lichaamstemperatuur gelijk aan omgevingstemperatuur,
koorts bij de moeder tijdens de bevalling kan hyperthermie van het kind veroorzaken.
• Bij de geboorte komt kind in omgevingstemperatuur van 20-25° terecht →
pasgeborene moet warmte produceren, hiervoor is glucose en zuurstof nodig.
• Een kind dat afkoelt krijgt zuurstofcontact, langdurige afkoeling kan hypoglycemie
veroorzaken.
1. Manieren om afkoeling te voorkomen
• Vermijden van luchtstroming
• Afdrogen aankleden en toedekken van de pasgeborene
• Manipulaties van het kind onder een warmtebron
• De normale lichaamstemperatuur van een pasgeborene varieert tussen 36,5 en
37,5°. >36,5° is onderkoeling, kind is passief, kreunende en steunende ademhaling +
cyanose
2. Types van warmteverlies
• Convectie: beweging van lucht rond de baby kan warmteverlies veroorzaken indien
de temp van de lucht lager is dan de lichaamstemperatuur (bv bij open raam
afkoeling door briesje)
• Radiatie: transfer van warmte van een warm naar een kouder oppervlak
• Conductie: warmteverlies naar bijvoorbeeld een matras als deze een goede geleider
is.
• Evaporatie: verdamping
3