HOOFDSTUK 1 – LEERPROCESSEN
1.1. ONE EVENT LEARNING OF NIET-ASSOCIATIEF LEREN
HABITUATIE:
= proces waarbij een dier geleidelijk minder en minder gaat reageren op een stimulus die
herhaaldelijk wordt herhaald
· Omgevingsinformatie filteren: onderscheid maken tussen relevante en irrelevante stimuli!
o Repetitieve, onbelangrijke signalen negeren
o Aandacht naar belangrijke signalen
o vb. prairiehonden kunnen onderscheid maken tussen alarmkreten van predatoren en
wandelwegen van de mens
· Concrete voorbeelden:
o vb. paard went aan ruisen van bladeren
o vb. mens went aan het wonen in een drukke straat met verkeersgeluiden
o vb. habituatie van dieren aan een onderzoeker in bepaalde gedragsstudies op het veld
o vb. zeeslak trekt zijn kieuw terug wanneer hij wordt aangeraakt → terugtrekken
vermindert en stopt uiteindelijk indien hij herhaaldelijk wordt aangeraakt
▪ Habituatie vermindert uitstoot van neurotransmitters t.h.v. synaps!
o vb. habituatie van honden aan vuurwapens/donders: reageren na een tijd niet meer op
deze geluiden
SENSITISATIE:
= proces waarbij een dier meer en meer gaat reageren op een stimulus die regelmatig wordt
herhaald / sterkere respons na intense of irriterende stimulus
· Vaak bij intense stimuli
· Voorbeelden:
o vb. habituatie aan bosgeluiden tijdens een boswandeling maar sensitisatie (alertheid)
bij een tak die plots breekt
o vb. zeeslang die elektrische shocken krijgt zal zichzelf in het vervolg feller
terugtrekken bij een eenvoudige aanraking
o vb. sensitisatie van honden aan vuurwapens/donders: reageren juist feller telkens het
geluid voorkomt
· Zowel bij habituatie als sensitisatie → individuele verschillen!!
1
, Gedragsproblemen en training – samenvatting 2020 - 2021
1.2. ASSOCIATIEF LEREN
KLASSIEKE OF PAVLOVIAANS CONDITIONERING:
= verband tussen 2 stimuli
Algemeen principe:
· Onvoorwaardelijke stimulus of ongeconditioneerde stimulus (OS) lokt een onvoorwaardelijke
reactie (OR) of ongeconditioneerde respons uit
o Hier: voedsel (OS) lokt speekselen (OR) uit (= natuurlijke reactie)
· OS wordt gecombineerd met een neutrale voorwaardelijke stimulus of geconditioneerde
stimulus (VS)
o Hier: voedsel (OS) wordt voorafgegaan door een bel die luidt (VS)
· OS en VS (voedsel en de bel) worden geassocieerd met elkaar!
· Na herhaaldelijke experimenten: hond begint te speekselen als hij de bel al hoort (omdat hij
weet dat voedsel hierop volgt)
o VS (bel) lokt een nu voorwaardelijke stimulus of geconditioneerde respons (VR) uit,
nl. het speekselen
· 1 gedrag (speekselen) is dus:
o Een reactie op een OS (voedsel)
o Een reactie op een VS (bel)
· Dier leert 2 stimuli met elkaar te associëren
· Voorbeelden:
o vb. hond begint de speekselen wanneer hij voedselbrokjes hoort
o vb. hond wondt angstig wanneer hij spanningen de arm van de trainer voelt (gevolg is
ruk aan de halsband)
o vb. pijnlijke ervaringen bij de tandarts → angst
bij het zien van een tandartsgebouw
Proeven van Watson en little Albert:
· Angst ‘uitlokken’ bij baby’s na het zien van een rat
· Baby had oorspronkelijk geen angst van de rat
· Aanwezigheid van de rat (VS) werd geassocieerd met
geluid van een hamer (OS)
· Luide geluid van de hamer (OS) → natuurlijke
huilreflex (OR)
· Na herhalingen: baby begon reeds te huilen (VR) bij het
zien van de rat (VS)
2
, Gedragsproblemen en training – samenvatting 2020 - 2021
Conditioneringswetten:
· Contiguïteit in de tijd: manier waarop OS en VS met elkaar geassocieerd worden is
belangrijk
o Trace conditioning = VS vlak voor OS aanbieden (meest effectief!)
o Delayed conditioning = VS begint vlak voor OS, overlapt met OS en eindigen samen
o Simultaneous conditioning = VS op hetzelfde moment als OS aanbieden Geen effect!
o Backward conditioning = VS vlak na OS bieden
o Optimale interval tussen VS en OS = 0,5 - 1 seconde
▪ Mogen max.. enkele seconden van elkaar gescheiden zijn!
· Rescorla-Wagner model: niet alleen interval is belangrijk, ook de mate waarin VS de OS
aankondigt is belangrijk
o Betrouwbare anticipatie is een must!
o VS zal geen VR uitlokken als OS even vaak of vaker zonder VS optreedt
o Zo veel mogelijk OS laten voorafgaan door VS! → betrouwbare anticipatie
· Vergeten:
o Band tussen VS-VR wordt vergeten → indien VS niet meer gepresenteerd
o vb. bel wordt nier meer geluid, hond zal geen speeksel meer produceren als men na
een bepaalde periode toch weer een bel laat luiden
· Experimentele extinctie: VS (bel) blijven geven, maar zonder OS (voedsel) → VR
(speekselen) verdwijnt geleidelijk maar associatie tussen VS-OS verdwijnt niet:
o Disinhibitie: nieuwe verassende stimulus (vb. zoemer) wordt gegeven samen met VS
→ nieuwe stimulus inhibeert de inhibitie van VR (speekselen) = disinhibitie
→ waardoord VR toch optreedt
o Renewal = vernieuwing van VR
→ extinctie in andere omgeving: VR dooft uit
→ terug testen in oorspronkelijke testomgeving: VR treedt op
→ extinctie is context-afhankelijk!
· Generalisatie: VR treedt op als reactie op een gelijkaardige stimulus
o vb. hond vlucht (OR) na pijnlijke injectie (OS) door dierenarts met een witte kiel (VS)
→ hond vlucht (VR) voor andere mensen die witte kleren dragen
· Discriminatie: dier kan onderscheid maken tussen 2 gelijkaardige stimuli
o = tegenovergestelde van generalisatie
Taste-aversion learning:
· Vermijden van bepaalde soorten voedsel na periode van ziekte/misselijkheid na het eten van
dat voedsel
3
, Gedragsproblemen en training – samenvatting 2020 - 2021
OPERANTE OF INSTRUMENTELE CONDITIONERING:
= trial-and-error = Skinneriaanse conditionering
= verband tussen gedrag en de gevolgen ervan
Algemeen principe:
· Thorndike: proeven met ‘puzzle box’
o Dieren in puzzle box opsluiten → dier kreeg beloningen
(deur open + voedsel) na bepaalde responsen (vb. hefboom
induwen, aan lus trekken, …)
o 1e keer: duurde lang voordat dier de gewenste respons uitvoerde
→ dier deed verschillende handelingen → juiste respons was per ongeluk gelukt
→ ‘trial-and-error’
o Na enkele herhalingen: dier vond sneller en sneller de juiste oplossing
o De wet van het effect
▪ Ieder gedrag dat in een bepaalde situatie aanleiding geeft tot een beloning,
heeft meer kans om op te treden wanneer dezelfde situatie zich voordoet
▪ Gedrag dat door iets onaangenaams wordt gevolg, heeft minder kans om
terug op te treden
· Skinner: proeven in de ‘Skinner box’
o Zoemer → auditief signaal | lamp → visueel signaal
o Hefboom → respons uitvoeren
o Rooster voor elektrische schokken
o Dier wordt beloond met voedsel bij uitvoeren van
gewenste respons (hefboom induwen)
o = verbinding tussen respons (hefboom indrukken) en
prikkel (voedsel) = operant aangeleerd
Soorten beloningen en straffen:
1) Positieve beloning R+
o Respons wordt gevolgd door een aangename stimulus
o Resultaat: frequentie van gedrag
o vb. kind krijgt een ijsje na het opeten van groentjes
o vb. hond krijgt koekje nadat hij gaat zitten
! gedrag op zich is niet voldoende voor beloning !
→ Hond moet gedrag uitvoeren in aanwezigheid van discriminatieve stimulus
= niet gewoon zitten, maar zitten als iemand het commando ‘zit’ geeft
2) Negatieve beloning R-
o Respons wordt gevolgd door verdwijnen van een onaangename stimulus
o Respons verdwijnt / dier ontsnapt aan onaangename stimulus (‘escape’)
▪ vb. teugels losser laten als paard vertraagt
▪ vb. slipketting losser als hond dichter bij eigenaar wandelt
▪ vb. koe schuilt voor een te felle zon
o Respons komt niet voor / dier vermijdt de stimulus (‘avoidance’)
Actief vermijden Passief vermijden
Dier beweegt/reageert om onaangename Dier vermijdt stimulus door niet
stimulus te vermijden te bewegen
⁎ vb. paard die steigert om een brutale ⁎ vb. in veilige zone van de
ruiter te verhinderen om op te stijgen kooi blijven
4