Module onderzoek en behandeling I (Boven)
Les 1: Schouderregio
1. Sternum
1.1 Insicura jugularis
• Kuiltje tussen de 2 caputs van de clavicula
1.2 Art. Sternoclavicularis
• Vanaf insicura jugularis naar boven tot aan Caput claviculae
• Bij protractie en retractie van de schouder voel je het bewegen
1.3 Angulus sterni
• Vanaf insicura jugularis naar beneden
• Je voelt een klein hoekje
1
1.4 Processus xiphoideus 3
• P. diep laten ademhalen
6
• Volg de onderste ribben tot boven
4
• Mediaal bevindt zich het processus xiphoideus
1.5 Mandrium sterni
• Vanaf insicura jugularis naar bendeden gaan tot angulus sterni
• Hiertussen bevindt zich het mandrium sterni
1.6 Corpus sterni
• Vanaf angulus sterni naar processus xiphoideus
• Hiertussen bevindt zich het mandrium sterni
2. Clavicula
2.1 Aftekenen
• Vanaf extremitas sternalis claviculae tot het einde van de clavicula
• Mediaal is de clavicula convex en naar anterieur gelegen, Lateraal is de clavicula concaaf en
naar posterieur
2.2 Art. Acromioclavicularis
• Clavicula tot het einde palperen. Valt in kuiltje = Art. Acromioclavicularis → Bij elevatie
depressie voel je de beweging beter
1
,3. Scapula
3.1 Processus coracoideus
• Beginpositie: Patiënt in zit of in stand
• Van aan het art. sternoclavicularis ga je meer naar caudaal toe tot je een verheven botstuk
voelt. Dit is de processus coracoideus.
• Je kan ook vanop het acromion vertrekken en van daar naar caudaal toe afglijden in een hoek
van 45°. De eerste verhevenheid die je tegenkomt is de processus coracoideus.
• Bij retroflexie beter te voelen
3.2 Acromion en angulus acromii
• Bij anteflexie spina scapulae volgen van mediaal naar lateraal
• Wanneer je een hoek voelt = angulus acromii
3.3 Spina scapulae/ margo medialis, lateralis en angulus inferior
• Margo medialis: Vanaf acromion naar dorsaal palperen tot margo medials
• Angulus inferior: Van margo medialis naar onder palperen tot aan angulus inferior
• Margo lateralis: moeilijk te palperen, want er liggen spieren boven
• Spina scapulae: processus spinossus van T3
3.4 Angulus superior
• Moeilijk te palperen doordat M. Levator scapulae erboven ligt
• In buiklig of al zittend met elevatie(= schouders optrekken) van de schouder
4. Humerus
4.1 Sulcus intertubercularis en tuberculum minus en majus
• Patiënt in zit of in stand
• Van aan de processus coracoideus palpeer je meer naar lateraal toe tot in de sulcus
intertubercularis.
CONTROLE: bij een flexie van de elleboog tegen weerstand spant de bicepspees in de sulcus
intertubercularis zich op.
• Je houd je vingers op dezelfde plaats, bij een exorotatie zal je het tuberculum minus voelen
en bij een endorotate voel je het tuberculum majus.
• Als M. Biceps Brachii wordt opgespannen voel je de bicepspees van het caput longum die
in de sulcus intertubercularis ligt.
2
, 5. Spieren
5.1 M. Sternoclaidomastoideus
• Oorsprong: caput sternalis en caput clavicularis
Insertie : processus mastoideus
Functie: heterolaterale rotatie
Palperen:
• Beginpositie: Patiënt zit op tafel
• Voor rechter M. Sternocleidomastoideus, naar links kijken , naar beneden kijken en naar
voor kijken
• Als therapeut vraag je tegendruk door zelf het hoofd naar achter te trekken
5.2 M. Trapezius
5.2.1 Pars descendens
• Oorsprong: Os occiptale
• Insertie: extremitas acromialis claviculae
5.2.2 Pars transversa
• Oorsprong: Processus spinosus T1-T4
• Insertie: Acromion
5.2.3 Pars ascendens
• Oorsprong: Processus spinosus T1-T4
• Insertie: Spina scapulae
5.2.4 Palperen
• Geheel: Patiënt haakt handen in elkaar en trekt deze tegelijkertijd open. Armen zijn in 90°
Abductie
• Pars descendens: Schouderelevatie, terwijl de Patiënt armen in 90° Abductie houdt en
vingers in elkaar haagt.
• Pars transversa en Pars ascendens: 90° Abductie van de armen met gehaakte vingers.
Patiënt voert een retractie of horizontale abductie uit.
3
Les 1: Schouderregio
1. Sternum
1.1 Insicura jugularis
• Kuiltje tussen de 2 caputs van de clavicula
1.2 Art. Sternoclavicularis
• Vanaf insicura jugularis naar boven tot aan Caput claviculae
• Bij protractie en retractie van de schouder voel je het bewegen
1.3 Angulus sterni
• Vanaf insicura jugularis naar beneden
• Je voelt een klein hoekje
1
1.4 Processus xiphoideus 3
• P. diep laten ademhalen
6
• Volg de onderste ribben tot boven
4
• Mediaal bevindt zich het processus xiphoideus
1.5 Mandrium sterni
• Vanaf insicura jugularis naar bendeden gaan tot angulus sterni
• Hiertussen bevindt zich het mandrium sterni
1.6 Corpus sterni
• Vanaf angulus sterni naar processus xiphoideus
• Hiertussen bevindt zich het mandrium sterni
2. Clavicula
2.1 Aftekenen
• Vanaf extremitas sternalis claviculae tot het einde van de clavicula
• Mediaal is de clavicula convex en naar anterieur gelegen, Lateraal is de clavicula concaaf en
naar posterieur
2.2 Art. Acromioclavicularis
• Clavicula tot het einde palperen. Valt in kuiltje = Art. Acromioclavicularis → Bij elevatie
depressie voel je de beweging beter
1
,3. Scapula
3.1 Processus coracoideus
• Beginpositie: Patiënt in zit of in stand
• Van aan het art. sternoclavicularis ga je meer naar caudaal toe tot je een verheven botstuk
voelt. Dit is de processus coracoideus.
• Je kan ook vanop het acromion vertrekken en van daar naar caudaal toe afglijden in een hoek
van 45°. De eerste verhevenheid die je tegenkomt is de processus coracoideus.
• Bij retroflexie beter te voelen
3.2 Acromion en angulus acromii
• Bij anteflexie spina scapulae volgen van mediaal naar lateraal
• Wanneer je een hoek voelt = angulus acromii
3.3 Spina scapulae/ margo medialis, lateralis en angulus inferior
• Margo medialis: Vanaf acromion naar dorsaal palperen tot margo medials
• Angulus inferior: Van margo medialis naar onder palperen tot aan angulus inferior
• Margo lateralis: moeilijk te palperen, want er liggen spieren boven
• Spina scapulae: processus spinossus van T3
3.4 Angulus superior
• Moeilijk te palperen doordat M. Levator scapulae erboven ligt
• In buiklig of al zittend met elevatie(= schouders optrekken) van de schouder
4. Humerus
4.1 Sulcus intertubercularis en tuberculum minus en majus
• Patiënt in zit of in stand
• Van aan de processus coracoideus palpeer je meer naar lateraal toe tot in de sulcus
intertubercularis.
CONTROLE: bij een flexie van de elleboog tegen weerstand spant de bicepspees in de sulcus
intertubercularis zich op.
• Je houd je vingers op dezelfde plaats, bij een exorotatie zal je het tuberculum minus voelen
en bij een endorotate voel je het tuberculum majus.
• Als M. Biceps Brachii wordt opgespannen voel je de bicepspees van het caput longum die
in de sulcus intertubercularis ligt.
2
, 5. Spieren
5.1 M. Sternoclaidomastoideus
• Oorsprong: caput sternalis en caput clavicularis
Insertie : processus mastoideus
Functie: heterolaterale rotatie
Palperen:
• Beginpositie: Patiënt zit op tafel
• Voor rechter M. Sternocleidomastoideus, naar links kijken , naar beneden kijken en naar
voor kijken
• Als therapeut vraag je tegendruk door zelf het hoofd naar achter te trekken
5.2 M. Trapezius
5.2.1 Pars descendens
• Oorsprong: Os occiptale
• Insertie: extremitas acromialis claviculae
5.2.2 Pars transversa
• Oorsprong: Processus spinosus T1-T4
• Insertie: Acromion
5.2.3 Pars ascendens
• Oorsprong: Processus spinosus T1-T4
• Insertie: Spina scapulae
5.2.4 Palperen
• Geheel: Patiënt haakt handen in elkaar en trekt deze tegelijkertijd open. Armen zijn in 90°
Abductie
• Pars descendens: Schouderelevatie, terwijl de Patiënt armen in 90° Abductie houdt en
vingers in elkaar haagt.
• Pars transversa en Pars ascendens: 90° Abductie van de armen met gehaakte vingers.
Patiënt voert een retractie of horizontale abductie uit.
3