Inleiding verdieping in de theoretische orthopedagogiek
Orthopedagogiek als handelingswetenschap: wisselwerking tussen theorie en praktijk staat centraal (is
voortdurend in beweging)
Paradigma= geheel van modellen en theorieën dat binnen een wetenschappelijk discipline het denkkader
vormt van waaruit de werkelijkheid wordt geanalyseerd en beschreven
→ teruggaan op één basis
4 wetenschapsfilosofische kaders/paradigma’s:
Mens als kennis = empyrisch-analytisch model
→ evidence
• Nomologisch, kwantitatief
• Nadruk op kennis, klaarheid en verklaren
• Toetsen van hypothesen
• Kennis als proces van reductionisme
• Remediëring en cognitieve ontwikkeling
Mens als verhaal = existentieel-fenomelogisch model
→ existence
• Ideografisch: uniciteit van de mens
• Begrijpen
• Interpreteren van fenomenen
• Het subjectieve
• Ontmoeten van de ander
• Aanraken, zorgen voor, praten,…
Mens als gerechtigheid = postmodern-kritisch model
→ emancipation
• Geënt op mensenrechten
• Sociale rechtvaardigheid
• Inclusief burgerschap
• QOL
• Van rehabilitatie en zorg naar support
Mens als totaliteit = holistisch-integratief model
• Integratief/complementair
• Geen ‘grand narrative’
• Globaliteit/hollistisch
• Socio-culturele en historische context
• Open-mindedness en reflective daily action
Les 1: holistisch-integratief paradigma (mens als totaliteit)
Integratieve handelingsorthopedagogiek
→ grondlegger: Eric Broeckaert (therapeutische gemeenschappen voor druggebruikers)
→ het begrip (integratief) ‘handelen’:
zinvol, doematig handelen (creatieve
zoektocht al doende, betekenis groeit door
en in het handelen)
, 4 centrale principes voor orthopedagogie:
1. principe van de integratie
= een nieuwe eenheid waarbij elementen op elkaar betrokken worden en afwisselend samengaan
(integrare, Lat.)
→ nieuwe eenheid wordt telkens aangepast in en door het concrete handelen
→ voortdurent zoeken naar verbetering (‘ortho’), mogelijkheden en groei
Dialectiek: these anti-these → synthese = transitie
voorbeeld synthese:
- These: “je mag nooit liegen”
- Anti-these: “wel als je daarmee een leven redt van een onschuldig kind”
- Synthese: “liegen mag niet, tenzij je er onschuldige levens mee kan redden”
Voorbeeld teamvergadering:
- These: “ik ben tegen stappenplannen omdat het dan lijkt alsof je elk kind in een schema kan
dwingen”
- Anti-these: “ik ben voor stappenplannen want ze bieden de noodzakelijke houvast en
begeleiding”
- Synthese: samen zoeken naar wat we doen met dit kind
Principe van integratie= hollistisch en integratief
→ alles hangt met alles samen
→ je kan het niet hebben over afzonderlijke elementen
→ het geheel is groter dan de som van de delen
eclectisch: hierbij zijn er verschillende onderdelen naast elkaar die niet bedoelt zijn een nieuw geheel te
vormen
Hollistisch-integratief paradigma: reflective practioner (Schon, 1988)
• Reflect-on-action: vroegere ervaring
• Reflect-in-action: in het handelen
• Reflect-for-action: toekomstige ervaring
2. principe van het handelen
= ondersteuningstheorieën, modellen en methodieken krijgen pas betekenis doorheel het
handelingsproces
→ handelen stoelt op analyse en ervaring
3. principe van globaliteit
= opvoeding vormt een eenheid waarbij je rekening moet houden met verschillende levensdomeinen (vb.
emotioneel welbevinden, inclusie, zelfrealisatie, school, gezin,…)
Chronologie: op langere termijn werken
→ dit vraagt om overleg, afstemming en coherentie
4. principe van beweeglijkheid
= respect voor de eeuwige dynamiek van het menselijke leven (een persoon verandert doorheen de tijd)
→ zowel constante/balans als schommeling zijn belangrij
→ zowel individuele cliënt, cliëntensysteem als professioneel team
→ vraagt continu om herzien van handelingsmodaliteiten
- Dynamiek: na lange begeleidingen moet je mee kunnen bewegen met client: wat zien nieuwe
interessevelden? Wat gebeurt er als de person ouder wordt?
- Iedereen is continu in ontwikkeling en beweging + de contexten erbij → je moet
beweeglijk, flexibel zijn
Orthopedagogiek als handelingswetenschap: wisselwerking tussen theorie en praktijk staat centraal (is
voortdurend in beweging)
Paradigma= geheel van modellen en theorieën dat binnen een wetenschappelijk discipline het denkkader
vormt van waaruit de werkelijkheid wordt geanalyseerd en beschreven
→ teruggaan op één basis
4 wetenschapsfilosofische kaders/paradigma’s:
Mens als kennis = empyrisch-analytisch model
→ evidence
• Nomologisch, kwantitatief
• Nadruk op kennis, klaarheid en verklaren
• Toetsen van hypothesen
• Kennis als proces van reductionisme
• Remediëring en cognitieve ontwikkeling
Mens als verhaal = existentieel-fenomelogisch model
→ existence
• Ideografisch: uniciteit van de mens
• Begrijpen
• Interpreteren van fenomenen
• Het subjectieve
• Ontmoeten van de ander
• Aanraken, zorgen voor, praten,…
Mens als gerechtigheid = postmodern-kritisch model
→ emancipation
• Geënt op mensenrechten
• Sociale rechtvaardigheid
• Inclusief burgerschap
• QOL
• Van rehabilitatie en zorg naar support
Mens als totaliteit = holistisch-integratief model
• Integratief/complementair
• Geen ‘grand narrative’
• Globaliteit/hollistisch
• Socio-culturele en historische context
• Open-mindedness en reflective daily action
Les 1: holistisch-integratief paradigma (mens als totaliteit)
Integratieve handelingsorthopedagogiek
→ grondlegger: Eric Broeckaert (therapeutische gemeenschappen voor druggebruikers)
→ het begrip (integratief) ‘handelen’:
zinvol, doematig handelen (creatieve
zoektocht al doende, betekenis groeit door
en in het handelen)
, 4 centrale principes voor orthopedagogie:
1. principe van de integratie
= een nieuwe eenheid waarbij elementen op elkaar betrokken worden en afwisselend samengaan
(integrare, Lat.)
→ nieuwe eenheid wordt telkens aangepast in en door het concrete handelen
→ voortdurent zoeken naar verbetering (‘ortho’), mogelijkheden en groei
Dialectiek: these anti-these → synthese = transitie
voorbeeld synthese:
- These: “je mag nooit liegen”
- Anti-these: “wel als je daarmee een leven redt van een onschuldig kind”
- Synthese: “liegen mag niet, tenzij je er onschuldige levens mee kan redden”
Voorbeeld teamvergadering:
- These: “ik ben tegen stappenplannen omdat het dan lijkt alsof je elk kind in een schema kan
dwingen”
- Anti-these: “ik ben voor stappenplannen want ze bieden de noodzakelijke houvast en
begeleiding”
- Synthese: samen zoeken naar wat we doen met dit kind
Principe van integratie= hollistisch en integratief
→ alles hangt met alles samen
→ je kan het niet hebben over afzonderlijke elementen
→ het geheel is groter dan de som van de delen
eclectisch: hierbij zijn er verschillende onderdelen naast elkaar die niet bedoelt zijn een nieuw geheel te
vormen
Hollistisch-integratief paradigma: reflective practioner (Schon, 1988)
• Reflect-on-action: vroegere ervaring
• Reflect-in-action: in het handelen
• Reflect-for-action: toekomstige ervaring
2. principe van het handelen
= ondersteuningstheorieën, modellen en methodieken krijgen pas betekenis doorheel het
handelingsproces
→ handelen stoelt op analyse en ervaring
3. principe van globaliteit
= opvoeding vormt een eenheid waarbij je rekening moet houden met verschillende levensdomeinen (vb.
emotioneel welbevinden, inclusie, zelfrealisatie, school, gezin,…)
Chronologie: op langere termijn werken
→ dit vraagt om overleg, afstemming en coherentie
4. principe van beweeglijkheid
= respect voor de eeuwige dynamiek van het menselijke leven (een persoon verandert doorheen de tijd)
→ zowel constante/balans als schommeling zijn belangrij
→ zowel individuele cliënt, cliëntensysteem als professioneel team
→ vraagt continu om herzien van handelingsmodaliteiten
- Dynamiek: na lange begeleidingen moet je mee kunnen bewegen met client: wat zien nieuwe
interessevelden? Wat gebeurt er als de person ouder wordt?
- Iedereen is continu in ontwikkeling en beweging + de contexten erbij → je moet
beweeglijk, flexibel zijn