Proefdierkunde
1 Inleiding
1.1 Wat is proefdierkunde?
- Definitie: wetenschap die zich bezighoudt met het welzijn en het verzorgen van
dieren die in wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt
- Multidisciplinair (ethiek, biologie, management, anesthesie,…)
- Dierproef = elke wetenschappelijke procedure waarbij dieren worden gebruikt
1.2 Historische achtergrond
1.2.1 Het gebruik van dieren voor onderzoek
- (380 vC) Aristoteles: anatomie
- (150) Galenus: anatomie, vivisectie
- Vanaf 16e eeuw: heropleving
o (1628) W. Harvey: circulatie
o (19e eeuw) F. Magendie: experimentele fysiologie
o (19e eeuw) C. Bernard: experimentele geneeskunde
- (Rond 1850): meer onderzoek
o L. Pasteur: microbiologie – immunologie
o Koch: postulaten van Koch
▪ bacteriën effect op dieren en voorkomen
▪ bewijzen dat zelfde infectie verwekt kan worden in gezond organisme
1.2.2 Bekommernissen bij gebruik van dieren
- (19e eeuw) Eerste wijdverspreide oppositie
- (1870) Antivivisectie beweging
- (1876) Cruelty to Animals Act
- Verschillende wetten volgen
1.2.2.1 Europese Conventie/ Europese Richtlijn (1986) !!
- Enkel gewervelde dieren
1
,1.2.2.1.1 FELASA
- Federation of European Laboratory Animal Science Associations
- Bestaat uit verschillende Europese proefdierkunde-organisaties, o.a:
o LASA (Laboratory Animal Science Association, UK)
o NVP (Nederlandse Vereniging voor Proefdierkunde)
o BCLAS (Belgian Council for Laboratory Animal Science)
o SFEA (Société Française d’Experimentation Animale)
1.2.2.1.2 4 Categorieën
- Categorie A: dierenverzorgers
- Categorie B: personen die dierproeven uitvoeren (bv. Biotechnici)
- Categorie C: proefleiders
- Categorie D: proefdierkunde-specialisten
- → Belgische wet: hierop gebaseerd doch niet identiek
1.3 Gegevens ivm gebruik van proefdieren
1.3.1 Aantallen dieren
2
,1.3.2 Waarvoor worden ze gebruikt?
- Onderzoek en ontwikkeling van producten en toestellen voor humaan of
diergeneeskundig gebruik
- Fundamenteel onderzoek (meestal universiteit, meestal om later proeven uit te
voeren)
- Productie van biologische producten
- Toxicologisch onderzoek
- Toxiciteitsonderzoek (reglementaire testen) → verplicht
- Ecologische studies
- Diagnose van ziekten
- Opleiding en onderwijs
1.3.3 Impact van het onderzoek op de dieren
1.3.3.1 Soorten onderzoek
- Gedragsonderzoek: enkel observatie
- Experimentele procedures met “supportive care”
- Experimentele procedures zodner “supportive care”
- “Orgaan donoren” → onmiddelijk euthanasie
3
, 1.3.3.2 Gegevens over pijnlijke experimenten (VS)
- 92% niet pijnlijk
o 54% omdat deze geen pijnlijke procedures ondergaan
o 38% omdat analgesie of anesthesie wordt toegepast
- 8% pijnlijk
1.3.4 Welke diersoorten worden gebruikt?
- Knaagdieren (77%)
- Koudbloeddieren (10%)
- Konijnen (8%)
- Vogels (3,3%)
- Honden en katten (0,002%)
- Primaten (0,00006%)
- Andere zoogdieren (0,008%)
4
1 Inleiding
1.1 Wat is proefdierkunde?
- Definitie: wetenschap die zich bezighoudt met het welzijn en het verzorgen van
dieren die in wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt
- Multidisciplinair (ethiek, biologie, management, anesthesie,…)
- Dierproef = elke wetenschappelijke procedure waarbij dieren worden gebruikt
1.2 Historische achtergrond
1.2.1 Het gebruik van dieren voor onderzoek
- (380 vC) Aristoteles: anatomie
- (150) Galenus: anatomie, vivisectie
- Vanaf 16e eeuw: heropleving
o (1628) W. Harvey: circulatie
o (19e eeuw) F. Magendie: experimentele fysiologie
o (19e eeuw) C. Bernard: experimentele geneeskunde
- (Rond 1850): meer onderzoek
o L. Pasteur: microbiologie – immunologie
o Koch: postulaten van Koch
▪ bacteriën effect op dieren en voorkomen
▪ bewijzen dat zelfde infectie verwekt kan worden in gezond organisme
1.2.2 Bekommernissen bij gebruik van dieren
- (19e eeuw) Eerste wijdverspreide oppositie
- (1870) Antivivisectie beweging
- (1876) Cruelty to Animals Act
- Verschillende wetten volgen
1.2.2.1 Europese Conventie/ Europese Richtlijn (1986) !!
- Enkel gewervelde dieren
1
,1.2.2.1.1 FELASA
- Federation of European Laboratory Animal Science Associations
- Bestaat uit verschillende Europese proefdierkunde-organisaties, o.a:
o LASA (Laboratory Animal Science Association, UK)
o NVP (Nederlandse Vereniging voor Proefdierkunde)
o BCLAS (Belgian Council for Laboratory Animal Science)
o SFEA (Société Française d’Experimentation Animale)
1.2.2.1.2 4 Categorieën
- Categorie A: dierenverzorgers
- Categorie B: personen die dierproeven uitvoeren (bv. Biotechnici)
- Categorie C: proefleiders
- Categorie D: proefdierkunde-specialisten
- → Belgische wet: hierop gebaseerd doch niet identiek
1.3 Gegevens ivm gebruik van proefdieren
1.3.1 Aantallen dieren
2
,1.3.2 Waarvoor worden ze gebruikt?
- Onderzoek en ontwikkeling van producten en toestellen voor humaan of
diergeneeskundig gebruik
- Fundamenteel onderzoek (meestal universiteit, meestal om later proeven uit te
voeren)
- Productie van biologische producten
- Toxicologisch onderzoek
- Toxiciteitsonderzoek (reglementaire testen) → verplicht
- Ecologische studies
- Diagnose van ziekten
- Opleiding en onderwijs
1.3.3 Impact van het onderzoek op de dieren
1.3.3.1 Soorten onderzoek
- Gedragsonderzoek: enkel observatie
- Experimentele procedures met “supportive care”
- Experimentele procedures zodner “supportive care”
- “Orgaan donoren” → onmiddelijk euthanasie
3
, 1.3.3.2 Gegevens over pijnlijke experimenten (VS)
- 92% niet pijnlijk
o 54% omdat deze geen pijnlijke procedures ondergaan
o 38% omdat analgesie of anesthesie wordt toegepast
- 8% pijnlijk
1.3.4 Welke diersoorten worden gebruikt?
- Knaagdieren (77%)
- Koudbloeddieren (10%)
- Konijnen (8%)
- Vogels (3,3%)
- Honden en katten (0,002%)
- Primaten (0,00006%)
- Andere zoogdieren (0,008%)
4