HOOFDSTUK 2: HISTORISCHE INLEIDING
A. Periode voor 1831 3. 1899:
1. Voor Franse Revolutie (1789): vorstelijk absolutisme Afschaffing meerderheidsstelsel
Oppermachtig staatshoofd Invoering evenredige vertegenwoordiging
Macht van de standen (burgerij, adel, clerus)
4. 1921:
2. Franse Revolutie (1789) Grondwetsherziening voor invoering algemeen enkelvoudig
Principe van verkozen parlement (maar beperkt stemrecht) stemrecht
Scheiding der machten Mogelijkheid om vrouwenstemrecht in te voeren (pas vanaf 1948)
Déclaration de droits de l’homme et du citoyen
o Overheid moet grondrechten en eigen rechtsregels respecteren 5. 2002: invoering art. 11bis Gw
o Beginsel van de rechtsstaat grondwettelijke basis voor maatregelen ter bevordering deelname
vrouwen aan politieke mandaten
3. Franse periode (1795-1814) + Nederlandse periode (1815-1830)
Opnieuw absolutisme 6. (beperkt) stemrecht voor niet-Belgen:
Conflictenbesluit 1992:
Willem I kon een zaak waarbij de overheid betrokken was, aan o Verdrag betreffende de EU (Verdrag Maastricht 7 febr 1992)
de bevoegdheid van de rechters onttrekken en zelf beslissen o “burgerschap van EU” voor “eenieder die nationaliteit lidstaat
bezit” kiesrecht bij verkiezingen voor Europees Parlement
B. Belangrijke periodes na 1831 en gemeenteraden ( art. 8, 2e lid Gw: stemrecht
I. Proces van democratisering voorbehouden voor Belgen dus aanpassing Gw)
1998: herziening art. 8 Gw
1. 1831-1893: cijnskiesrecht geen stemplicht o Stemrecht bij gemeenteraadsverkiezingen
o Uitbreiding tot de in België verblijvende niet-EU-onderdanen
2. 1893: voor gemeente- en OCMW-raad
Algemeen meervoudig stemrecht voor mannen
o Iedere man minstens één stem, sommige 2 of 3 (= censitair en
capacitair stemrecht)
Herziening van de Grondwet
o Invoering stemplicht
o Verschuiving partijverhoudingen einde tweepartijenstelsel
1
A. Periode voor 1831 3. 1899:
1. Voor Franse Revolutie (1789): vorstelijk absolutisme Afschaffing meerderheidsstelsel
Oppermachtig staatshoofd Invoering evenredige vertegenwoordiging
Macht van de standen (burgerij, adel, clerus)
4. 1921:
2. Franse Revolutie (1789) Grondwetsherziening voor invoering algemeen enkelvoudig
Principe van verkozen parlement (maar beperkt stemrecht) stemrecht
Scheiding der machten Mogelijkheid om vrouwenstemrecht in te voeren (pas vanaf 1948)
Déclaration de droits de l’homme et du citoyen
o Overheid moet grondrechten en eigen rechtsregels respecteren 5. 2002: invoering art. 11bis Gw
o Beginsel van de rechtsstaat grondwettelijke basis voor maatregelen ter bevordering deelname
vrouwen aan politieke mandaten
3. Franse periode (1795-1814) + Nederlandse periode (1815-1830)
Opnieuw absolutisme 6. (beperkt) stemrecht voor niet-Belgen:
Conflictenbesluit 1992:
Willem I kon een zaak waarbij de overheid betrokken was, aan o Verdrag betreffende de EU (Verdrag Maastricht 7 febr 1992)
de bevoegdheid van de rechters onttrekken en zelf beslissen o “burgerschap van EU” voor “eenieder die nationaliteit lidstaat
bezit” kiesrecht bij verkiezingen voor Europees Parlement
B. Belangrijke periodes na 1831 en gemeenteraden ( art. 8, 2e lid Gw: stemrecht
I. Proces van democratisering voorbehouden voor Belgen dus aanpassing Gw)
1998: herziening art. 8 Gw
1. 1831-1893: cijnskiesrecht geen stemplicht o Stemrecht bij gemeenteraadsverkiezingen
o Uitbreiding tot de in België verblijvende niet-EU-onderdanen
2. 1893: voor gemeente- en OCMW-raad
Algemeen meervoudig stemrecht voor mannen
o Iedere man minstens één stem, sommige 2 of 3 (= censitair en
capacitair stemrecht)
Herziening van de Grondwet
o Invoering stemplicht
o Verschuiving partijverhoudingen einde tweepartijenstelsel
1